Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh (1648)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh
Afbeelding van Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sanghToon afbeelding van titelpagina van Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.79 MB)

XML (1.27 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh

(1648)–Dirck Pietersz. Pers–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Doodt der Grooten.

Stemme: O slaep, ô soete slaep, &c.

God sprack tot den Vorsten Israëls, Psal. 82: 6.

 
ICk heb geseydt, waer in ghy u verblijdt,
 
Dat ghy te saem verheven Goden zijt,
 
En Kinderen die hoogh, in yders oogh,
 
In u Majesteyt en u heerlijckheyt,
 
In u Majesteyt soud sterven,
 
En oock den doodt als andre erven.
 
2. De doodt klimt oock tot uwe vensters in,
 
En soeckt in u Paleysen haer gewin,
 
Alwaer sy 't al verslint, jae watse vint,
 
Jae in Dorp of Stadt, sy een yder vat,
 
Gaet in Dorp en Stadt te grasen,
 
Om sich in 't vleesch en bloedt te aesen.
 
3. Wanneer als God sijn gramschap tot u keert,
 
Dan zydy strax door sijne roe verheert,
[pagina 173]
[p. 173]
 
Daer leydt dan kroon en staf, gelijck het kaf,
 
V macht en gebiedt is een ydel niet,
 
V macht en gebiedt moet wijcken,
 
Als God sijn vonnis komt te strijcken.
 
4. Dan zijt ghy als de armste man vervaert,
 
En niemandt acht u Keyserlijcke swaert,
 
Want dan is u ontsagh, maer rouw en klagh,
 
En u dwaes gemoedt, wordt door bitter soet,
 
Wordt door bitter soet bedrogen,
 
Om dat ghy siet u onvermogen.
 
5. Ghy zijt een Mensch in hoogheyt wel gestelt,
 
Maer grooter God heeft u in sijn gewelt,
 
Die uwe kroon en staf, vergruyst als kaf,
 
En u hoogh gebiedt, maeckt tot stof en niet,
 
Dus op 't hoogh gebiedt wilt letten,
 
Want God sal u te grondt verpletten.

Horatius seght, De Koningen die men moet vreesen, woeden wel over haer Onderdanen, maer 't is God, dien sy selve moeten vreesen.

 

Seneca seght in sijn treurspel van Thyeste; U, die van God, dieder een bestierder is van Zee en Aerde, den macht gegeven is, leght doch af u trots en op-geblasen gesichte, want vvat een minder Onderdaen voor u moet vreesen, dat dreyght u een grooter God. Want alle Koninghrijcken, staen onder een grooter Koningh.

 

Siet de Musijck-nooten in Bellerophon, Fol. 110.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken