Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Suyp-stad of Dronckaarts leven (1978)

Informatie terzijde

Titelpagina van Suyp-stad of Dronckaarts leven
Afbeelding van Suyp-stad of Dronckaarts levenToon afbeelding van titelpagina van Suyp-stad of Dronckaarts leven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.33 MB)

XML (0.44 MB)

tekstbestand






Editeurs

E.K. Grootes

J.E. Verlaan



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
lofdicht(en)
satire


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Suyp-stad of Dronckaarts leven

(1978)–Dirck Pietersz. Pers–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 126]
[p. 126]

Aantekeningen

Aantekening I

Suyp-stad en de schilderkunst

Suyp-stad vangt aan met een bescheidenheidstopos, waarin de dichter zegt dat een hooger geest (vs. 3) vereist is om de dronkemansstad te maelen op 't penneel in platte schilderijen, dan om zijn geringe Dicht te maken. Een dergelijke verwijzing naar de schilderkunst treffen we nog enkele malen aan, bv. in vs. 18, waar Pers het werkwoord bemaelen hanteert in de betekenis van beschrijven. De metafoor wordt compleet in vs. 34, waar hij zijn werk een schildery noemt.

Zulke verwijzingen naar de schilderkunst treffen we vaker aan in de 17de-eeuwse letterkunde. Ze vinden hun pendant in de kunsttheoretische opvattingen, zoals die in het renaissancistische Italië waren ontstaan. Daar streefde de schilderkunst naar een status die gelijk - of zelfs hoger - was dan die van de dichtkunst. Dit streven vindt zijn expliciete uitdrukking in de theorie van de schilderkunst, die haar begrippen en dogma's ontleende aan de literaire theorie. Een rechtvaardiging voor deze ontleningen vond zij met name in een uitspraak van Horatius, die in zijn Ars Poetica de beide kunsten met elkaar identificeerde: ‘ut pictura poesis’.

Deze relatie tussen beeldende en literaire kunst kreeg vanuit Italië, via Frankrijk, ook haar weerslag in ons land. Zij beperkte zich overigens niet tot de theorie van de schilderkunst. Ook in de literaire theorie legde men in de 17de eeuw een direct verband tussen poëzie en schilderkunst. Zo hechtte men er voor wat de dichtkunst betreft grote waarde aan, dat zij een even levensechte voorstelling van de natuur (d.w.z. de werkelijkheid) zou geven, als de schilders deden. Vergelijk in verband hiermee Suyp-stad, vss. 33-34:

 
‘Dees Stad leyd in het langh, en uyt den grond verheven,
 
En in dees schildery u af-gebeeld nae 't leven:
 
(...).’

Voor verdere literatuur over deze ut pictura poesis-kwestie in de Renaissance verwijzen wij naar:

-R.W. Lee - ‘Ut pictura poesis: the Humanistic theory of painting’, in: Art Bulletin 22 (1940) p. 197-269 (ook verschenen in een zelfstandige editie: idem, New York 1967);
-J.H. Hagstrum - The Sister Arts (...). Chicago/London z.j. (19652).

Aantekening 2
(bij vss. 164 e.v.)

Hephaestus (in de Romeinse mythologie Vulcanus of Mulciber) is de Griekse god van het vuur en de metaalbewerking, ook beschermer tegen brand. Hij is de zoon van Zeus en Hera. Hij was kreupel en voor deze afwijking bestaan verschillende verklaringen, o.a.:

aZijn ouders zijn in een conflict verwikkeld en Hephaestus kiest de zijde van zijn moeder. Zeus werpt hem daarop van de berg Olympus en Hephaestus komt op het eiland Lemnos terecht (vgl. vs. 166: hy verkoos de strand).
bHephaestus is kreupel geboren en wordt daarom door Hera verstoten en van de Olympus gegooid. Hij komt in zee terecht en wordt door Tethys en Eurynome meegenomen naar een onderaardse grot. Gedurende de negen jaar dat hij daar verblijft, vervaardigt hij als smid allerlei schitterende kunstwerken. Om zich op zijn moeder te wreken zendt hij haar een gouden troon, waaruit ze niet
[pagina 127]
[p. 127]
meer kan opstaan. Vervolgens wordt hij door Bacchus, die hem dronken voert, overgehaald zijn moeder te bevrijden. Gezeten op een ezel maakt hij dan zijn rentree op de Olympus.

In het begin van de 17de eeuw zien we de figuur van Hephaestus optreden als god van het tabaksverbruik. Roken had volgens de zeventiende-eeuwer een verdrogende werking op het lichaam; vandaar dat in Suyp-stad gesproken wordt over de drooge keel van Mulciber de Smit (vs. 164).

Aantekening 3
(bij vss. 387 e.v.)

Over de geboorte van Bacchus bestaat de volgende legende. Zeus verwekt bij de aardse vrouw Semele, een dochter van Cadmus, een kind, maar enige maanden vóór het ter wereld zou komen, verlangt Semele Zeus nogmaals te zien, zoals hij voor mensen nimmer te aanschouwen was in al zijn goddelijkheid. Deze menselijke onvoorzichtigheid en ongepaste nieuwsgierigheid kon niet ongestraft blijven; Zeus verschijnt in bliksemende pracht en Semele sterft in deze goddelijke gloed. Bacchus wordt aan de brandende moeder ontrukt en door zijn vader in de heup geborgen. Later komt Bacchus, nu voldragen, ten tweede maal ter wereld.

Deze voorgeschiedenis, kind van een god en een vrouw, met een dubbel voor-geboortelijk bestaan, toont reeds het tweeledig karakter van de god Bacchus: aards en hemels.

Bacchus wordt vaak afgebeeld met een trom, het symbool van maathouden. Ook zien we hem vaak afgebeeld met horens, die het teken zijn van overvloed of agressiviteit, en kunnen verwijzen naar de antieke gewoonte om wijn uit horens te drinken.

Bacchus draagt ook vaak een dierenhuid om zijn schouders en heeft een holle stok in de hand om zich te behoeden voor vallen. Tenslotte zien we veelvuldig dat zijn wagen getrokken wordt door panters. Onafscheidelijk van Bacchus zijn Venus (zonder drank geen liefde) en Ceres (symbool van de maaltijd).

Bacchus komen we vaak tegen als inspiratiebron voor de dichters en als verpersoonlijking van de jeugdigheid en de vrolijkheid.

Aantekening 4
(bij vs. 823)

De vertaling van deze notitie in de marge luidt:

Camerarius noteert het Grafschrift van een zekere Drinkebroer:
Hoor eens: hier ligt Offelius, de Buffel, de Drinkebroer,
die zolang hij leefde, òf dronk, òf waterde.

Het grafschrift is niet opgenomen in de uitgebreide verzameling Epitaphia die Franciscus Sweertius in 1646 uitgaf en evenmin in de ervoor in aanmerking komende werken van verschillende auteurs met de naam Camerarius voorzover die voorkwamen in de Centrale Catalogus van de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag. De Catalogue général des livres imprimés van de Bibliothèque Nationale te Parijs verwijst bij Joachim Camerarius naar de volgende uitgave: Helius Eobanus. Illustrium ac clarorum aliquot virorum memoriae scripta epicedia per -. Epitaphia epigrammata composita ab Joachimo Camerario Bambergensi (...). Norimbergae, apud F. Peypus, 1531. Ook daarin bleek het grafschrift niet voor te komen.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken