Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants
Afbeelding van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des VerstantsToon afbeelding van titelpagina van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.75 MB)

XML (2.78 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

vertaling
non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants

(1971)–Dirck Pietersz. Pers–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Generosita. Groot- of Eedelmoedigheyt.

Een seer schoone Ionge Dochter, daer alle deelen des lichaems met dese schoonheyt overeen komen. Zy sal blonde en gekrulde hoofdhayren hebben, en soo schoon datse den sienders verwonderingh aen brengen. Zy sal in goud gekleet zijn, doch de rechter arm naeckt, die zy om hoogh hout, alwaer zy in de hand goude keetenen en eedelgesteenten hout, met meer dingen van

[pagina 187]
[p. 187]

grooter waerdye, met bewijs of zy iemant wat wilde vereeren, houdende de slincker hand op 't hoofd van eenen Leeuwe.

De Groot- of Eedelmoedigheyt wordt Iongh gemaeckt, om dat Aristoteles in 't II boeck van sijne Rhetor. seyt, dat in den Iongelingen het groot gemoed meerder uytblinckt, en dit is een saecke van een Eedelmoedigh en Grootmoedigh Man, dat hy geacht wort om groote dingen uyt te voeren.

Zy wort schoon gemaelt, dat alle deelen des lichaems met haere schoonheyt overeen komen, want de Eedelmoedigheyt heeft niet alleene haer ooghwit datse verre van alle lelijckheyt en schande sal zijn afgescheiden, maer oock om datse alle deughden in sich bevat, die haer, boven maeten, schoon maecken. Waer over Plutarchus seyt: 't Betaemt een Eedelmoedigh Man, dat hy de overwinninge door eerlijcke wegen soecke, en de schandlijcke niet aensie.

De blonde, schoone en gekrulde hoofdhayren, dieder verwonderinge aenbrengen, vertoonen, dat de Eedelmoedigheyt geen snoode noch vuyle gedachten heeft, maer eedele en hooge, om daer mede dingen uyt te voeren, die met sijne moedigheyt overeen komen.

Het gulde kleed bediet de Eedelheyt, die in dese groote Deughd bestaet, want gelijck het goud, uyt sijn aert altijt eedel is, soo ontaert de Eedelmoedigheyt oock niet een stip van haere grootheyt en eedelheyt, en dit seyt de Philosooph mede, dit is Eedelmoedigh dat van haere natuyre niet ontaert. De naeckte rechter arm, die zy om hoogh hout, en daer zy in de hand veele kostelheden heeft, als of zy iemant wat wilde vereeren, druckt uyt, dat de Eedelmoedigheyt sich selve berooft van alle voordeel. Waer over Augustinus seyt, de mildaedigheyt is een seeckere hertztocht des gemoeds, dieder doet en toestemt, datmen milde belooningen uytdeelt, sonder hoope van wedervergeldinge. En Horatius seyt in sijn VII Ode l. IV. Al wat ghy een Vriend sult hebben gegeven, dat hebt ghy u gemoed gegeven. Alwaer wy dan klaerlijck sien, dat de wercken van dese eedele Deughd, zijn doorluchtigh, om dat zy een groot en mild herte heeft, welcke mildigheyt zy met het uytreycken van geschencken, wil uytdrucken.

Dat zy den slincker hand op des Leeuws hoofd hout, vertoont, gelijck Plinius en Pierius verhaelen, dat dit Dier, onder alle viervoetige, over sijne eedelheyt en grootmoedigheyt, aldermeest is te verwonderen, want het vreest niet, voor 't geene hem soude mogen ontmoeten, en van gelijcken soo vertoont het, als een onverwonnene en grootmoedige, alhoewel hy sich stelt om te wijcken, altijt het gesicht, aen die hem soude geweld doen. Bernardus seyt in sijne brieven, dit is geene dapperheyt, soo 't gemoed, self onder de swaerwichtigheyt der rampspoeden, niet aenwast. Waer uyt wy dan sullen besluyten, dat de Eedel-moedigheydt een heerlijck weesen in den Mensch is, en dat door de eygen deughd en dapperheyt van sich selve en niet van andere.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken