Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh
(1648)–Dirck Pietersz. Pers– AuteursrechtvrijStemme: Ick lijd in 't hert pijn ongewoon.
ICk lijd, o God! seer droeve smert,
Wilt doch mijn lijden, eens weer verblijden,
Dit woelt inwendigh in mijn hert
Tot allen tijden, Heer! help my strijden.
Een worm is 't die my knaeght,
En wroet van binnen,
Dies wacht ick troost o Heer!
Dat ick mach t'uwer eer, dit overwinnen.
2. Als ick slae op mijn lijden acht,
Dan voel ick 't leven, dat ghy kond geven,
Dan stilt sich weder mijn gedacht,
Schoon schrick en beven, noch in my kleven.
Ach wat hebt ghy geleen,
In al u nooden,
Als ghy om onse sond, soo deerlijck zijt gewond,
Jae totten doode?
3. Indien door lijden komt de vreughd,
Vyt 's Hemels troone, soo overschoone,
Laet ons door 't lijden zijn verheught,
God sal 't beloonen, en ons bekroonen:
Wie om Gods name lijdt,
Door reyn geweeten,
Verwacht de heerlijckheyt, den sijnen langh bereyt,
En toe-gemeeten.
4. Schept troost mijn ziel uyt dees fonteyn,
En wilt u laven, in Godes gaven,
Weest lijdsaem en voor Gode kleyn,
Op dat u slaven, en angstigh draven,
Verkrijgh het eynde van hare wensch,
| |
[pagina 175]
| |
Dat ghy als kampioene,
Die om u sonden lijd, verwint dien harden strijd,
Gehart en koene.
5. Dit lijden duyrt maer korte tijd,
En neemt een eynde, als 't God wil wenden,
Maer die om snoode boosheyt lijd,
Sweeft in ellende, van eeuwigh schenden,
Een vyer dat staedigh brand,
Pijnt den godloosen:
Geef Heer dat ick voor dy, blijf van de quaele vry,
Der over boosen.
|
|