Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1 (1727)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.63 MB)

XML (2.16 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

(1727)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XXV. Hoofdtstuk.
Van 't gedrag der Reizende Jooden; als ook der Zieken en Stervende, met de Plechtigheden hunner Lykstatiën.

Ga naar margenoot+ Indien we acht op 't gedrag van een reizenden Joodt geeven;Ga naar voetnoot(b) hy moet op een zekeren afstandt van de plaats van zyn vertrek, en derwaarts gewend zyn gebedt doen, herhaalende eenige Schriftuurplaatsen, die opzicht op zynen reistogt hebben. Her bygeloof sluipt 'er niet weinig in. Een voorschrift is 'er om den bystant der Engelen te verwerven; te weeten: Dat de Engel Michaël aan myne rechter handt zy; dat Nemuël my voorgaa; dat Schaatsiël my volge, en dat de Goddelyke Majesteit zich op myn hoofdt ruste, enz. Ook zyn die ter Zee reizen van een Voorschrift verzien.

Ga naar margenoot+ Wy gaan dan over om een reistogt te beschryven, ten hoogsten van meer aangelegenheit, dan die op deeze Waereldt word gedaan: 't welk die van de eeuwigheit is. Iemandt gevaarlyk krank zynde, moet van den aanvang zyner ziekte overpeinzen, dat de tydt nadert waarin men het leven afleggen moet: ook moet hy wel getroost met een onverzettelykheit de ontbinding van zyn wezen aanschouwen. Dit is als een vernietiging voor den geenen die des levens geneugte bezitten.

De zieke Joodt gelovende zyne ziekte gevaarlyk te zyn, belydt zyne zonden met een nederig gemoedt in 't byzyn van tien getuigen. Onnoodig is 't in deezen staat iet in zyn hart te verbergen. De belydenis moet zich over alle zonden uitstrekken. Het voorschriftGa naar voetnoot(c) van deeze belydenisse is volgens orde van 't a.b.c. geschikt; ongetwyffelt om het overdenken der Onkundigen of Schynheiligen te gemoet te komen. Een verstandige bid Godt met een beter oogmerk dan den gemeenen man, en hy belyd zyne zonden met meerder bewustheit van berouw. Men bid Godt voor de zieken in de Synagoge, gelyk de Christenen in hunne Kerken doen. Men verandert nochtans der zieken naam om den duivel te bedriegen, en blyk te geeven, dat men van zyne zonden heeft afstant gedaan. Men doet geloften, men geeft aalmoezen, men slaat Godtvruchtiglyk op zich zelven acht, om zyne gezondheit weder te erlangen door een Heilige aandacht tot Godt, of om zyne barmhartigheit af te smeeken en in de andere Waereldt de eeuwige Zaligheit te verwerven.

Te VenetiëGa naar voetnoot(d) gaat de Rabbyn den zieken bezoeken, laat hem de 20ste. 38ste. en 90ste. Psalmen opzeggen, waarby hy voegt een lang gebedt om de Goddelyke barmhartigheit voor den zieken af te smeeken, en in 't algemeen voor alle die bedrukt zyn. Waarna hy de vergiffenis verkondigt.

Wanneer de zieke aan 't zieltogen is, enGa naar margenoot+ dat het treurig oogenblik naadert waar in de ziel van 't lichaam scheiden moet, zyn 'er eenige die met een kus afschied van hem neemen: maar dit moet men niet aanzien als

[pagina t.o. 145]
[p. t.o. 145]


illustratie
No 13.
Les ACAFOTH ou les sept tours, autour du CERCUEïL.




illustratie
B. Picart delinearit 1723.
Les ASSISTANS jettent de la terre sur le CORPS.


[pagina 145]
[p. 145]

als een plicht of een aankleevende eigenschap van 't Jodendom; het gebruik hier van is zeer oudt en hangt te meer van de teederheit af die men voor den zieltogenden gevoelt, dan van de gewoonte. De Heidenen ontfingen de laatste zuchtGa naar voetnoot(a) van stervenden die hun lief en waerd waren.

Ga naar margenoot+ Men scheurt op eenige plaatsen zyn kleedt, wanneer de stervende den geest geeft: 't welk een overblyfsel van de aloude gewoonte der Israëliten is. De scheur word gemeenlykGa naar voetnoot(b) ter linker zyde van vooren gedaan, en moet omtrent ter lengte van een agtste el doorgaan: maar is de rouw over 't afsterven van vader of moeder, men scheurt zyn kleedt ter rechter zyde, daar men zich anders genoegt in een gemeene rouw het opperkleedt aan de linker zyde te scheuren. De verdere byzonderheden over dit onderwerp kan den Lezer in de Verhandeling van Leon de Modena vinden.

Ga naar margenoot+ Nadat men den gestorvenen de oogen en mondt gesloten heeft, wind met het lyk in eenig lywaat, men bedekt het aangezicht,Ga naar voetnoot(c) men vond het de duim in de handt, en men bind die met een der koorden van zyn Taled; want met deezen sluier reist den overledenen naar de andere waereldt. De in de handt geboogen duim maakt een afbeeldzel van Schaddai, een der naamen aan Godt toegeëigent. De Jooden, zegt men, hebben deeze gewoonte om het lyk voor de klaauwen des Duivels te beschermen. De open handt van den overledenen bewyst, dat hy der waereldt goederen verlaaten heeft. Ook moet het lyk gewasschen worden; deeze afwassching beteekent, dat de doodt door een oprechte bekeering een reiniging van de onreinigheden des levens is; en wie is anders in staat een nieuw leven van de handt Godts t'ontfangen? Buxtorf zegtGa naar voetnoot(d) dat men een ei met wyn mengt en 'er het hoofdt van den overledenen mede bestrykt. Eenige doen deeze zalving in 't huis van den overledenen, anderen in 't Huis der levendigen, want dus noemen de Hebreeuwen, en niet zonder reden, de Begraafplaatsen. Men voegt 'er by, dat men na de afwassching alle de openingen van 't lyk stopt.

Eenige Godtvruchten begraaft men met het kleedt, 't welk hun op den dag van den Chippur gedient heeft. Hoe 't ook zy, men legt in de doodkist een wit en fyn lywaat, nevens eenige aarde, die zy Heilig noemen, en een steen onder 't hoofdt, of wel een zak met aarde, gelyk Leon de Modena zegt. Indien iemandt met den overleden geduurende zyn leven verzuimt heeft zich te verzoenen,Ga naar voetnoot(e) moet hy, zoo hy niet verstokt van harte is, hem de groote teen aanraken en aldus vergeeving verzoeken; op dat den overledenen hem niet voor den Rechterstoel Godts beschuldige.

Buxtorf, die deeze Plechtigheit volgens het gebruik der Hoogduitsche Jooden beschryft, zegt, dat wanneer men het lyk uit het sterfhuis brengt, teffens een tichelsteenGa naar voetnoot(f) of een stuk van een gebroken pot op straat werpt; te kennen geevende, dat men met des overledenen lyk ten huize uit te zetten, alle treurigheit verdryft.

Wanneer men by het graf gekomen is,Ga naar margenoot+ spreekt men een zegening uit, of men doet veeleer een soort van redenvoering tot den doode.Ga naar voetnoot(g) Zeggende: Gezegent zy Godt, die u geschapen heeft, enz. O doode! het zy in welk een getal gy zyt, en hy zal u een dag des levens geeven, enz. Na de zegening en de lofspraak van den overledenen, indien hy 't waardig is, doet men het gebedt: Gerechtigheit van 't oordeel genoemt.

De doodtkist gesloten zynde, gaan de vrienden en bloedverwanten van den overledenen, ten getalle van tien der bequaamste, en daar toe verkooren persoonen, zeven werf rondom de doodtkist, Godt voor de Ziel van den overledenen biddende. Dit word zodanig in Hollandt geoeffent als de nevens gevoegde Afbeelding die deeze Plechtigheit verbeeldt, en na 't leven is afgemaalt, vertoont. Vervolgens de doodtkist ter aarde gebragt, moet men, indien het mogelyk is, vooral toezien, dat die niet te naby een andere kist word geplaast,Ga naar voetnoot(h) en zodraa die in 't graf is neer gezet, arbeid een ieder met een schop, ook wel met de handt, om die, gelyk in

[pagina 146]
[p. 146]

't Afbeeldzel word vertoont, met aarde te bedekken.

Men draagt byna geen rouw over den geenen die zich des onwaardig gemaakt hebben, noch over die geen, die in den Ban gedaan zynde, sterven. 't Zy verre dat men hen beklaagen zoude;Ga naar voetnoot(a) want men legt een steen op hunne doodkist, om te toonen, dat zy verdient hebben om gesteenigt te worden. Voor 't overige kan de Lezer naslaan 't geen Leon de Modena over dit onderwerp aangetekent heeft.

margenoot+
Hoe zich de Jooden in 't reizen gedragen.
voetnoot(b)
ibid. C. 43.
margenoot+
Welk gedrag men omtrent de zieken waarneemt, en hoe hy zyne zonde belyd.
voetnoot(c)
By Buxtorf. Syn. Jud. C. 49. vindmen twee onderscheiden Voorschriften van een belydenis.
voetnoot(d)
Idem ibid..
margenoot+
Afscheid van den stervenden en hoe genomen.
voetnoot(a)
Virg. Aeneid. L. 4. Et si quis super halitus errat, ore legam. Stat. Harenatemque arimam non tristis in ora mariti Transtulit.
margenoot+
De klederen in den rouw gescheurt en hoe.
voetnoot(b)
Te weeten van boven naar beneden, daar de aloude Priesters het eertyds van beneden naar boven deeden. In Hollandt hebben de Jooden boven aan 't kleedt naby het knoopgat een kleine scheur, en op het einde van zeven of agt dagen word deeze scheur omgenaait. Op eenige plaatsen van Duitslandt moeten de vrouwen, die hunne mannen verliezen, haar hulzel scheuren.
margenoot+
Hoe men met het lyk handelt.
voetnoot(c)
Buxtorf. Syn. Jud. C. 49.
voetnoot(d)
Buxtorf. Syn. Jud. C. 49.
voetnoot(e)
idem ibid.
voetnoot(f)
Testa.
margenoot+
En met welk een plechtelyke gewoonte het lyk begraaven word.
voetnoot(g)
Basnage Hist. des Juifs. L. 6. C. 27.
voetnoot(h)
Niet alleen mogen de doodkisten elkander aanraaken: Maar men moet zelfs byzondere Graf-Kelders voor een ieder lyk hebben.
voetnoot(a)
Buxtorf Syn. Jud. C. 49.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken