Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh (1648)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh
Afbeelding van Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sanghToon afbeelding van titelpagina van Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.79 MB)

XML (1.27 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh

(1648)–Dirck Pietersz. Pers–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[Folio  C5v]
[fol.  C5v]

Teghen Godt is quaet vechten.



illustratie
Nou pugnaqum esse cum deo


 

WAt de Poëten by dit gedichtsel hebben willen te kennen geven, sal velen bekent zijn. Sy hebben hier mede de hoogmoedigheydt en op-geblasentheydt der menschen willen uytdrucken: Want sy versierden hoe de Reusen den God Iupiter wilden bestormen en uyt sijnen Throon storten, over sulcx rolden sy de bergen op een ander om den Hemel te bestoken, maer zijn door den blixem van Iupiter verplettert. Dit wort eygentlijck verstaen van sodanige menschen die boven haer vermogen dinghen willen aenvaerden daer toe sy veels te swack zijn, ja van sulcke die met hare neuswijsigheydt in de binnen-kameren van Godes geheymnissen willen dringen, en Godt selve meesteren, daer sy doch alle tot schande worden. Gelijck die gene, die de bergen wilden doen baren, seer belacchelijck bespot wierden, alsoo der slechts een muysken voor den dagh quam, alsoo doen oock vele menschen in Geestelijcke als Wereldlijcke saken. Om dat Godt u niet heeft willen alwetende hebben, heeft hy u menschen gemaeckt, dat is, swack en sterflijck: ten eynde niemant door sijne verwaentheydt opgheblasen wierde om al te hoogh na den Hemel te steygren. Icarus willende met de klaerheydt en lieflijcke warmte der Sonne te dertel spelen,

[Folio  C6r]
[fol.  C6r]

wierter door te gronde geworpen. Dit zy dan een yeghelijck tot een baecke voorgestelt, om niet by der hand te nemen daer van 't begrijp of de kracht der menschen te swack is om uyt te voeren, want d'opgeblasentheyt seght Seneca is een onredelijcke beweginge, waer door alle grootsheyd der Grooten wort verplettert.

 
Ghy Pocchers hoe ghy tiert en raest,
 
En d'Oorlogh uyt u kaken blaest,
 
Die d'Aerd' en Hemel hebt ontstelt,
 
En altijd stoft van u gewelt:
 
Ghy neus-wijs blijft hier oock wat staen,
 
En roert dit Heyligh vyer niet aen:
 
Gods blixem kneust u trots verstand,
 
En smelt het door sijn felle brand.
 
GHy Snorckers die den Throon des Hemels wilt bewegen,
 
En kampen met u Godt, en doen hem alles tegen:
 
Komt siet een leerlijck beeldt, dat door een dolle sucht
 
De bergen rolt om hoogh, en voertse nae de Lucht.
 
O onbesonnen breyn! wat derfdy onderwinden?
 
De blixem sal voorwaer u ydelheyd verslinden,
 
V werpen inden grond, geen hoovaerd kan bestaen,
 
De trotse word vernielt, vertreden en verdaen.
 
Godts prickel is te hart, sijn wapen is te krachtigh,
 
Sijn blixem is te fel, en sijn geweld Al-machtigh:
 
Sijn donder is te sterck, te dapper en ontsien,
 
Waer wildy voor sijn handt, en voor sijn straffe vlien?
 
Hoe derft ghy arme stof soo trotzich op-waerts stygen?
 
En uwen grooten Godt soo onvertsaeght bekrygen?
 
Gedenckt ghy zijt een riet, en brooser als het gras,
 
Dat heden is verwelckt, daer 't in sijn bloeysel was.
 
Wie met sijn stout geral wil alle dingh doorgronden,
 
Treed inde Vyerschaer Godts met ongesouten monden,
 
En terght Godt in 't gevecht: al stijght hy na de Maen
 
En rolter bergh op bergh, hy moet te gronde gaen.
 
‘Dies wacht u arme Worm u Schepper uyt te dagen,
 
‘Sijn gramschap is een last voor gene mensch te dragen,
 
‘Wiens harssen sich verheft en aen de Godheydt wrijft,
 
‘Word als het gruys verplet, dat voor de winden drijft.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken