Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants
Afbeelding van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des VerstantsToon afbeelding van titelpagina van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.75 MB)

XML (2.78 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

vertaling
non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants

(1971)–Dirck Pietersz. Pers–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Marzo. Martius. I.

Een Ionghman met een wreed opsicht, hebbende eenen Helm op 't hoofd, in taneyt gekleet, dat uyten swarten siet, met vleugels aen de schouders, houdende met groote bevalligheyt in de rechter hand het teycken van Aries of den Ram, geciert rontom met Amandel bloemen, en in de slincker een schaele met Prunoli, Asperges en Hoppe.

Wy sullen de Maenden door Iongelingen afbeelden, om dat wy, willende den tijd afdeelen in uren, dagen, maenden en jaeren, sullen wy maken dat de uren zijn de kindsheyt, de dagen de Ieugd, de Maenden de Ion-

[pagina 318]
[p. 318]

gelinghschap, het Iaer de Manbaerheyt, en de tijd die alle dese dingen, te gelijck is, die maecken wy oud.

Dat dese Maend van een wreed opsicht is, met een Helm, vertoont dat dese Maend van Romulus den God Mars is toegewijd.

Door de twee deelen swart wort te verstaen gegeven, de verwe van 't Aerdrijck, en door 't root de aert en kracht desselven: 't welck in dese Maend, door de lauwe hette der Sonne, de planten doet uytbotten, en de Natuyre van alle Dierkens doet frisch en wacker worden.

Dat hy gevleugelt is, bediet de gestadige loop, die de Maenden doen, waer over oock Petrarcha aldus seght, dat de Iaeren, Maenden, dagen en uyren, vliegen.

Hy hout oock in de rechter hand het teycken van Aries met de bovengeseyde bloemen omslingert, om de beginselen van de Lente te vertoonen, waer van Ariosto aldus singht:

 
Wanneer de Son op 't Dier komt springen,
 
Dat Phrixus kost door 't Waeter dringen,
 
En Zephirus daer komt ontrent,
 
Soo brenght het ons de soete Lent.

't Vertoont mede dat gelijck de Ram van achter swack is, maer heeft eenige sterckheyt van vooren, also heeft oock de Sonne wanneer zy in dit teyken begint te komen, kleyne kracht, en dat van wegen de koude die haere kracht vermindert: Maer den Somer naederende, soo wort hy krachtiger, dat is heeter.

De schael vol Prugnoli, Sparagi en Lupoli, vertoonen de vruchten van dese Maend. Maer dit moetmen weeten, dat een fray Schilder, de vruchten, soo wel van dese, als van andere Maenden, moet veranderen, nae de hoedanigheyt van de plaetsen: Want waer de locht heeter is, daer komense eer voor den dagh, als in andere Landen daer het kouder is.

 

* * *

 

De Maend Martius heeft zijnen naeme, als geseyt is, van Mars, den Vaeder van Romulus, die voor dat Carolus Magnus Keyser wierde, in Duytschland over al wierde geviert, en als een God geeert: waer van ick noch een seer oud steenen beeld te Stadbergh in Suyrland, heb gesien, alwaer het beeld van Mars uytgeroeyt zijnde, Caroli Magni beeld was in plaets gestelt, met dese seer oude opschrijvinge:

 
Hie stehe ich du vermeinter Gott,
 
Dich zu hohn vnd auch zu spott,
 
Die Martem eerst gefeiret han,
 
Ietzt ruffen wir, im glauben, Christum an.

Dese wert de Lentemaend geheeten, by den Latinen Ver, by den Griecken Ear, van Era, dat is Iuno, die, door de Poëten, by de Locht is afgebeelt. Andere seggen dat de Lente komt van Lenis, van de soete Locht, om dat de Sonne, door haer lieflijcke warmte, ons komt naederen, en de Locht alsoo matight, dat sich Mensch, Vogelen, Dieren en Velden daer in verheugen. De Oude hebben de Lente Risum Iovis, den lagh van Iupiter genaemt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken