Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants
Afbeelding van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des VerstantsToon afbeelding van titelpagina van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.75 MB)

XML (2.78 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

vertaling
non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants

(1971)–Dirck Pietersz. Pers–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Lega. Verbond.



illustratie

Twee Vrouwen die malkanderen omarmen, en op gelijcke maniere gewapent zijn, met een Helm en Corsalet, en elck een Spiesse in de hand, boven op d'eene Spiesse sit een Arion, op d'ander een Kraeye, en onder de voeten van dese Vrouwen leyt een Vos uytgestreckt.

Theseus, voor soo veele Plinius 't selve verhaelt, is Vinder geweest van 't Verbond, 't welck van de Latijnen Foedus, en van de alderoudste, door 't aensien van Ennius, Fidus geheeten wierde, en die daer versorgers waren van 't Verbond, wierden Feciales genaemt. En dieselve besorghden, gelijck Varro getuyght, datter een rechtvaerdigh Oorlogh wierde aengenomen, en datselve geeindight zijnde, wierde dieselve, door het Verbond en door vertrouwlijckheyt, in een vreede verandert. Menalippus de Gesante van den Koningh Antiochus, geeft te kennen, datter driederley slagh van Verbonden zijn in 't boeck van Titus Livius. D'eene als men vreede maeckt met overwonnen Vianden, haer Schattinge, Wetten, en andere beswaernissen opleggende, nae 't wel believen van den Overwinner: d'ander wanneer de Vianden, blijvende gelijck in de wapenen, met gelijcke deel wederom geven, die plaetsen die qualijck genomen en beseten zijn, maeckende vreede. De derde, wanneer men Vriendschap en Verbond mette Volckeren maeckt, die noyt onse Vianden geweest zijn. Maer het alderoudste Verbond, dat Livius in 't I boeck verhaelt, 't welck tusschen de Albanen en Romeinen gemaeckt is, kan tot geene van dese driederleye slagh getrocken worden, om dat zy het Verbond met desen voorbedingh maeckten: dat wie de Overwinninge soude hebben van de Horatii of Curiatii, dat d'eene met goeden vreede over den anderen Burger soude heerschen. En om dit verdragh wierde het van Livius, Foedus genaemt, seggende, aleer zy aen 't strijden quacmen, maeckten de Albanen en Romeinen een Verbond, dat welckers Burgers, de Overwinninge badden, die souden de andere in goeden ruste onderdaenigh zijn. De maniere dieder van de Romeinen gebruyckt wierde, over de gewoonte van soodaenige handelingen en verbonden te sweeren, is van Blondus verhaelt, als mede van Brissonius en Sigonius. Eene van 't geselschap der Verbond Priesters, die overwonnen waeren, seyde nae veele ceremonien, Indien 't Romeinsche Volck met opgesette Raed, de eerste is, die dit Verbond en dese Wetten komt te verbreecken, soo sult ghy

[pagina 526]
[p. 526]

Iupiter! dit Volck, gelijck ick heeden dese Sogh slae, noch harder straffen en slaen. En dit geseyt hebbende, sloegh hy den Sogh, met een keysteen in den kop, dat zy stierf, 't welck van Paradin in dese korte Dichten gestelt is:

 
Wat aen dees Sogh geschiet, soo ick mijn trouwe schen,
 
Dat moet my oock geschien, soo ick bedrieger ben.

Men leest noch van een andere maniere, die by den Griecken gebruyckt is, gelijck Homerus in zijn III Ilias verhaelt, alwaer zy verdraegen zijn in een Verbond en Vriendschap, stellende eerst den geheelen Oorlogh, in het twee-gevecht tusschen Alexander en Menelaus, om de Liefde van Helena, die met lange Spiessen om de Vrouwe souden vechten, in deser maniere, dat de Overwinner de Rijckdommen en de schoonheyt van Helena soude genieten, en d'andere souden in versekerde vreede en vriendschap blijven. En dit alles geschiede op deser wijse: De Keyser, zijne handen eerst met water gewasschen hebbende, nam een Mes en schoor daer mede de hoofdhayren van eenige Lammerkens af, en deelde die onder den Vorsten uyt, soo wel van d'eene als van d'ander sijde: verhaelende voorts de verbintenissen van 't verdragh, stekende den Lammerkens den strot af, gietende daer Wijn op, seggende: O ghy verheven Iupiter! en ghy andere onsterflijcke Goden! geeft, dat, wie van beyden dese verbonden breeckt, zijn breyn magh ter aerden vloeyen, gelijck dese Wijn doet.

Maer wy hebben door dese beeldenisse, geene van alle dese slagh van Verbonden vertoont, om dat die onder het beeld van de Vreede en Vriendschap behooren. Want het woord Foedus bediet niet anders, als het sal Vriendschap zijn, tusschen dees en die, en dat onder die en dese voorwaerden, met dese woorden, Amicitia esto. Waer van Brissonius, in 't I boeck een besonder aenmercker is, uyt het XXXVIII boeck van T. Livius, en beweert dat het Verbont, met Antiocho in dese maniere beschreven is, datter sal vriendschap zijn tusschen den Koningh Antiocho, en 't Roomsche Volck, op dese Wet en Voorwaerden. Sulx dat wy een ander slagh van Verbond sullen stellen, 't welck soodaenigh is, als wanneer sich twee of meer Volckeren te saemen tegen eenen algemeenen Viand verbinden: soodanigh was het Verbond van Pius V, metten Catholijcken Koning en mette Republique van Venetien, tegens den Turck, 't welck het Heylig Verbond geheeten wierde: En de Bergh, waer op dit Verbond gemaeckt wierde, is altijd den Bergh des Heyligen Verbonds genaemt geweest. En men siet dit Verbond in de Koninghlijcke saele afgemaelt, in de beeldnisse van drie Vrouwen, die malkanderen omarmen: eene van dieselve vertoont de Heylige Kercke, d'ander Hispanien, de derde Venetien, Zijnde dieselve met haere gewoonlijcke waepenen en devijsen onderscheyden.

Wy hebben twee gewaepende Vrouwen, die malkanderen omarmen, afgebeelt, om het verdragh en de eendracht van de hulpe mette wapenen, tegens den Vianden, te vertoonen.

Ardeola of Reyger en de Kray zijn beeldnissen van 't Verbond, tegens eenen gemeenen Viand, want dese twee Vogels zijn vianden van den Vos, die haer oock altijd belaeght, waer over zy oock vereenight zijn om gelijckerhand den Vos te bespringen, te verscheuren en met haeren beck te picken, soo veel als zy konnen. Daerom hebben wy den Vos onder de voeten, van dese beeldnisse, als tot een beeld, in dese plaetse, van een algemeen Viand, geleyt, die van de verbondene door middel van den Oorlogh, moet onder de voeten gehouden werden, waer van de spiesse, die yder van dese Vrouwen in de hand heeft, een Hieroglyphisch beeld is.

Dat de Reyger en de Kray die boven op de Spiessen staen, vrienden zijn, dat seyt Aristoteles in 't IX boek I cap. van de Dieren, en datse een Verbond maecken tegen den Vos, dat verhaelt Plinius in zijn X boeck LXXII capittel.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken