Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants
Afbeelding van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des VerstantsToon afbeelding van titelpagina van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.75 MB)

XML (2.78 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

vertaling
non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants

(1971)–Dirck Pietersz. Pers–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Riprensione Giovevole, of hulpsaeme Berispinge.

Een bedaeghde vrouwe, staetigh gekleet, root van verwe, houdende mette rechter hand een tonge, daer een oogh boven op staet: op 't hoofd salse een kransken van Alst hebben, en in de slincker hand salse het selve kruyd houden.

Zy wort bedaeght vertoont, om dat de rechte grond van de Berispinge en waerschouwinge eenen persoon betaemt, die van groote ervaeringe is: En om dat de bedaegtheyt bequaemst, en by een yeder eerwaerdigh is, soo wel tot verbeteringe als Berispinge, soo rechtse te meerder uyt, en is van meerder aensien, gelijck Cicero in sijne Burgerplichten seyt. En Sannazarius seyt in sijne Arcadia aldus, Mijn Soone, de voor-rechten van d'Ouderdom zijn soo groot, dat het, of wy willen of niet willen, soo zijn wy verbonden om te gehoorsaemen, wesende de Oude, door middel van de eervaerentheydt bequaem, om vrucht te doen met haere bestraffingen. En Cicero seyt, Eervaerentheyt leert meer als de oeffeninge van de geleertheyt.

Het staetige kleed en de roode verwe vertoont, dat de Berispinge betaemt statigh te spreken, en niet buyten de paelen te loopen, op dat dieselve magh heylsaem en profijtigh zijn, ten eynde men magh seggen, dat dit werck een teycken is van waere Liefde, en van oprechte Minne. Want men moet nimmermeer opnemen eens anders sonde te bestraffen, 't en zy wy dieselve met innerlijcke gedachten ondersoecken, en wy sullen onse conscientie, met liefde, voor God klaerlijck verantwoorden. En de Bestraffinge moet niet uyt een stribligh gemoed komen, dat door de sucht verruckt is, maer men moet doen gelijck Augustinus seght: Wanneer ghy straft, soo doet het sonder sucht of geweld, en met een zedigh gemoed, andersins is 't geen liefde, maer een dolligheyt en rasernye. Wijders seyt hy: Bemint hem, en seght wat ghy begeert. En voorts sal hy doen 't geene Chrysostomus seer wel tot onse voorstel, over d'uytlegginge Matth. XVIII seyt, Weest tegen u eygen leven hart, maer tegen eens anders weest goedertieren.

De tonge met het oogh daer boven, is een volmaeckt voorschrift van 't spreken; gelijck Chilon en Diogenes, beyde Philosophen, verhaelen. Want het betaemt een Man eerst wel te overwegen, aleer hy 't selve mette tonge uytdruckt. En Gellius seyt: Een wijs Man overdenckt sijne woorden, en overleghtse in sijn gemoed, aleer hy dieselve op de tonge brenght. En met reden kan men oock seggen, dat de tonge den Mensche niet is gegeven, datmen die sal gebruycken, tot verderf, schaede en ondergangh van andere, maer dat wy behooren kloeck en voorsichtigh te wesen, om die te gebruycken tot haere hulpe met alle behulplijcke genegentheyt, en tot onderstant van die, die van nooden hebben, en die niet behoeven berispt noch bestraft te worden.

[pagina 40]
[p. 40]

De krans van Alst, die zy op 't hoofd, als oock in de slincker hand draeght, gebruyckten de Egyptenaers voor de hulpsaeme Berispinge, die die geene noodigh was, die van den rechten wegh totte ondeughden was overgeloopen, en daer nae, gewaerschouwt zijnde, sijn leven beterde. Want gelijck de Alst bitter van smaeck is, soo schijnt oock de Berispinge bitter aen yder quaedwillige te wesen: Maer als de Alst nae beneden is ingeswolgen, soo suyvert zy alle de galachtigheyt van de maeghe, en in 't tegendeel, doetse den honigh wederom aenwassen, 't welck zijn de soete en lieflijcke vleyingen. Daerom seggen de grondstellingen der Medicijns, dat de soete dingen in colere of galle veranderen, waer door dan de menschen in ongesontheyt vervallen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken