Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh (1648)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh
Afbeelding van Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sanghToon afbeelding van titelpagina van Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.79 MB)

XML (1.27 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh

(1648)–Dirck Pietersz. Pers–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[Folio  B4v]
[fol.  B4v]

Der Deughden spiegel.



illustratie
Vitia castiganda esse virtute


 

HY doolt seer verre van 't rechte wit, die hem inbeelt dat de Deugd in de uyterlijcke schoonheyt, of inde heerlijcke gestalte des lichaems gelegen zy: Want gelijck de Deugd sich inwendigh vertoont en haer woonplaetse in de ziele behoud, so kanse, door't uyterlijc niet gesien worden. So word dan by gelijckenis dese Spiegel voor gestelt, dat gelijc die selve de uyterlijcke vlacken des lichaems ontdeckt, men oock also de innerlijcke smetten des gemoets aen de Deugd behoort te toetsen. De schoonheyt doet totte deugde niet, evenwel heeft de deugde uyt een schoon lichaem te heerlijcker aensien, en in een mismaeckt man doetse dat veel treffelijcker schijnen. Daerom seyde Diogenes: Jonghman ghy doet seer wel, dat ghy de deughde met de schoonheyt uws lichaems wilt gelijck stellen, want de Nature heeft dickwils, oock in een leelijcke gestalte, een deughdsame en vrome ziele, geplant: Diesgelijckx seyde oock Socrates, (die seer leelijck en mismaeckt was, wanneer hem het selve verweten worde,) Ick soecke door de schoonheyt der Deughde, de vlacke myner mismaecktheyt uyt te wisschen.

Hier op soudemen bequamelijck passen het spreeckwoort Sileni Alcibiadis, 't welck sekere dooskens waren die van buyten een lee-

[Folio  B5r]
[fol.  B5r]

lijcke gedaente vertoonden, maer van binnen wasser een verwonderinge van Godlijckheyt in verborgen. Socrates was leelijck, maer van binnen was een doorluchtige siele. Anthistenes overtrof door syne deughd verre de schoonheyd van syne gedaente. In Diogenes, die de Hond genaemt wierde, en voor't oog leelick en mismaeckt was, kost evenwel Alexander yet Godlijcx mercken: ja hy seyde, dat indien hy Alexander niet waere, hy hem soude wenschen Diogenes te zijn. Ende so wy totte heylige stoffe wilden treden, wy souden bevinden dat 't gene by de werelt leelijck geoordeelt was, met een heylighe siele geciert en in alle schoonheyd der Godsaligheyd heeft uyt gebloncken,

Pulchior virtus veniens è corpore pulchro.

 
Gelijck de wijn veel schoonder blinckt
 
Wanneers' in 't Cristallynen springt,
 
Soo heeft de Deughd oock schoonder schijn
 
Als Deughd by 't schoon verselt mach zijn.
 
In een mismaeckt en leelijck man,
 
De Deughd haer schoon vertoonen kan.
 
De schoone worter door geleert,
 
't Mismaeckte worter door ge-eert.
 
VVIe in dit Tafereel sijn vlacken wil beschouwen,
 
En toetsen sijn gebreck, en spieglen syne sond,
 
Vind alles wat hem schort. Wilt dese les onthouwen:
 
‘Wie syne smetten kent heeft balsem inde wond.
 
Het uyterlijck gelaet, en uwe goede hayren,
 
V welgerechte hals, u schoonheyd en u jeughd,
 
V frissche jonge lijf dat kan u niet beswaren,
 
Indien ghy zijt ontbloot van vroomigheyd en deughd.
 
‘Laet altijd zijn de Deughd, de Toetse der gebreken,
 
‘Laet dees de schoonheyd zijn, en 't wit dat ghy be-ooght:
 
‘Soeckt altijdt, door de deugd, van ware deughd te spreken.
 
‘De Deughd alleen na Godt en na het beste pooght.
 
‘Geen Deugd is oyt mismaeckt, de Deugde heeft geen feylen,
 
‘Al word sy schoon veracht, sy blijft het hooghste goed:
 
‘In een wanschapen mensch, soo is de Deughd te peylen,
 
‘Vermits de Deugd alleen staet in een vroom gemoed,
 
‘Ghy die van God den glantz der schoonheyd hebt verkregen,
 
‘Gebruyckt dees eedle gaef tot ciersel van u staet:
 
‘Gedenckt: is inde Deught de schoonheyd oock gelegen,
 
‘So ben ick dobbel schoon door Deughd die niet vergaet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken