Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh
(1648)–Dirck Pietersz. Pers– AuteursrechtvrijStemme: O Saligh heyligh Bethlehem.
LAet elck vry staen nae pracht en lust,
Die op 's Hofs slibber-planck wil leunen:
Ick ben vernoeght in soete rust,
En wil op geene hoogheyt steunen.
2. Ick soeck geen Hof noch prachtigh Huys,
Om daer in hoofs en prats te leven:
Ick acht veel meer een slechte Kluys,
Om my in stille rust te geven.
3. Om dat mijn tijdt al stil vergaet,
Soo pas ick niet op gunst der Grooten,
Ick soeck gewoel noch hooge staet,
Om nae haer lust te zijn verstooten.
4. Ick soeck alleen als onbekent,
In rust mijn loopbaen uyt te loopen,
Want wie sich veel by Grooten went,
Die moet sijn rust en lust verkoopen.
5. Ick soeck mijn ouderdom slechts stil,
Als een gemeensaem Burger t'eynden,
God doe met my het geen hy wil,
Als ick schey uyt 't dal der ellenden.
6. Want dese dreygt een harde doodt,
Die yder een bekent wil sterven;
En zijn gesien by kleyn en groot,
Daer sy haer eygen kennis derven.
| |
[pagina 203]
| |
7. O wel geluckigh wiens gemoed,
Door grootsheyt niet is in-genomen,
En kent sich self, in 't geen hy doet,
Die wordt geacht by alle vromen.
Om dat hier noch eenigh geschrift te kort quam, heeft my geraden gedacht, de vier Eeuwen, gelijck die by de oude Poëten zijn beschreven, hier by te voegen, die ghy oock sult vinden in mijne Iconologia, fol. 125. |
|