Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants
Afbeelding van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des VerstantsToon afbeelding van titelpagina van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.75 MB)

XML (2.78 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

vertaling
non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants

(1971)–Dirck Pietersz. Pers–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Beatitudine a guisa d'Emblema. Saligheeden op de maniere als een Sinnebeeld.

Alhoewel daer maer eene saligheyt en eene gelucksaligheyt is, by ontwerp, om datse is een volmaeckte stand met ophopinge van alle goed, nae dat Boetius lib. 3 Prosa 3 verhaelt, en een ontwerpsel, dat in der daed Godlijck is, waer in alle de begrijplijcke en redelijcke verstanden sich geluckigh achten en te vreeden stellen, gelijck het de Godgeleerde gemeenlijck begrijpen, niet te min seyt onse Salighmaker I. Christus by Mathaeum aen 't 5 capit. datter acht Saligheeden zijn, te weeten, Armoede van geeste, sachtmoedigheyt, treurigheyt, honger en dorst nae Gerechtigheydt, Reynigheydt des herten, Barmhertigheyt, Vreede en vervolginge: diewelcke niet eygentlijck Saligheeden zijn by ontwerp, maer veel eerder middelen en wegen om daer toe te komen. Oversulx is onse Heere Christus by maniere van gelijcknisse, gegaen, stellende de eene saecke voor de ander: te weten het uyterste middel en wit, om daer toe te geraecken. En om dese beeldenisse toe te stellen, seggen wy datse is:

Een jonge Maeghd met een kort kleed, hebbende een krom aengesicht ten Hemel gekeert, met een Lammeken ter sijden, dat met een Rapier dwers doorsteecken is, met schreyende en klagende oogen, met een lang en mager aengesicht, houdende met d'eene hand een Olijftack en een Menschen hert, 't welck vlam en vier uytwerpt, waer mede zy de traenen vergadert. Voor haere voeten staen twee kinderkens, aen dewelcke zy vertoont een stuck broods dat in tween gedeelt is, sulx datmen sien kan, dat yder zijn deel hebben sal. Daer leggen oock veele andere kinderkens voor haer op der aerde, diewelcke gequetst, gedoot, vertreeden en qualijck gehandelt zijn. En ten laesten heeftse op 't hoofd twee tacken in malkanderen gevlochten, d'eene van Palm, en d'ander van Olyven, die aen een kruys zijn gehecht, dat van drie verscheyden dingen te saemen geslingert is, als van Lelien, Mirten en Roosen. Met dese drie spreucken: Om de Laurier-tack sal staen, de Volstandigheyt wort alleen gekroont. By de Olijftack sal staen, de Heylige zijn met Palmtacken tot het Rijck gekomen. By de krans sal men stellen, Niemand wort gekroont dan die wetlijck heeft gestreden. Of anders, nae dat de Oude seggen, moet by de Lauwertack Eeuwigheyt, by de Olijftack Lijdeloosheyt, en by de krans Ernsthaftigheyt staen.

Een Vrouwe wordtse gemaelt, om een Godsdienstigh en aendachtigh geslacht te vertoonen, gelijck 't selve Ambrosius bewijst: Oock om te kennen te geven, dat die geene die tot dese saligheyt sich wil schicken en bereyden, moet aendachtigh zijn, om de heylige en geestelijcke dingen te omhelsen, 't welck een klaer-blijcklijck teycken is van een waerachtige Godsdienst en Religie.

Iongh wortse gemaelt, om datmen van kinds beenen aen, sich moet gewennen, om dese Saligheyt te verkrijgen. Want gelijck de eerste bloemkens dese zijn, die in de Lente den Mensche meest toelacchen, riecken en behaegen, alsoo is onse eerste jonge leven, God aldermeest behaeghlijck: De bewegende oorsaecke wort genomen van Iohannes den Dooper, diewelcke van zijne drie Iaeren en een half af, sich in de Woestijne heeft begeven tot Godlijcke dingen, gelijck Ambrosius getuyght.

Een Maeghdeken wort zy gemaelt, van wegen de uytwendige en inwendige suyverheyt, te weeten van ziel en van lichaem, wesende noch besmet noch bedorven, noch door wercken noch gedachten: om te bewijsen, dat die geene die tot het saligh leven wil ingaen, suyverheyt en klaerheyt van alle sterflijcke gebreecken, van noode heeft, nae de spreucke Ioannis in zijn Apocalyps. XXI met dese woorden, daer sal niet onreyns ingaen, 't welck Esaias in 't XXXVI cap. oock bevestight. Met korte slechte en beroyde kleederen wortse vertoont, om de armoede van geeste te vertoonen, nae dien daer geseyt wort, Saligh zijnse die arm van Geeste zijn, en dat om te kennen te geven, dat wie dese saligheyt wil verkrijgen,

[pagina 448]
[p. 448]

van noode heeft, dat hy sich berove van alle overtollige aerdsche gemacken en dertelheden, en datse sich willighlijck over al van haere eygene behoeftigheden en goederen laeten plucken: En wort insonderheyt van de Armoede van Geeste en niet alleen van goederen geseyt, om te vertoonen, en oock hope te geven, dat oock self de Rijcken, (waer aen het schijnt, dat over het verkrijgen deser Saligheyt, van den Heere, swarigheyt wordt gemaeckt) en dat dese, soo zy maer willen, dieselve konnen bekomen, als zy maer wel geschickt en spaersaem zijn, en tegens den Armen grootdaedigh en mild, maeckende weynigh werx van haere Rijckdommen: Oock wat de arme belanght, dieselve al is 't schoon datse geen uytdeelinge aen andere behoeftige konnen doen, soo konnen nochtans dieselve dese saligheit verkrijgen, door de macht van den goeden wille. Van de Rijcke seyde Maria, hy heeft den hongerigen met spijse vervult, en den Rijcken heeft hy leedigh laeten gaen.

Zy wordt met een krom aengesicht gemaelt, om de Needrigheyt te vertoonen, diewelcke alhoewel sich dieselve nae der aerde neyght, soo rechtse en verheftse sich doch ten Hemel. 't Welck bediet, dat die geene, die daer wil saligh wesen, zijne eygene Overheeren hier op der aerde moet onderdaenigh zijn, en in den Hemel, aen God en aen zijne heylige Wetten, gehoorsaemheyt betoonen, op dat alsoo magh vervult werden 't geene Petrus seyt I brief 5, Verdemoedight u onder de geweldige hand Godes, op dat hy u in den tijd der besoeckinge verhooge.

Met een Lammeken, dat met een spiesse doorsteecken is, wort zy gemaelt, om de onnosele en lijdsaeme sachtmoedigheyt uyt te drucken. En daerom wort geseyt, Saligh zijn de sachtmoedige. Sulx dat die daer wil saligh worden, weynigh werx moet maecken, van de schaede die hy door de goederen des Werrelts heeft verkregen, als van Staet en groote Naeme of Eere. En hier op past de spreucke, Saligh zijn de sachtmoedige, want zy sullen het aerdrijck beerven.

Met schreyende en klaegende oogen wortse gestelt, om de geestlijcke rouwe en droefheyt te vertoonen: Want de spreucke seyt, Saligh zijnse die daer treuren, want zy sullen vertroost worden. Oock om te bewijsen dat dese saligh sullen zijn, die daer treuren over haeren qualijck doorgebrachten tijd, over de natuyrlijcke en genadige gaeven Godes, om dat de vruchten van de zeedelijcke deughden zijn versuymt, het leven schandigh versleten, en over de bedrevene sonden, en dat door 't middel van de volmaeckte droefheyt ofte gebrokentheyt des herten: die daer zijn een nootwendigh deel van berouw en leetwesen. Want het Berouw heeft in sich de verledene quaeden te beschreyen, en die beschreyt zijn niet wederom te doen. Zy wort oock met schreyende en klagende oogen gemaelt, om dat datselve moet gedaen zijn uyt medelijden van I. Christus onsen Lijder, hebbende door zijne smerte, bitter Lijden en wreede dood deernis met hem. Waer over Ieremias VI spreeckende van den eengebooren Soone Godes, met dese woorden aldus, maeckt over de rouwe des eengeboorenen een bittere klachte.

Zy wort met een smal en mager aengesicht vertoont, om de geestlijcke behoeftigheden uyt te drucken, die dickwijls van de verkeerde Menschen ontkent wort. Daerom worter geseyt, Saligh die daer hongeren en dorsten nae de Gerechtigheyt. Om te doen verstaen, dat die daer wil saligh zijn, altijd moet soecken 't geene ter saligheyt nut en noodigh is, en moet oock dorst hebben, te weten, een vaerdigh gemoed, om een yder te geven, in 't geen hy is gehouden. Met een Menschlijck hert isse gestelt, dat vlam en vier uytwerpt, en haer eygen traenen versaemelt, om haer reyn hert uyt te drucken, door de spreucke, Saligh zijnse die reyn van herten zijn. Om te doen verstaen, dat die gesalight zijnde, God in den Hemel wil sien, moet een reyn hert hebben, dat verre van alle snoode genegentheeden en verkeerde Werreltsche handelingen afgescheyden is. Waer over de Propheet seyt, Wascht u en weest reyn. 't Hert werpt vier en vlam uyt: Want gelijck 't vier het goud suyvert en reynight, alsoo reynight de genaede Godes, dat verbroken en verslagen herte: en gelijck het waeter de vaeten suyvert, alsoo suyveren de traenen de ziele van de doodlijcke sonden. Waer over David seyt: Besprengh my Heere! met ysop, en ick sal gereynight worden, wascht my en ick sal sneewit werden. En met het voorgaende: O God schep een reyn hert in my,

[pagina 449]
[p. 449]

Daer worden twee kinderkens voor hare voeten gestelt, aen de welcke zy een brood uytdeelt, om de barmhertigheyt uyt te drucken, want Saligh zijn de Barmhertige, wesende dese saligh, die met Godvruchtigheyt, de arme ellendige persoonen, uyt zijne goederen, te hulpe komt, gelijck Isaias seght cap. 2, breeckt den hongerigen u brood. Met een Olijftack wortse gemaelt, om de vreede, gerustheyt, en oprechtigheyt van 't hert uyt te drucken, waer over geseyt wort, Saligh zijn de Vreedsaeme, om te kennen te geven, datmen om saligh te wesen dese driederleye vreede en geestlijcke gerustheyt moet hebben, te weeten de Hemelsche met God, de inwendige met zijne Conscientie, de uytwendige met zijn evennaesten, gelijck 't selve nae 't boeck der Wijsheyt, wort uytgedruckt: Vreede, den verkorenen Godes. Zy wordt met veel gequetste, vertreedene, gedoode, en qualijck mishandelde kinderkens vertoont, om de onrechtvaerdige vervolgingen der Tyrannen, en der wrevelmoedige vianden uyt te beelden. Daerom worter geseyt, Saligh zijnse die vervolginge lijden: 't welck bediet, dat die saligh wil worden, sich moet tot Lijdsaemheyt schicken, en swack en onvermogen zijn om sich te wreecken, schoon hy daer toe gelegentheyt hadde, vaerdigh om alle smaet en leet te vergeven, gedenckende dat de vervolginge tot zijnen besten dient, tot oefninge der deughde: Daerom seyt de Heere Christus, in de kibbelinge tusschen zijne discipulen, ten zy ghy wort als kinderkens soo kondy in 't Rijcke Godes niet komen. De twee Palmen die kruyslinghs in een gevlochten zijn, en in een krans gebonden, die van Lelien, Mirthen en Roosen boven haer hoofd, voor een wapen, gestrengelt is, bedieden de drie Godlijcke deughden, als Geloof, Hoop en Liefde: 't Geloof by de Lely, de Hoope by de Mirth, de Roose by de Liefde, sonder welcke deughden, niemand immermeer sal saligh wesen. En dit zy hier van, voor dees tijd, genoegh.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken