Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Moeders oudste (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van Moeders oudste
Afbeelding van Moeders oudsteToon afbeelding van titelpagina van Moeders oudste

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.23 MB)

Scans (12.31 MB)

ebook (3.43 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Illustrator

Freddie Langeler



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Moeders oudste

(1929)–Willy Pétillon–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XX.

Nu Frans wist, dat haar in ieder geval het volle genot van hare vacantie werd gegund en dat zij moeder op haar zijde had, schenen de dagen haar lichter te dragen. Met minder weerzin ging ze 's middags naar de school, waar ze geacht werd de practijk van het onderwijs te zullen leeren, maar waar haar arbeid zich hoofdzakelijk bepaalde tot het reinigen van vuile neusjes, het opbinden en losknoopen van broekbandjes, die altijd verward zaten, en het doen van boodschappen van de eene klasse naar de andere. Ze wist nu immers, dat haar over enkele weken een tijd van vrijheid wachtte, waarin ze alles wat haar hinderde en drukte van zich af kon zetten.

Zóó verheugde haar deze gedachte, dat ze soms dol en jolig en uitgelaten kon zijn, als ze in maanden niet geweest was, de echte oude Frans van vroeger.

Het plan voor het logeerpartijtje bij Mies was nu in bijzonderheden vastgesteld. De oude huishoudster van Clara's aanstaanden man, die ook na het huwelijk de huishouding zou blijven besturen, zou voor de meisjes en voor Anneke zorgen gedurende den tijd dat de jonggehuwden op reis waren. De reis zou drie weken duren, maar Frans mocht blijven logeeren tot het eind der vacantie; ze zou dus een volle maand bij Mies zijn, voordat ze alleen naar den Haag zou terugkeeren. Mies bleef bij Clara en zou een particuliere cursus in Apeldoorn volgen, om zich voor het examen te blijven bekwamen.

De vacantie op de school waar Frans 's middags werkte, duurde drie weken, de laatste week van Juli en de twee eerste

[pagina 145]
[p. 145]

van Augustus, terwijl de vacantie op de kweekschool al 14 Juli begon. Frans besloot deze twee weken te gebruiken om het sprookje voor Jettie voor de laatste maal over te schrijven. Haar zusje kon er dan aan werken, terwijl zij weg was.

Zij had aan den heer Van der Steen nog geen verlof gevraagd om tot September te mogen wegblijven. Dat wilde ze eerst den voorlaatsten middag doen, als in de klasse officiëel was medegedeeld tot hoelang de vacantie duren zou.

Zij stapte om vier uur naar het lokaal der hoogste klasse, waar hij bezig was boeken uit te zoeken.

- Mijnheer, kan ik u even spreken? vroeg ze op dien effen, onverschilligen toon dien ze altijd aannam, als zij hem iets te vragen of te zeggen had.

- Ja, wat is er? vroeg hij verstrooid.

- Ik wou u even zeggen, dat ik niet vóór September weer hier kom, want ik ga voor mijn gezondheid naar buiten.

Hij zette een stapeltje boeken op een bank en keek haar in uiterste verbazing aan.

Hoe durfde dat kind toch? Hoe waagde ze het voortdurend en telkens weer zich tegen hem en de wetten der school te verzetten? Hoe kon ze hem zoo tarten? Wist ze dan niet dat hij haar kon maken en breken? Dat hij haar onderwijzeressenloopbaan voorgoed onmogelijk kon maken?

Als hij er zich een oogenblik rekenschap van had gegeven, hoe volslagen koud die onderwijzeressenloopbaan Frans liet, dan zou dat hem de eenvoudige oplossing hebben gegeven van het vraagstuk, dat hem nu zoo ingewikkeld voorkwam. Maar dit was zeker, dat hij nog nooit met iemand, - onderwijzeres of kweekeling - te maken had gehad, die hem zoo openlijk durfde trotseeren.

Met een koelen, strengen blik uit zijn harde, staalblauwe oogen nam hij Frans van het hoofd tot de voeten op.

- Wat zei je? vroeg hij.

Frans, die met haar vinger figuurtjes trok op de bank waartegen ze leunde, keek op.

- Ik zei, dat ik pas met September terugkom, omdat ik voor mijn gezondheid naar buiten ga, herhaalde ze met een zachtmoedigheid, die hem irriteerde en hinderde.

[pagina 146]
[p. 146]

- Je gezondheid is anders dunkt me goed genoeg, merkte hij scherp op.

- Onze huisdokter en moeder denken er anders over, antwoordde ze met een fijn glimlachje.

Hij had lust haar een klap te geven, als aan een brutaal schoolkind, dat weigerde zich naar zijn gezag te schikken.

- Dan zal je toch een attest van den dokter moeten overleggen, snauwde hij.

- Ik zal het u morgen meebrengen, beloofde Frans volkomen rustig. Het zal dan wel later dan twee uur worden, want dokter Mertens heeft een druk spreekuur. Dag meneer.

Even het geluid van vlugge, lichte stappen op den planken vloer, dan het slaan van de deur en Frans was weg. Met een knorrig gezicht hervatte de hoofdonderwijzer het werkje van boeken sorteeren en zijn humeur werd er niet beter op, toen hij zag hoe stoffig de stapeltjes in de kast lagen.

Toen Frans hem den volgenden middag na vieren een groote vierkante enveloppe overhandigde, terwijl hij in de gang stond om de poort te sluiten, wenkte hij haar met een knorrig gezicht in de hoogste klas te komen.

- Kijk eens in die kast, gebood hij. Het is schande, zooals die boeken er uit zien. Ze liggen vol stof. In hoeveel tijd zijn die niet af gestoft?

- Dat weet ik niet.

- Weet je dat niet? Wanneer heb je dat voor het laatst gedaan?

- Ik? Ik heb het in het geheel niet gedaan, antwoordde Frans volkomen eerlijk. Ik heb u toch gezegd, dat het schoonmaaksterswerk is. Laat u ze in de vacantie eens een goede beurt geven.

Een woedende drift ziedde in hem op. Hij, de man, die er om bekend was en er een eer in stelde, dat hij nooit driftig werd, had moeite zijn zelfbeheersching te bewaren.

Dat afschuwelijke kind, dat altijd maar met dezelfde tergende hooghartigheid voor hem stond, dat hem brutaliseerde, zonder ooit een ongepast woord te bezigen! Hij kneep zijn handen samen om kalm te blijven.

- 't Is goed, ga maar heen, zei hij kort.

En Frans draaide zich om en wandelde weg, met een bijna

[pagina 147]
[p. 147]

komische waardigheid, maar met een triomfantelijke uitdrukking op haar gezichtje. En op straat maakte ze een luchtsprong. Daarna reed ze luid rinkelend met haar bel de stille gracht af, niet wetend wat ze doen zou om lucht te geven aan haar vreugde over de tijdelijke vrijheid, die ze veroverd had.

Thuis vond ze haar moeder bezig met de laatste hand te leggen aan de keurige jurk, die ze bij het trouwen van Clara zou aan hebben. Hoewel het huwelijk zonder eenig vertoon zou worden voltrokken, zou er toch een lunch zijn, waaraan alleen de intiemste vrienden waren genoodigd en Clara had gezegd, dat zij zich niet gelukkig zou voelen als mevrouw Hooghwinckel en Frans daar ontbraken.

Den dag van het huwelijk kwam Mies 's avonds bij Frans logeeren, omdat mevrouw Hooghwinckel niet wilde, dat ze alleen in de woning zou zijn, waar Clara nu nooit meer zou terugkeeren. Den volgenden morgen zouden de beide meisjes naar het buiten van Mies' nieuwen zwager vertrekken. Er was voor gezorgd, dat in Apeldoorn de koetsier haar met een rijtuigje zou halen.

Aan het station wachtte de meisjes een verrassing. Op het perron liep mijnheer Van Heuvell, die onmiddellijk naar haar toekwam.

- Mies, ik wilde nog even afscheid van je nemen. Het spijt me, dat ik je niet meer onder mijn leerlingen zal tellen. We hebben het altijd goed samen kunnen vinden, niet waar?

- Oh ja, meneer, antwoordde Mies, wat verlegen en kleurend over de onverwachte attentie. Wat aardig, dat u gekomen bent om mij goedendag te zeggen.

- Ik kon je niet laten gaan zonder je even de hand te hebben gedrukt, ging hij voort tot Mies sprekend, maar de oogen op Frans gericht. En ik heb wat meegebracht om in den trein te snoepen.

Hij bood haar een doos chocola aan en reikte aan Frans drie half ontloken theerozen, die hij in zijn hand hield.

- Dank u wel, zei Mies.

- O, wat een prachten! riep Frans tegelijkertijd opgetogen. Zijn die ook voor Mies?

Hij lachte.

- Maak het samen maar uit. Alleen, ik dacht, zoo heeft ieder

[pagina 148]
[p. 148]

wat, de rozen voor Frans en de chocola voor Mies. Dat is toch eerlijk, niet? En maak jullie nu maar gauw dat je in den trein komt, anders rijdt die nog zonder jullie weg.

Hij hielp haar bij het zoeken naar een plaats, zette de bagage in het rek en bleef nog even praten, tot de trein zich in beweging zette. Toen wuifde hij vroolijk met zijn hoed.

- Wat aardig en attent van hem, waardeerde Mies.

Frans leunde uit het raampje en antwoordde niet dadelijk. Ze keek naar de slanke, jongensachtige gestalte op het perron. Mies trok haar aan den rok.

- Kom zitten en zeg eens wat. Waar suf je over?

- Ik suf er over hoe en waar en wie ik zóó heb zien staan, antwoordde Frans.

- Erg duidelijk ben je niet, maar enfin ik ben niet veeleischend. Zeg eens, vindt jij 't ook niet aardig van Van Heuvell, om aan den trein te komen?

- Nee, dat niet, zei Frans verstrooid. - Hè? o ja, natuurlijk. Ik dacht dat je vroeg of ik liever chocola had.

Mies keek haar vriendin een paar seconden aandachtig aan en schudde het hoofd.

- Lieve kind, ik geloof dat je overspannen bent en je vacantie hard noodig hebt, verkondigde ze.

Frans keek naar buiten met een vagen glimlach en zweeg.

 

Een volle maand lang genoot Frans van het heerlijke buiten, van de prachtige wandelingen, van de uitgestrekte hei, de golvende korenvelden; van de goede zorgen der brave huishoudster, die al het mogelijke deed om het den beide meisjes en kleine Anneke zoo prttig mogelijk te maken; van den ongestoorden omgang met Mies, van wie ze hield als van haar eigen zusjes.

Toen ze na vier weken vol prettige afwisseling alleen naar Den Haag terug moest keeren, viel haar het afscheid wel wat zwaar. Maar ze was gauw getroost door Mies' belofte van veel brieven en ze verlangde toch ook heel erg naar moeder en de tweelingen en Jettie en Wim en Zwarten Piet. Er was den avond van de terugkomst zooveel te zien en te bepraten en te vertellen, dat zij zich onmogelijk ongelukkig kon voelen. Maar den volgenden morgen op weg naar school bedacht ze, dat

[pagina 149]
[p. 149]

ze nu voortaan alleen in de bank zou zitten, waar ze meer dan twee jaren met Mies samen had gezeten, dat Mies haar nu niet meer zou kunnen raden en troosten bij haar moeilijkheden, dat ze nu verder alleen zou moeten ploeteren tot ze examen zou doen.

Haar gezicht stond betrokken, toen de bel luidde en ze haar plaats in de eerste bank innam, allèèn. Ze had het eerste uur dicté van Van Heuvell. Hij zag hoe landerig Frans in de bank hing, hoe lusteloos ze haar schrift voor zich nam.

Hij opende het boek, waaruit het dictée moest worden voorgelezen, sloeg zich toen tegen het voorhoofd, alsof hij plots iets bedacht.

- Frans, ben je op de fiets?

- Ja mijnheer, antwoordde Frans verwonderd.

- Zou je me een groot genoegen willen doen? Ik heb vergeten een brief te bezorgen, die noodzakelijk vóór tien uur aan zijn adres moet wezen. Zou jij dat voor me willen doen? Als je er geen lust in hebt, kan je natuurlijk ‘neen’ zeggen, maar ik durf het jou te vragen, omdat je het dictée wel missen kunt. Wil je het voor me doen? Het is nogal achteraan op het Bezuidenhout.

Frans keek dankbaar op. Zou hij weten welk een genoegen hij haar deed met haar dit eerste uur uit de klasse te zenden, waar ze zich zoo ellendig voelde?

Maar op het gezicht van den jongen leeraar stond niets anders te lezen dan bezorgdheid over den brief, die zoo noodig zijn bestemming moest bereiken.

- Ik wil het graag doen mijnheer, heel graag.

Hij gaf haar een langwerpige gele enveloppe, die er gewichtig genoeg uitzag en Frans rende de klas uit.

- Als je om tien uur terug bent is het goed, rijd dus niet te hard, riep de leeraar haar nog na.

Een kwartiertje nadat Frans was vertrokken, kwam de directeur in de klasse: zijn blik viel op de eerste bank.

- Wie zijn er afwezig, meneer Van Heuvell?

- Alleen Francis Hooghwinckel meneer. Ik heb haar weggezonden en ik zal u na de les daarvan verklaring geven, antwoordde de leeraar strak.

- Nou doet ie net of Frans voor straf is weggestuurd, fluisterde er een.

[pagina 150]
[p. 150]

- Natuurlijk, hij kan er zich toch nooit uitredden, als hij zegt, dat hij een leerling particuliere boodschappen voor hem laat bezorgen.

- Frans is toch ook gek, dat ze het doet.

- Och, ze zal liever buiten zijn dan hier.

Een tik op den lessenaar deed het gefluister verstommen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken