Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh (1648)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh
Afbeelding van Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sanghToon afbeelding van titelpagina van Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.79 MB)

XML (1.27 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh

(1648)–Dirck Pietersz. Pers–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 181]
[p. 181]

Voorbeelt van de Gerechtigheydt eeniger Heydenen.

ICk moet, als met vervvonderinge, verhaelen, 't gene ick by andere Schrijvers hebbe gelesen, hoe Alexander de Groote, tervvijl hy de Werlt verheerde, verborgender-vvijse in sekere stad van Persien quam, om eens te vernemen, hoe men aldaer het Recht en de Gerechtigheydt handhaefde. Hy gingh dan, onbekent, mede op 't Raed-huys, en hoorde aldaer het gedingh of pleyt aen. Onder andere hoorde hy op deser vvijse de reede voeren. Heer Rechter! ick heb van desen Man, hier tegenvvoordigh, seecker huys gekost, en alsoo ick daer in heb doen graven om een kelder toe te stellen, heb ick daer in een groote schat van geld gevonden, en alsoo my die selve niet toe-behoort, heeft dese my gevveygert die te ontfangen, en derhalven is de schat hier tegenvvoordigh, met versoeck, den Rechter gelieve hem te lasten, dat hy die selve aenneme, alsoo ick noch recht noch deel daer toe hebbe. De ander antvvoorde, Heer Rechter, vveest verseeckert dat dese schat, die dese vriend heeft gevonden, my noyt heeft toe-behoort. 't Is vvaer dat ick 't huys vvel heb laten timmeren, maer het vvas doemaels een gemeene plaets, daer yder op vermocht te bouvven; derhalven heb ick geen rechtmatige oorsaecke, om dit geld aen my te trecken. Na vele heeckelinge heen en vveder, vonden sy geraeden, desen schat den Rechter selve in handen te geven. De Rechter sprack voorts, ghy bekent dan beyde, dat dese schat die in u huys is gevonden, u niet toe-behoort? Seght dan, onder vvat schijn, soude ick die hier toe recht noch deel hebbe, my die selve derven toe-matigen? daer behoeden my de Goden voor, dat ick vreemder goederen soude begeeren. Ghy schuyft de saecke op mijn ampt, en op mijn gevveeten. Wel aen! ick moet raed soecken. Daer op vraeghde de Rechter den eenen, of hy niet eenen Soone hadden? hy antwoorde, jae. hy vraeghde den anderen, of hy niet een Dochter hadde? dees antwoorde van gelijcken jae. Hier op antwoorde de Rechter seer vrolijck, ey dat komt recht en wel te passe: Daerom oordeele ick dat u Soone deses Dochter sal ter Echt

[pagina 182]
[p. 182]

nemen, en ick geve haer daer by, al dit geld tot een Bruydschat. Als Alexander dit hoorde, konde hy sich, over dit vvijs besluyt, niet genoegh vervvonderen, en borst, als in den Geest op-getoogen, uyt, en seyde, hy had noyt gelooft, datter in de Werlt luyden vvierden gevonden, die de gerechtigheyt soo handhaefden als dese. De Rechters, die hem niet kende, antvvoorde, is 't oock vvel mogelijck datter luyden vverden gevonden, die anders doen? Voor seker antvvoorde Alexander, en dat dickwijls, en aen veele plaetsen. Daer over de Rechter zijnde verwondert, uyt-riep: of dan de Goden in die plaetsen oock lieten regenen en de Sonne schijnen? vvillende te kennen geven dat God soodanigen luyden, daer men Recht noch Gerechtigheydt oeffende, sijnen Regen en Sonne-schijn behoorde te vveygeren. Tot beschaemtheyt der Christenen, die over de Gerechtigheyt sich soo vveynigh bevlytigen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken