Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants
Afbeelding van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des VerstantsToon afbeelding van titelpagina van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.75 MB)

XML (2.78 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

vertaling
non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants

(1971)–Dirck Pietersz. Pers–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Libidine. Wellust des vleesches, Geylheyt.

Een schoone Vrouwe, blanck van aengesicht, met grove en swarte hayren, die om hoogh zijn gekrult, en dick van locken, met vette flonckrige oogen, die dertel drijven: vertoonende dese teyckenen de overtolligheyt van 't bloed, 't welck in een goede welstand wesende, oorsaeke is van geylheyt: en de verheven neuse is oock een teycken van 't selve, nae de gelijcknis van een kromme snuyte van een dier, dat seer totte Wellust is genegen; gelijck Aristoteles verhaelt. Op 't hoofd sal zy een krans hebben van klimop, wesende dertelijck gekleet, hebbende over de schouderen een vel van een Pardel dier, en ter sijden op der aerde sal een Panther-dier staen, sulx dat de Vrouwe haer slincker hand, op 's diers hoofd sal leggen.

De klimop heeft in 't Griex haeren naeme van Cisso, en Cissa bediet eene die tot geylheyt is genegen. Eustachius seyt, dat Bacchus den klimop was gegeven, tot een teycken van geylheyt, die door den Wijn wierde veroorsaeckt.

Het vel van den Pardel, datse over de schouderen heeft, op de maniere als een band, bediet, gelijck Landinus seyt, Geylheyt, alsoo dit Dier seer totte Wellust is genegen, sich niet alleene met Dieren van zijne aert, maer oock, gelijk Plinius seyt, met den Leeuw vermengende. En gelijck het vel van het Pardel gepleckt is, alsoo is oock 't gemoed van een wellustigh Mensch besmet met snoode gedachten en begeerten, die een yder verboden zijn. En dit is oock dit Dier eygen, dat wanneer het gaet weyden, soo verschuylt het sich soo veel het kan, om niet gesien te werden, en al weydende suyght het zijn eygen bloed: En dit is oock den Wellustigen eygen, om dat dieselve, boven alle andere dingen, zijne begeerte bedecktlijck soeckt uyt te voeren, sulx dat het niemand gewaer wort, uytstortende, om zijn lust te versadigen, zijn eygen bloed, waer door hy zijn kracht komt te verliesen.

Tot verklaeringe van 't Panther-dier, seyt oock dieselve Landinus, dat veele alleen een onderscheyt in de verwen van 't Pardel maken, en om dat de Panther witter is, willen zy dat de Panther 't Wijfken van de Pardel is: en gelijckmen dit gelooft waer te zijn, soo kanmen oock lichtlijck verstaen dat de Wellust met meerder kracht by de Vrouwen als by de Mannen heerscht, gelijckmen oock in yder aert van Dieren kan speuren. Plinius seght, om dat het Panther-dier soo schoon is, soo verlangen daer veele Dieren nae, maer zy vreesen desselven wreedheyt, die in 't hoofd gesien wort, waer over zy het hoofd

[pagina 594]
[p. 594]

verbergende, alleen den rugge vertoonen, lockende alsoo den Dieren tot sich, die zy daer nae in haest aenvallen en verslinden: 't welck alles de Wellust seer gelijck is, diewelcke den Mensche met haere schoonheyt aenlockt en tot haer treckt, maer strax daer nae soo verslint zy dienselven: want zy verquist den tijd, het geld, de eere, het lichaem, en selve de ziele besmettende, verontreynightse dieselve, en maecktse tot een slavinne van de Sonde, en van den Duyvel.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken