Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh (1648)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh
Afbeelding van Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sanghToon afbeelding van titelpagina van Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.79 MB)

XML (1.27 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh

(1648)–Dirck Pietersz. Pers–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 51]
[p. 51]

Het dient den Mensche al ten besten.

Stemme: Van de tien geboden. Heft op u hert, &c.
Of, Nerea schoonste van u gebuyren.

 
GOd heeft den Mensch alleen gegeven,
 
Van goed en quaed het onderscheyt,
 
Waer nae hy rechten sou sijn leven,
 
En mijden sond' en ydelheyt.
 
2. Het dient den Mensche al ten goede,
 
Wat God op d'aerd' geschapen heeft,
 
Het zy tot vreughd, of om te voeden,
 
Al wat hier op der aerde leeft.
 
3. Doch geene schepsels kennen vreughde,
 
Alleen de Mensch heeft onderscheyt,
 
Die kent sijn weesen en haer deughde,
 
Door Scheppers groote Majesteyt.
 
4. Al watse hebben, watse geven,
 
Dat is om 's menschen wil gedaen,
 
Maer van haer aert, natuyr en leven,
 
Daer konnen sy niet van verstaen.
 
5. De Sonne, 't Vee, het Land en Bloemen,
 
Haer kracht en deughde kent de Mensch,
 
Jae wat men op der Aerd magh noemen,
 
Geniet hy nae zijn wil' en wensch.
 
6. Hier uyt kan hy dan klaer bemercken,
 
Dat hy het eelste Schepsel is,
 
Want hy kent God uyt al' sijn' wercken,
 
Als 't beeld nae sijne Beeldenis.
 
7. De Mensche sie slechts op sijn weesen,
 
Dat nae den Hemel is gestreckt,
 
Hier uyt kan hy terstont wel leesen,
 
Hoe al 't gediert nae d'aerde treckt.
 
8. Als hy ten Hemel heft sijn oogen,
 
Soo siet hy Godes heerlijckheyt,
 
Sijn wonderwerck en 't groot vermogen,
 
Dat hy heeft voor den Mensch bereyt.
 
9. Of siet hy op sijn eedle Ziele,
 
Hy sal Gods Beelt daer inne sien:
 
Want al het aerdsch sal God vernielen,
 
Maer aen de Ziel sal 't niet geschien.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken