Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants
Afbeelding van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des VerstantsToon afbeelding van titelpagina van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.75 MB)

XML (2.78 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

vertaling
non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants

(1971)–Dirck Pietersz. Pers–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Prima Impressione. Indruckinge of eerste vattinge in 't gemoed.

Een oude Vrouwe in 't swart gekleet, hebbende aen yder syde van 't hoofd een vleugel, mette rechter hand salse een segel houden, waer mede zy aen haer voorhoofd sal drucken, en aen de slincker een Aspis of Slange, die over einde, op een aenbeeld, staet.

De eerste vattinge in 't gemoed is een begrip, van 't geene 't gemoed, aldereerst door de inbeeldinge, wort voorgestelt, en een heblijckheyt van een hartneckigh gemoed, dat sijn eerste meeninge, hoewel die valsch is, wil vast en staende houden, en tegen alle reeden, twisten, die tegen sijn gevoelen werden voort gebracht: en hierom wertse oud gemaelt, als uyter natuyre en door de hoedaenigheyt hartneckigh: Want onder alle misbruycken deser eeuwe is der Ouden hartneckigheyt de alderhartneckighste, seyt Hugo.

En om uyt te drucken wat sake de Waen of opinie zy, en hoe dieselve, als mede waer de hartneckigheyt heerkomt, soo segh ick dat de opinie of Waen van Aristoteles is bepaelt, seggende, dat zy is een vattinge van een los voorstel, 't zy dat het waer of valsch zy, en dit onderscheydt stelt hy tusschen de Wetenschap en den Waen, te weeten dat de Wetenschap is van waerachtige dingen en die niet anders konnen uytvallen, maer de Waen is oock van valsche. De Waen spruyt hier uyt, als wanneer het verstand de beeldnissen in de inbeeldende kracht gevat heeft, overwegende ofse valsch of waerachtigh zijn: en door eenigh blijck zijnde overreedet, stemtse de overreedinge toe, en daerom veroorsaeckt de veranderinge van het gevoelen heetigheyt in de herssenen. Want de Philosophen seggen, die heet van Natuyre zijn, die worden haest beroert en beweeght. Maer hier in hebben oock de ingeboren hette en de geesten, die van 't herte komen, haere kracht: want gelijck door de beweginge en de hette van de geesten, veelderleye werkingen voort komen, also komen oock daer door de veranderingen van 't gemoed. De stijfsinnigheyt van de Waen, komt door de koude temperature of aert der herssenen, want de Philosophen seggen, het koude is oorsake van de onbeweeghlijckheyt; 't welck oock van Galenus is bevestigt, als hy seyt, de lichte veranderinge van de Waen wort de heete herssenen toegeschreven, maer de vasthoudentheyt de koude. Oock heeft de drooghte haer deel daer aen, gelijck Avicenna seyt, want om wel te behouden, 't geene wy eens hebben aengenomen, daer toe is de drooghte en grovigheit der geesten een groot behulp:

[pagina 222]
[p. 222]

gelijck die geene, die droogh en heet van herten zijn, seer lange toornigh blijven, gelijck Galenus seyt, alsoo zijn die geene, die heet van harsenen zijn, hartneckigh in haer gevoelen, en in haere eerste vattinge. En hierom wordt dese Vrouwe oock oud gemaelt, om dat haere temperature of aert de aerde gelijck is: en daerom zijn die geene die grove geesten en bloed hebben, bot en slecht van verstande, gelijck Aristoteles daer van in sijne Zeedekonst seer Goddelijck spreeckt: Dit moetmen weeten, seyt hy, dat de hartneckige nae geene reeden luystert, maer geeft alle slagh van hertztochten en begeerlijckheden plaetse, en om 't welstaens wille, laet hy sich overwinnen, zijnde dese Menschen niet anders als stijfhoofdige en fantastique. Want de onverstandige, boersche en botte, plachten dit gebreck te hebben, datse sich in haere hartneckigheyt verheugen, treurigh zijnde, dat haere meeninge, als valsch wort vertoont, sich inbeeldende dat dieselve als vaste en onverbreecklijcke besluyten behoorden te zijn. Maer in 't tegendeel, zijn die geene, die van een spitssinnige geest en suyver bloed zijn, wacker van verstande, en wel, nae de reeden, te versetten.

Met swart wort zy gekleedt, om dat gelijck de swarte verwe, geen andere verwe aenneemt, als zy aldereerst heeft aengenomen, alsoo druckte oock de stijfsinnige sijn gevoelen soo vast, als met een zegel, aen sijn voorhoofd.

De vleugels aen 't hoofd, bedieden de snelle begrijplijckheyt die in de inbeeldinge bestaet.

De Slange diese in de slincker hand hout, bediet de snoode natuyre der geene, die qualijck ingenomen zijnde, de reedenen van andere luyden niet willen aennemen, hoe deughdigh en goed dieselve mogen wesen. Daer over seyt David Ps. LVIII, dat haere rasernie den Adder gelijck is, als een doove Adder, die de ooren stopt voor de stemme des besweerders, die wel kan besweeren. En Galenus uytleggende de werckinge van de waen of het valsch gevoelen, seght, wanneer de valsche waen de herten der Menschen eerst heeft ingenomen, soo maecktse die niet alleene doof maer oock blind, alsoo datse niet konnen sien, 't geene andere soo klaer als de Sonne, voor oogen hebben. Dat de Slange onbeweeghlijck over eynde op 't aenbeeldt staet, betoont, dat gelijck 't aenbeelt vast en onbeweeghlijck blijft tegen het slaen van den haemer, dat alsoo, die de eerste indruckinge in 't gemoed hebben gevat, vast in haer gevoelen blijven staen, hoe valsch het oock soude mogen wesen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken