Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1 (1727)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.63 MB)

XML (2.16 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

(1727)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XVII. Hoofdtstuk.
Van de gemakkelyke Leerwys om zich in de Hebreeusche Taal in korten tydt te oeffenen.

Ga naar margenoot+ Wy durven zeggen dat 'er geen Taal is die men gemakkelyker en in minder tydt leeren kan, dan de Hebreeusche; niet alleen vermits ze een zeer klein getal van woorden begrypt, die de Boeken van 't Oude Testament behelzen, maar ook, naardien 'er weinig regels der Taalkunde toe noodig zyn, om deeze Taal te leeren. Derhalven zal men wel doen van alle Letterkundige Boeken de aller eenvoudigste en kortste te verkiezen; en by voorbeeldt, de kleine verkorte van Schickardus, die Horologium Schickardi ten tytel heeft, en 't kort begrip der Hebreeusche Taalkunde van Buxtorf.Ga naar voetnoot(b) Wy stellen deeze verkortingen den eerst beginnende Oeffenaar voor, vermits 'er niets van 't noodige, 't welk hem te weeten dient, is overgeslagen. In tegendeel, alzoo de Jooden over de Taalkunde te veel gezift hebben, kan men by hun deeze beknopte verkortingen niet verwachten, mits 't geen 'er volkomen nodig zy in alle uitgebreidenheit en zuiverheit verklaart worde, om in geen duisterheit te vervallen; Brevis esse laboro, obscurus fio.

Eerstelyk, wat de manier van Hebreeusch te leezen aangaat, men moet zich over de uitspraak van eenige letteren niet inlaaten, vermits 'er geen vasten voet onder de Jooden van gehouden word, die de Hebreeusche Taal verscheidenlyk volgens 't onderscheid der Landen uitspreeken. Indien men echter een zekere uitspraak kiezen wilde, zouden we die der Spanjaarden voor alle andere Jooden ter keure neemen, naardien die eenvoudiger is en de uitspraak der aloude Jooden nader komt. Maar het zy genoeg deeze Aanmerking alleen in 't algemeen hier voor te stellen, om ons tot onderricht te dienen, indien men die volgen wil, wanneer men een volmaakte kennis van de Taal verlangt te verkrygen. Want in den beginne moet men zich enkelyk aan de uitsprak der verkooren Taalkundigen gewennen.

Ten Tweede, alzoo de Jooden zich van zekere stippen of punten voor Klinkletteren of Vokaalen dienen, en die zy in lange en korte onderscheiden, zal men vooral opletten waarin de lange en waarin de korte Vokaalen bestaan, nademaal men dan door dit middel veele regels der Taalkunde als noodeloos voorby streeft, die de Taal moeielyk en zwaar maaken. Het voldoet, by voorbeeldt, zonder zich veel met alles te bemoeien, 't welk de Taalkundigen van de Dagesch, Sceva en eenige andere Taalvitteryen hebben gezegt, dat men weete, dat men zich in de Hebreeusche Taal nooit met korte lettergreepen uitdrukt,

[pagina 186]
[p. 186]

maar alleen door lange; en dat men alsdan de letter verdubbelt die na de korte lettergreep volgt; dat men om deeze reden een punt Dagech genoemt, getekent vind: of indien 'er een Sceva volgt, dat men op het punt van deeze Sceva niet rust. Zie hier, by voorbeeldt, hoe men 't woordt Dibber met een dubbele B uitspreekt, vermits 'er een korte Vokaal onder de D staat, die bygevolg de andere letter naar zich trekt, om op geen korte Vokaal te rusten. Eveneens is 't met de Sceva na een korte lettergreep; en om deeze reden is 't dat de Taalkundigen zeggen, dat men ze alsdan niet uitspreekt: maar alleen na de lange Vokaal. Doch, om ons met al deeze letterziftery der Taalkunde niet op te houden, 't welk niet doet dan het geheugen te belasten en het vernuft te bezwaaren: zoo is 't nochtans genoech dat men weete, dat de uitspraak altoos op een lange Vokaal en nooit op een korte rust.

Wat de Naamwoorden aangaat, 't zy die zelfstandig of byvoeglyk zyn, deeze vallen in de Hebreeusche Taal niet moeielyk te begrypen: maar met de Werkwoorden is 't geheel anders gelegen, waarvan zeer veele tydvoegingen ingebruik zyn. In den eersten aanvang is 't genoeg dat men die maar ter loops leere: overzulks, wanneer men tot de ontvouwing van eenig Boek van den Bybel overgaat, men de tydvoegingen alsdan kan opzoeken. Door welk middel men dan in 't korte en zonder eenige moeiten de zelve leert; en wat meer is, men vordert in dien zelven tydt aanmerkelyk in deeze Taalkennis.

Ongelooflyk is 't hoe veel men vordert in een taal door ontvouwing van eenige Schryvers, zoodraa men de minste schets der Taalkunde begrypt, en byna wanneer men die slechts leezen kan. Waar toe dient het, by voorbeeldt, dat men een gansch Boek der Taalkunde leeze, en vervolgens naaukeurig de geslachten, woordbuigingen en andere diergelyke zaaken leer? gelyk men in de Latynsche Schoolen gewoon is, alwaar men eenige Jaaren doorbrengt, zonder dikmaal te weeten 't geen tot de ontvouwing der Schryveren word vereischt: zou men niet beter doen de Jeugdt in de algemeene regels van de Taalkunde by verkorting te onderwyzen, en vervolgens tot het ontvouwen der Schryveren overleiden? Zy zouden in den zelven tydt de regels en 't gebruik deezer regelen konnen leeren; 't welk hun ervaarener maken zoude, dan alleen hen 't onderwys in de taalregels in te scherpen zonder zich in 't gebruik te doen oeffenen. Want eindelyk is men 'er na veel tydt verlies verplicht toe te komen, en men onthoud niets van alle deeze taalregels dan 't geen men zich in 't verklaaren der Schryveren toepasselyk maakt.

Die geen die zich dan op de oeffening der Hebreeusche Taale toeleggen wil, zal wel doen onze voorgestelde wyze op te volgen, en dat hy zich ontlaste zoo veel mogelyk is, de Hebreeusche Boeken hunner Taalkunde te leezen, die het meerendeel met byna oneindige taalregels zyn bevracht. Beter is 't dat zy die leezen, wanneerze wat meer in de kennisse deezer Taale gevordert zyn. Want als dan zullen alle deeze regels hun verstaanbaarder voorkomen: maar in den beginne moet men deeze grondtregel altoos voor oogen houden: Vsus multus, praeceptiones paucae; dat is: veel oeffening en weinig regels. Om te lichter dit gebruik door de lezing machtig te worden, zal men onverschillig alle Boeken konnen leezen; maar best is 't te beginnen door de Bybelsche Historiboeken, vermits die lichter dan de andere zyn te verstaan; en zelfs is 'er noch eenige keur over deeze Historiboeken te doen.

Moses is 't die onder de Hebreeuwen hetGa naar margenoot+ zuiverste geschreeven heeft, voornamentlyk in Genesis; en 't geen den Leeroeffenaar veel dienst doen kan in 't Hebreeusch te leeren, is dat hy in de eerste Hoofdtstukken van Genesis dikwerf de zelfde woorden en uitdrukzelen herhaalt vind, en door dit middel onthoud men ze zonder eenige moeiten. Alhoewel 'er in deeze eerste Hoofdtstukken van Genesis veele woorden zyn die herhaalt worden, nochtans vind men 'er genoeg onderscheidene woorden uitgedrukt. Men zal zich dan vervolgens in korten tydt grootelyks in de Hebreeusche Taal gevordert zien, vooral wat de Bybelsche Historiboeken aanbelangt, vermits 'er de styl van eenvoudig is. Maar met de andere Boeken is 't zodanig niet gelegen, die van een afgebroken en verbeeldelyken styl zyn: daarom zal 't wel en gevoeglyk zyn, dat men 'er mede eenige orde in de lezing houde.

Wy meenen dat men niet beter doen kan dan de Psalmen voor de Ecclesiastes, de Spreuken- en 't Hoogliedt Salomons te leezen. Deeze drie laatste Boeken zyn in een zeer gedrongen styl geschreeven, en men kan ze niet wel verstaan, wanneer men 'er niet iet byvoegt. En vermits de Psalmen eeniger maaten de middelweg tusschen de Historiboeken en deeze gemelde houden, zoo zal men zich allenks tot den gedrongen styl gewennen. Hier na kan men tot de Profeten overgaan, die noch-

[pagina 187]
[p. 187]

tans veel moeilyker te ontvouwen zyn, wegens de Stoffe die zy behelzen, als van wegen de Uitdrukselen, die daarenboven meer verbeeldelyk zyn dan al het overige van den Bybel, nademaal de Profeten onder de Jooden Redenaars waren; derhalven zy zich telkens van Afbeeldzels bedienden die den Redenaren eigen zyn: voornamentlyk Esaias, die buiten alle tegenspraak de welspreekenste der Profeten is. Eindelyk zal men ten laatsten het Boek Jobs ter handt neemen, wier uitdrukselen t'eenemaal verbeeldelyk zyn, behalven dat 'er somtydts met halve bewoording en zinspreukelyk gesproken word. Mogelyk zoude het hier wel noodig zyn geweest eenige der voornaamste Overzettingen van den Bybel aan te merken, en die het best zouden dienen konnen om de Hebreeusche Taal te leeren: maar behalven dat dit een lang onderzoek nodig heeft, zoo is 't beter een verstandig en ervaaren Meester te zoeken, die zynen Leeroeffenaar langs alle deeze wegen geleid, dan zich alleen met de Boeken te behelpen, die niet spreeken, en die men bygevolg de ontmoetende zwaarigheden niet voorstellen kan.

margenoot+
Middelen aangeweezen om de Hebreeusche Taal in een korten tydt en gemakkelyk te leeren.
voetnoot(b)
[Voor onze Nederlanders kan het Merg der Hebreeusche Taalkunst van E. van der Hoogt groot nut doen]
margenoot+
In welke Hebreeusche Boeken men zich als dan oeffenen moet, om een grondige kennis dier taale te verkrygen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken