Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants
Afbeelding van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des VerstantsToon afbeelding van titelpagina van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.75 MB)

XML (2.78 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

vertaling
non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants

(1971)–Dirck Pietersz. Pers–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Cielo. De Hemel.

Een Ionghman van een eedel opsicht, Keyserlijck gekleet in 't blau vol sterren, hebbende een Mantel of Wapenrock, met een Scepter in de rechter hand, en in de slincker een vat dier een vlamme viers uyt vlieght: alwaer in 't midden een Hert leyt, dat niet verbrant wort. Op de rechter borst is de Sonne gemaelt, en op de slincker de Maene. Hy sal omgort wesen met een gordel daer de twaelf teyckens van den Zodiac op gesien worden, dragende op 't hoofd een kostele kroone, vol verscheyden eedelge-

[pagina 193]
[p. 193]

steenten, hebbende aen de voeten goude brooskens.



illustratie

Coelum, of de Hemel, is in seven deelen onderscheyden, gelijck B. Anglicus seyt, als Aereum de luchtige, Aethereum de Hemelsche, Olympicum de verhevene, Igneum de vierige, Firmamentum de gesternde, Aqueum de waetrige en Empyreum de salige. Maer het past ons niet te herhalen 't gene hy heeft geseyt, als mede van 't getal der Hemelen. Daer toe wy den Leser selve wijsen, als tot Plutarchum, Pererium over Genesin, tot Clavium, Sacroboseum, Tholossanium en verscheyden andere. 't Is ons genoegh te seggen, dat de Hemel de geheele kreyts en ommeloop is van het Aerdrijck af, totte Empyreesche Hemel toe, alwaer de salige zielen haere woonplaets hebben. Hesiodus de Griexsche Poeet seyt in sijne Theogonia, dat de Hemel een Soone van 't Aerdrijck is, op deser maniere:

 
Het Aerdrijck bracht voort haers gelijck,
 
Een Hemel schoon en sterre-rijk:
 
Op dat haer kleed het al bedeck,
 
En 't saligh volck een Burgh verstreck.

En hierom hebben wy hem een Hemelsblauwe Mantel vol sterren gemaeckt, om dat de blauwe verwe Hemels genaemt wort, en als men een schoone en heldre Hemel wil noemen, seghtmen datse blauw is.

Koninghlijck is hy oock met een Scepter in de hand gemaelt, om de Heerschappye die hy over de benedenste dingen heeft, uyt te drucken, gelijck Aristoteles in 't I boeck van sijne Meteoren seght. En Apollodorus wil dat de eerste, die de Heerschappye over de geheele Werreld gevoert heeft, is genaemt Vranos, en van ons geseyt Hemel. Nu de Hemel of de eerste Coelus seyt hy, heeft het eerste gebiet over de geheele Werreld gehat.

Een Iongelingh wort hy gemaelt, om te vertoonen, dat alhoewel de Hemel een beginsel gehadt heeft, soo blijftse nochtans in dienselven stand, en sal oock door de lanckheyt des tijds geen eynde hebben, om datse onbederflijck is: gelijck Aristoteles in 't I b. seght. Hier uyt komt het dat de Egyptenaers, om de geduyrigheyt des Hemels te kennen te geven, en die oock nimmer oud wierde, een Hert stelden in 't midden van een vlam, gelijck Plutarchus in sijn Isis en Osiris verhaelt. En daerom hebben wy hem in de slincker hand een Hert in 't midden van den vlam gestelt. En om dat wy in 't geheele hemelsche lichaem geen schoonder lichten sien als de Sonne en Maene, soo hebben wy dieselve als op 't eedelste deel des lichaems, op de borst gestelt, de Sonne ter rechter, zijnde de opperste van alle Planeten, van de welcke oock de Maene haer licht ontfanght, die op de slincker tepel gestelt is: En so veel te meerder om dat de Egyptenaers door de beeldenissen van de Sonne en Maene, den Hemel uytdruckten. Met het gordel van den Zodiac wort hy omgort, om dat datselve het voornaemste Hemels gordel is.

Een kostlijcke kroone van veelderleye eedelgesteenten wort hem op 't hoofd gestelt, om te vertoonen, dat daer door, hier en elders, op veele manieren, kostelijcke en verscheydene gaeven der natuyre, worden voortgebracht.

Met goude brooskens wort hy gemaelt, om dat het goud een metael is, dat boven alle andere onbederflijck is, tot bevestinge van de onbederflijckheyt des Hemels.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken