Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1 (1727)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.63 MB)

XML (2.16 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

(1727)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XXII. Hoofdtstuk.
Hoedanig men met de Lykmissen der Verstorvenen handelt.

Ga naar margenoot+ De gestelde Regels van 't MisboekGa naar voetnoot(e) verbieden de Lykmissen des Zondags en op dubbele Feestdagen te doen. Ook mag men geene Lykmissen op Kersdagen, op drie Koningendag, Paasche noch Hemelvaartsdag vieren. Indien 'er niet dan een Mis in een Kerspelkerk word gedaan, mag men 'er nochtans geen Lykmis doen; vermits het, om den verstorvenen verzachting toe te brengen, niet rechtmatig geoordeelt word dat duizende van in 't leven zynde Gelovigen van de vruchten berooft worden, zoo heilzaam voor hun in deeze geheiligdeGa naar margenoot+ verborgenheit opgesloten. Die geene die hier van breeder willen onderricht zyn, konnen de Kerkgewoonten-boeken naslaan, waarin men een verhaal van alle de Missen vinden zal, die over de overledenen gedaan worden. Wy zullen geen gewag van de schatten en rykdommen maaken die deeze Missen voor den verstorvenen den Geestelyken toebrengen; zeker is 't, zonder de waardigheit van de Allereerwaardigste Offerhande van de Mis te benadeelen, dat de Lykmissen hun een overryk Peru verstrekken, die de bygelovigheit der Schynheiligen of de queezelary van gewaande Godsdienstelingen hen opbrengen. De mildadigheit van eenige deezer QueezelarenGa naar voetnoot(f) gaat zelfs tot de Communie voor de dooden over, hoopende haar verzachting toe te brengen door eene Godtsdienstoeffening die Jesus Christus niet dan voor de levendigen ingestelt heeft: maar dit is de eenigste dwaling niet, waarmede deze Mis verzelt gaat. Zie hier noch andere die aanmerkelyk zyn. Daar zynGa naar margenoot+ Pleiters die tegen elkander pleitende, ieder om hun geding te winnen een Mislaaten doen. Men laat de Mis doen om verlooren dingen weder te vinden. Men doet die van den H. Geest om een Dief te ontdekken, of om hem te doen weerhouden, dat hy van de plaats alwaar den diefstal is begaan, niet ontkome. In Italië roept men St. Antoni van Padua aan, om het verloorene weder te vinden. Men moet de oorsprong deezer Misoeffening zoeken in de gierigheit en geldzucht der Priesteren, die de Missen vermenigvuldigt hebben, zodanig als ze hedendaags vermeerdert zyn. Deeze waarheit valt hard en onsmaakelyk uit te druk ken maar kan men lyden dat het Christendom een spel eeniger menschen worde?

Wat het onderwerp deezer Beschryving aangaat, wy zullen daar toe de plegtelyksteGa naar voetnoot(g) Lykmis verkiezen, die door een Bis-

[pagina 289]
[p. 289]

Ga naar margenoot+schop verricht word. De treurige Lykplichten gedoogen niet dat het Autaar met eenigen luister versiert zy. Men beschouwt 'er geene bloemen, noch loofwerken, noch Reliquiën, noch Beelden. Een Kruis in 't midden van zes geele Waschkaerssen, maakt al het Autaarversierzel uit. Twee andere diergelyke Waschkaerssen verlichten de Credenstafel, met een klein en zeer eenvoudig tafelkleedt gedekt, en waarop men geen ander versierzel zet, dan 't geen volstrektelyk voor deeze droevige Plechtigheit noodig zy; te weeten, een Misboek, een Wywatersvat, een Wyquispel, een Wierookvat, een Wierookbusje, en een zwart laken, 't welk alles dienen moet om de vryspreeking te doen. De Akolyten spreiden een zwart laken over het Autaar, en de Bisschop doet den Dienst in 't zwart. Na de Mis, bekleed men hem met een Pluviaal van de zelve verwe: de versierzelen zyner Bedienaaren, van den Bisschoppelyken zetel, en de Pontifikaal-Boeken zyn mede in 't zwaart.Ga naar margenoot+ De Bisschop die deeze droevige Mis doet, is by deeze gelegenheit van geen Bisschopstaf, noch handschoenen, noch pantoffels verzien. Hy zegt ook geen Judica, noch 't Reminiscaris, noch quam Dilecta, noch eenige gebeden van andere Missen. Na het Confiteor, kust den Dienstdoenden Prelaat het Autaar zonder het Boek te kussen. Wat de AmptenarenGa naar voetnoot(a) aangaat, zy kussen geenzins in deeze Mis, vermits zulks hun verboden is. Zy maaken in den aanvang van de Inleiding geen teken van 't Kruis, noch op de vryspreeking. Men bewierookt ook in den beginne van de Mis geen Autaar Eindelyk, zonder dat we ons met veele andere verschilligheden van minder gewigt voor den Waereldlyken als voor een Priester, verder ophouden, is 't genoeg aan te merken, dat den Dienstdoenden Prelaat zich by 't Agnus niet op de borst klopt; dat hy geen kus des Vredes geeft; dat hy de Mis zonder zegening eindigt; dat men geene Aflaaten verkondigt, en dat de Diaken voor de rust der verstorvenen in 't meervoudige het Requiescant in pace zegt, indien het een algemeene Lykmis is.

De Vermaning volgt de Mis, en ten dienGa naar margenoot+ einde is de Kantzel in den rou. Indien men voor iemandt den Dienst doet, die door zyn aanzien, of door zyne deugden, of door zyne Godtsdienstige gestichten, of door een zeldzaam geval uitmunt; de Mis, die zyne ziel de rust en vreedzaamheit in de andere Waereldt verschaffen moet, word van een Lykrede gevolgt, waar in de Lofredenaar des Overledens deugden met al zyn vermogen bevalligerwyze in welspreekende bewoordingen ontvouwt, en trachtGa naar voetnoot(b) zodanig een bevalligheit met een nieuwen zwier aan de verouderde loftuitingen te geeven, gelyk de welspreekendheit in voorgaande eeuwen voortbragt, die de vleyjery sterffelyk scheen te maken.

Men maakt gelykzaam een brandende KapelGa naar voetnoot(c),Ga naar margenoot+ of een verbeelding door lichten en geele Waschkaerssen in 't midden, of in eenige andere plaats van de Kerk voor den Overledenen van aanzien. Ook kan men die rondom het graf van den verstorvenen plaatsen. Indien het lyk in deeze Kerk niet begraven is, kan men 't in den buik der Kerke doen, by aldien den Overledenen een waereldlyk persoon is; of in het Koor, indien hy een Geestelyke is geweest, gemerkt het Koor van 't Presbyterium onderscheiden zy: want nooit mag de brandende Kapel in 't Presbyterium zyn. Het lyk eens Priesters moet het hoofdt naar 't Autaar zyn gekeert, en een Waereldlyke de voeten. Na de Predikatie gaat men tot de Vryspreeking van den Overledenen over, byna op de volgende wyze. Nadat het Euangeli van Johannes geleezen is, komen de Dienstdoende Bisschop, Diaken en Onderdiaken weder in 't midden van 't Autaar, alwaar zy geknielt of een nyging gedaan hebbende, ter zyden van 't Epistel gaan. Beneden de trappen

[pagina 290]
[p. 290]

Ga naar margenoot+gekomen zynde, neemt de Onderdiaken het Kruis, nadat hy zyn Manipul, gelyk de Diaken, heeft afgelegt; en zy gaan gezamentlyk ter plaatse alwaar de brandende Kapel is, of de afbeelding van dien, eveneens gelyk men ging om het lyk van den Overledenen te begraven. De Wierookvatdrager en de Bedienaar van 't Wywater gaan vooruit; de Onderdiaken het Kruis dragende volgt hen tusschen twee Waschkaersdragers, vervolgens die van 't Koor ieder een geele Waschkaers in handen hebbende. De Dienstdoende Bisschop is de laatste, hebbende den Diaken ter linker zyde, en zynde alleen gedekt, indien 't niet in 't uitgaan der Kerke is, in welk geval de gansche Geestelykheit zich gelyk haar Opperhoofdt dekt.

Ga naar margenoot+ In de brandende Kapel gekomen, alwaar de Dienst doende Bisschop den Overledenen de Absolutie geeft, plaatsen zich de Wierookvatdrager en de Akolyt die het Wywater ter plaatse van de Kapel die een weinig ter zyden van 't Epistel op 't Autaar ziet, en achter den Bisschop, die de Diaken aan zyne rechter zyde heeft. De Onder-Diaken die het Kruis draagt en de twee Waschkaersdragers neemen hier tegen over plaats en aan 't hoofdt van 't lichaam, een weinig ter zyden het Euangeli. Wanneer zy zich alle geplaatst hebben, ontdekt zich den Dienstdoende Bisschop, en het Kerkgewoonte Boek uit de handt van den Diaken ontfangende, begint hy de Absolutie van den overledenen, leezende het Gebedt, waar van de eerste woorden zyn: Non intres in judicium &c. (tree met ons niet in 't oordeel, enz.) Wy laaten ongerept eenige antwoorden die dit Gebedt volgen, gelyk Libera nos Domine en eenige anderen, om tot de zegening van 't wierook te komen, waarna de Bisschop rondom de Lyk vertooning gaande, aldaar eenig Wywater sprengt, bewierookende die wederzyds, met veele knie en hoofdtbuigingen verzelt. Het groot werk van de Absolutie uitgevoert hebbende, zegt de Dienstdoende Bisschop het Pater, enz. Daar na keert hy zich naar het Kruis en zegt eenige verzen en gebeden in de Kerkgewoonte Boeken te vinden. Eindelyk geeft de Bisschop het teken van 't Kruis over de Lyk-Vertooning, en zegt het RequiemGa naar voetnoot* voor den Overledenen, waar op het Koor antwoordt: Requiescat in pace (dat hy in vrede ruste.) 't Is nochtans zeker dat de Overledene niet aanstonds, na zyn vertrek uit deeze Waereldt, rust, en dat hy in zyne reize van hier naar den Hemel ten minsten het Vagevuur door wandelen moet, schoon hy het geluk had deeze doorwandeling zonder daar eenig verblyf te neemen, te doen. Dus is 't dat wy gelooven de rust te moeten verklaaren die deeze Mannen Godts voor de Zielen verwerven, en dat zy, die zich zelven verwerven door de inkomsten die aan deeze Lykmissen verbonden zyn. Na de plechtigheit van de Absolutie vertrekken de Bisschop en zyn gevolg in de zelfde orde als zy gekomen zyn.

Een overmaat van Godtsdienstigheit brengt somtyds schroomachtige menschen voort, om veele en voor Overleden Absolutiën en te laten doen die hun bestaande zyn. Het schynt dat den ontslaagen Overledene eenigen tydt zig niet veel beter bevind, tenzy vyf of zes anderen Absolutiën verzelt gaan; maar ter andere zyde indien 'er de Geestelykheit meer moeiten van heeft, bevinden zy 'er zich niet te quaader by. Het Ceremoniaal der Bisschoppen melt van de Vryspreeking of Absolutie door veele Prelaten hervat, en beschryft dit dusdanig.

Vier Prelaten beslaan de vier zyden vanGa naar margenoot+ de brandende of verlichte Kapel. De eerste en jongste plaatst zich ter rechter zyde aan des Overledens voeten; de tweede ter linker en ter zyden van 't hoofdt; de derde ter linker zyde aan de voeten; de vierde ter rechter en ter zyde van 't hoofdt. De Dienstdoende Bisschop is op zyn Bisschoppelyken Zetel gezeten, zodanig als reeds is gezegt, hebbende achter zich den Wierookvatdrager en den Bedienaar van 't Wywater. De Overledene dusdanig door vyf Prelaten omringt, word reeds niet meer voor de Helsche plaagen bloot gestelt, die hem in deezen staat niet durven aangrypen. De Dienstdoende Bisschop geeft hem de eerste Absolutie, zeggende Non intres &c. Na hem, besprengt en bewierookt de eerste der vier Prelaten, die aan de vier hoeken geplaast zyn, driewerf de Lyk-Vertooning aan ieder der zelver hoeken, gaande rondom de zelve. Vervolgens eenige Schriftuur-plaatsen gezegt hebbende, terwyl het Requiëm gezongen word, gaan de Bedienaren met den tweeden Prelaat die opstaat om zyne omwandeling te doen. Hy besprengt en bewierookt gelyk den eersten heeft gedaan, bidt en zegt eeninge Schriftuurplaatsen op, en vervolgens begeeft zich een ieder naar zyne plaats. Midlerwyl men de derde Prelaat verwacht om zyne Absolutie te geeven, begint men het ReponsGa naar voetnoot†

[pagina 291]
[p. 291]

Eindelyk geeft de vierde Prelaat de zyne, en het Koor zingt Libera me Domine &c. Alsdan komt de Dienstdoende Bisschop de Lyk-Vertooning besprengen en bewierooken eveneens gelyk de anderen; hy doet het gebedt van de Absolutie, waarop het Koor Amen antwoordt; hy spreekt het Requiëm uit, en in Muzyk word Requiescant in pace gezongen, indien 'er veele Verstorvenen vry te spreeken zyn.

Het Ceremoniaal voegt 'er by, dat deeze vier of vyf ontslagingen niet gebruikelyk zyn, dan in de eerste Lykstatiën van een Verstorvene. Men doet ze niet dan eens in 'tGa naar voetnoot(a) jaar, en om deGa naar voetnoot(b) negendagen.

Wanneer 'er geenGa naar voetnoot(c) Lyk-Vertooning is, spreiden de Akolyten een zwart kleedt midden voor 't Autaar: Den dienstdoende Bisschop die aan zyne zyde de Wierookvatdrager en de Bedienaar van 't Wywater heeft, keert zich naar dit kleedt, en neemende de Wykwast uit de handt van den eersten Diaken, besprengt hy driewerf dit kleedt, waar na hy het zelve mede driemaal bewierookt.

Als de Paus en zyne Kardinalen de LykmissenGa naar margenoot+ te Rome bywoonen, zyn haare Eminentiën in 't violet gekleed; de Kardinaal Opperbiechtvader zingt dan de Mis. Zyn Heiligheit bewierookt alsdan alleen het Offerdeel der Mis. De Paus zingt het Lykgebedt over de CatafalcoGa naar voetnoot(d) of 't Praalgraf. De eerste Kardinaal-Priester geeft het Wierookvat en de Wyquispel aan zyne Heiligheit. Haare Eminentiën bewyzen gehoorzaamheit aan 't Hoofdt der Kerke. Na de Mis geleiden de Kardinalen zyne Heiligheit weder naar St. Pieter, en doen hunne Godtsdienstigheden voor 't H Sakrament. Van daar gaat het Gewyde Genootschap het Graf der Pausen bezoeken, en men stort 'er eenige gebeden ter liefde van hun.Ga naar voetnoot(e)

Veele Aanmerkingen over de Plechtigheden die voorgaan en de Lykstatiën verzeilen gaan wy met voordacht voorby.

margenoot+
Wanneer de Lykmissen te doen verboden zyn.
voetnoot(e)
Baudry Manuale Caerem.
margenoot+
Hoe de Lykmissen den Geestelyken schatten opbrengen.
voetnoot(f)
Thiers van 't noodzaakelykste van alle de Godvruchtigen.
margenoot+
't Misbruik van eenige Missen aan gemerkt.
voetnoot(g)
Deeze Beschryving is uit Serem. Episc. en uit Baudry getrokken.
margenoot+
Welk een toestel tot de Lykmissen behoort, aangeweezen.
margenoot+
En plechtigheden die moeten waargenomen worden.
voetnoot(a)
Ministri nihil prorsus osculantur. Baudry. Prohibentur Oscula in hac Missa. idem.
margenoot+
Een Lykrede of lof van den Verslorvenen gevoert.
voetnoot(b)
Voor al moet een Redenaar ter dezer gelegenheit zich voor schraale bewoordingen myden, en wanneer hy des Verstorvens verdienste verheft, moet hy uit de aloude en hedendaagsche Redenaars eenige vleyjende uitdrukzelen voortbrengen, die hem welvoegelyk voor des overledens lof toeschynen. Hy zal zyne ontleende redenen behendiglyk met een bevalligen zwier uiten, met vernuftiglyke lofredenen en zoetvloeyjende spreekwyzen verzellen, als of hy die voor de Vergadering eener beruchte Hoogeschoole voortbragt. De Lofredenaar moet bezorgt zyn, de gebreken van zynen Heldt te verbergen, en niet dan van zyne prysselyke hoedanigheden spreeken. Indien den Overledenen zich door Godtvruchtige Gestichten heeft berucht gemaakt, of door mildadige Kerkgiften, of door een waereldlyke afzondering niet min voordeelig aan het Klooster tot zyn verblyf verkooren, dan aan de zaligheit zyner ziele; moet hy in omstandigheden te yveriger zyn, die, door den weg van Kanonisatie, aan veele Heiligen de eerste plaats des Hemels heeft verschaft. Indien de Heldt uit een duistere geboorte ontsprooten zy, en zich gelykzaam met een snelle vlucht tot op de Hoogste Waardigheden van Staat verheven heeft, zal hy bewyzen dat het alleen de fortuin is, die van een ongeslepenen een Hertog en Ryksvorst maakt. Indien eindelyk de Redenaar in de Lofdichtkunde ervaaren is, en voor gewin lofdichten over levendigen en dooden maakt, zal hy wysselyk een andere konstgreep in de welspreekenkunde navolgen, vermits hy eenige Opdragtbrieven, Redenvoeringen en Lykredenen altoos gereedt heeft, met den naam van den geenen wien hy pryzen wil, niet uyt te drukken: maar die vervolgens invult.
voetnoot(c)
Men noemt al de lykstatie de Brandende Kapel, die het lyk of de vertooning van een gestorvenen om ringt.
margenoot+
Een verlichte Kapel toegestelt.
margenoot+
En met welk een plechtig heit dit word verzelt.
margenoot+
Hoedanig de Absolutie den verstorvene word bezorgt.
voetnoot*
[Requiëm is een woordt van 't Brevier-Boek, en in Lykmissen gebruikelyk; dus genoemt om dat de Inleiding door het woordt Requiem begint.]
margenoot+
En met welk een Plechtigheit dit geschied.
voetnoot†
[Dit is een soort van Motet of Zangstuk, 't welk het Koor zingt nadat de Voorlezer de Vroegmette gezongen heeft. Men heeft dit Repons genoemt, nademaal als een Korist gezongen heeft, het gansche Koor antwoordt. Rabanus zegt dat de Reponzen door de Italianen lang voor de Antiënnen uitgevonden zyn. Furetiere.]
voetnoot(a)
De aloude Grieken door hunne Overlevering en door de reden overtuigt zynde, dat de mensch in 't graf niet t'eenemaal vergankelyk was, maar dat het edelste gedeelte de bederving der stoffe weerstond, vierden derhalven jaarlyks de gedachtenisse hunner Helden, en deeze plechtigheit geschiede rondom de graven deezer doorluchtige verstorvenen. Sedert de eerste eeuwen volgden de Christenen dit voorbeeldt na, 't welk men vervolgens veel verder trok. Alle de menschelyke Instellingen hebben een zuiver en eenvoudig beginzel. De jaarlyksche Lykdiensten der Grieken, de gedachtenis der vermaarde Overledenen bewaarende, gaven de levenden gelegenheit om hen te volgen, overzulks ze gelyk zy, een onsterflyken naam verworven. Het oogmerk van de jaarlyksche Lykdiensten der Christenen was om de menschen aan te moedigen den Godtsdienst heiliglyk te oeffenen, en om te toonen dat deezen die in Godt gestorven zyn, in hem leeven en altoos in de gedachtenisse der Kerke leeven moesten. Men beschreef den Christenen de doodt van den gelovige welker gedachtenisse men jaarlyk vierde: men bad Godt een diergelyk afsterven te verwerven; waar na men een Offergift gaf, ter behoefte van de Kerke. Wanneer men zich diest maakte, dat dit Offergift de ziel van den Overledene van veele krytende misdaaden ontlaste, wilde ieder zyne Verstorvenen behulpzaam zyn. De Vaders offerden voor hunne kinderen, de Kinderen voor hunne Ouders en de Vrouwen voor hunne Mannen. De Priesters deezer Christenen hier in hun belang vindende, moedigden deeze Godsdienstelingen tot mildelyke Offergiften aan, waar by zy niet weinig bevoordeelt wierden: want zy begonnen toen verbintenissen voor de zielen der Gelovigen aan te gaan. Men meent dat het bidden voor de dooden by de Heidenen in gebruik, omtrent het einde van de tweede eeuw de Kerke insloop, en de Historiën geeven ons te kennen dat men openbaarlyk voor de ziel van den Keizer Konstantyn den Grooten bad. De Schryvers van de eerste eeuwen der Kerke geeven ons mede te kennen, dat zomtyds gebeurde dat de zielen uit de andere Weereldt wederquamen verzoekende van de levenden hunnen onderstant. Eenige Protestanten gelooven dat de Lykmissen niet dan met de zesde eeuw zyn ingevoert.
voetnoot(b)
De negendaagsche Lykdienst der Christenen heeft eenig opzicht op den negendaagschen Dienst van 't Heidendom. De Romeinen beweenden hunne dooden negen dagen, deeden geduurende deezen tydt Verzoen-Offerhanden en hielden doodmaalen die men Caenae Novendiales noemde. De gansche plechtigheit ging met Geloften en Gebeden voor de Overledenen verzelt. Men offerde mede aan de Manes of Onderaardsche Goden op het graf der Verstorvenen, en men twyffelde niet of dit Godsdienstig werk bragt de zielen verzachting by. De Dienst die men voor den Overledene deed, noemde men Inferiae; 't zy dat die jaarlyks voor den Overledene gedaan wierd, of dat die aanstonds op zyn verscheiden volgde.
voetnoot(c)
Bauldry Manuale Cerem.
margenoot+
Hoe de Paus en Kardinalen de Lykmissen bywoonen.
voetnoot(d)
Dus noemde men de Lykvertooning.
voetnoot(e)
Zie Relatione della Corte di Roma del Lunadoro.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken