Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1 (1727)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.63 MB)

XML (2.16 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

(1727)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

VII. Hoofdtstuk.
Van de Godtvruchtige Eerbewyzing aan de Heilige Maagdt.

Ga naar margenoot+ De Kerk noemt de Heilige Maagdt in haar Litaniën, de Moeder Godts, Koninginne der Engelen, Toevlucht der Zondaren, Moeder der Barmhartigheit, de Poort des Hemels, de Geestelyke Roos, Maagdt der Maagden, enz. Da Heer Thiers vertoont in zyn WerkGa naar voetnoot(d) zoo even aangehaalt, de gewichtige bepaalingen aan de Denkbeel-

[pagina 346]
[p. 346]

den die deeze Bynaamen in de Gelovigen konnen verwekken: bovenal hecht hy zich aan deeze van de Toevlucht der Zondaren, die een groot getal Godtvruchtigen overreed, dat een geregelde Godtvruchtigheit voor deeze Moeder der Barmhartigheden altoos en ten allen tyde een bewaarmiddel tegen de eeuwige verdoemenis is. Het oordeel en de redenen van deezen beruchten Godtgeleerde maaken geen wet noch regel van Geloof in de Godtvruchtigheit. Verminderende deGa naar margenoot+ vermeende overtolligheden, die hy in deeze die men in de H. Maagdt en de Heiligen vind, zoo kon men mede de Godtvruchtigheit van veele menschen verminderen, die op goedt vertrouwen gelooven dat alles in den Hemel gelyk op de Aarde geschied, en dat men volstrektelyk de Heiligen niet voorby mag gaan, voor men tot Godt komen kan. Zy beelden zich mede in, dat de Heiligen hoog moedig, hoofdig, veranderlyk en verdrietig zyn; dat hunne toegang zeer moeilyk is, en dat men ze verwinnen en voorkomen kan. Zy duchten dat hunne geloften alzoo min uitwerkelyk zyn dan deeze der Aardsche Hovelingen, die men gemeenlyk het Hoofsche Wywater noemt. Eindelyk zyn 't de Godtvruchtigen, die het Hemelsche bestier schikken op den voet van hunne Huiselyke verrichtingen, zoo lang de omkreits hunner Godtvruchtigheit zich bepaalt vind. Moet men de ongeregeldheden van de Godtvruchtigheit der geenen niet vergeeven, die zodanige Denkbeelden hebben? en zal men 't vervolgens quaadt vinden, dat men 't dus afschildere? Zou men behalven dat afkeuren, dat men den Godtvruchtigen afmaalt gelyk, P. Bary den Gelovigen van een zwakken geest beschryft in het Paradys aan Philagia geopent? Hy verzekert, dat het geopent is, ‘den geenen die in hunne kamer een beeldt van de H. Maagdt hebben, of by hun draagen en het sterk aanzien, ---- die 's avonds en 's morgens de Zegening van de Maagdt naar eenige haarer Kerken gekeert, verzoeken; die den Armen ter liefde van de Maagdt aalmoezen geeven. --- Die haar ter eere de naam van Maria leezende, niet uitspreeken: maar een andere in de plaats noemen. -- Die de Engelen bidden hunnentwegen de Moeder Godts te groeten; die deftige naamen aan haare beelden geeven, die de zelven lieffelyk toelonken, enz.’

Geene eerlyke tytels zyn 'er, die de GodtgeleerdenGa naar margenoot+ der Kerke en vooral die van de laatste eeuwen niet aan de Heilige Maagdt gegeeven hebben. Nadat men 't geen in 't Heidend om het uitneemenste en luisterrykste was, genomen had, om het aan de Moeder van den Zaligmaker toe te eigenen, hebbenze noch hoogdravender naamen verzonnen, die de vruchtbaarste inbeeldingen der Dichteren nooit machtig waren uit te vinden. De Ketteryen tegen de H. Maagdt bragten ongevoelige uitwerkzelen van achting en Godtvruchtigheit voor haar voort. In de eerste tyden der Kerke noemde men haar Koninginne der Engelen en Moeder Godts; vervolgens, wegens de geschillen die ter deezer geleegenheit ontstonden, bevoordeelden haare Verdedigers alles 't geen tegen de Kettery eenig nut konde doen, en gewenden zich de Godtvruchtigen tot alle te verre getrokken uitdrukzelen; maar die natuurlyk in het twistredenen waren. Men beschoude haar als Uitdeelster en Bezitster van de Genaade Godts; de Schatbewaarster en zelfs de Koninginne des Hemels; de Bronader der Zaligheit, en van 't leven; de deure van 't Paradys; de Moeder des Lichts; de Middelaaresse tusschen Godt en de Menschen; de Hoope des menschelyken geslachts; de OceaanGa naar voetnoot(a) der Goddelykheit, enz. Beruchte Schryvers handelen haar als GodesseGa naar voetnoot(b); en op 't einde van de 16de eeuw ver-

[pagina 347]
[p. 347]

klaarde haar P. SalazarGa naar voetnoot(a) voor de Vervulling van de Drieëenigheit. Lang voor deeze verklaringGa naar voetnoot(b) had men haar het Psalmboek, en zelf de gansche Bybel toegeëigent: men bewees door mirakelen en verschyningen, dat de H. Maagdt de toorn van Jesus Christus tegen de Zonderen bevreedigde; day zyGa naar voetnoot(c) de zonde vrysprak, en dat ze het vermogen van te binden en ontbinden had. Wy zullen geen gewag van de Tempels en Autaren maaken, die de Godtsdienst haar zedert veele eeuwen toegewyt heeft, noch van de Geloften en Gebeden die men voor en aan haar deed; van de Werken die Godtvruchtige Schryvers onder haar bescherming hebben gestelt; van de Dichtkundige Geschriften en andere volgeestige Werken, die men ter haarer eere heeft gemaakt, noch eindelyk de Godtgeleerde SchriftenGa naar voetnoot(d) die haaren naam voeren.

Ga naar margenoot+ De eerste der Godtsdienstigheden aan de H. Maagdt te bewyzen, is deeze die haare Deugden navolgt: maar zy valt een weinig moeielyk. Zie hier anderen die alle de Godtvruchtigen gemakkelyk konnen opvolgen. De Jezuït die het Psalmboek van de Lieve Vrouw in 't Fransch heeft uitgegeeven, wil dat de Gelovige, die deeze woorden van den aanvang van 't Psalmboek zegt: Heilige Vrouw gy opent myne lippen enz. ‘een manier van zeggen met een dubbel teken van 't Kruis verzelt: eens op de lippen met den duim, en andermaal over zich met de handt, gelyk de Priesters in den aanvang der Kanonikale getyden doen.’ Hy verzeekert dat dit gebruik den Godtvruchtigen de eer en 't geluk voortbrengen zal van een Kanonik of Kanonikesse der Kruissen te zyn, en dat de Lieve Vrouw, om een zoo stichtelyke Godtvruchtigheit te vergelden, hen het Paradys schenken zal. Hy geeft een Voorschrift van de wensschingen, die den Godtsdiensteling doen moet, ‘voor Jesus en Maria, en voor alle de Beminnaaars en Beminnaressen van Jesus en Maria.’ Hy beschryft ons het verbondt, 't welk men met de allerbeminnelykste Moeder en de eerbaarste aller Moederen moet aangaan, de bedruktheit over zyne zonden om zich met haar te verzoenen, en alle de groote en klein oeffeningen, waar door men zich aan de H. Maagdt opofferen kan.

Het word vereischt, dat deeze die de Zegeningen van de Lieve Vrouw verwerven wil,Ga naar voetnoot(e) genoodzaakt is haar dagelyks te begroeten, 't zy uitgaande of weder t'huis komende. De Legenden verschaffen ons veele gedenkwaardige voorbeelden van weldaden, die de Ave Mariâs hebben voortgebragt; zonder van duizend dagen Aflaat gewag te maaken, die de PausenGa naar voetnoot(f) den geenen hebben verleent, die ten allen, tyde het AngelusGa naar voetnoot* opzeggen. Het waare dan te wenschen, dat de ChristenenGa naar voetnoot(g) deezer

[pagina 348]
[p. 348]

eeuw naaukeuriger in de oeffening van deeze Godtvruchtigheit bevonden wierden, en datze Sta. Margareta van Hongarye navolgden, die op beide haare kniën het Ave Maria voor alle de Beelden van de H. Maagdt opzei, die zy op den weg vond; of Sta. Catharina van Sienne, die zoo veel Ave Mariâs bad als 'er trappen in haar huis waren. Deeze Aanmerkingen konnen ten opzicht der byzondere Godtvruchtelingen voldoen. Wy zullen van des Zaturdags Vasten ter eere van de Maagdt Maria geen gewag maaken, dan alleen zoo men ons verzeekert, dat het een Schatkamer van Aflaten en Voldoeningen is, en dat men 't als een uitneemend bewaarmiddel tegen de eeuwige Verdoemenis kan aanmerken.

Wy zullen door een volksgezinde of liever bygelovige Godtsdienstigheit eindigen; 't welk is het gebruik van de Lieve Vrouw prachtig op te schikken, haar op den dag van haar Feest te kroonen, en op andere plechtelyke dagen een of meer Waschkaersen voor haare Beelden op te steeken, en van haar bloemen en vruchten voor te zetten. Het volk bewyst de zelfde eer aan andere Heiligen. 't Minst 't geen zy gelooven te konnen opofferen, is een Waschkaers of eenige ander licht.

margenoot+
Welke eertytelen men de H. Maagdt geeft.
voetnoot(d)
C. 23. Zie Pag. 347. een breed Uittrekzel van een Boekje, genoemt: Avis Salutaires de la Bienheureuse Vierge Maria â ses Devots indiscrets. (Heilzaame raadt van de Gelukzalige Maagdt Maria aan haar ongeschikte Godtvruchtelingen) te Luik 1674. gedrukt.
margenoot+
Misbruik des aangaande aangeweezen.
margenoot+
Hoedanige uitdrukzelen men ter eere van de H. Maagdt heeft uitgevonden.
voetnoot(a)
De Jesuït P: Binet zegt, dat uit den buik van de H: Maagdt, als uit een Oceaan van de Goddelykheit, de beeken voortvloeyen en de rivieren van genaaden stroomen.
voetnoot(b)
Veele beruchte Schryvers hebben de Heilige Maagdt Godesse genoemt: waaruit men de verschillen van den Heer Bisschop van Bellay met den Heer Drelincourt afneemen kan, over de eer die men de H: Maagdt schuldig is, ontstaan. Men heeft haar mede een byna volstrekte macht over haaren Zoon Jesus Christus toegeëigent, en dit heeft zelf aan de Kerk niet onbehaagelyk geweest, 't welk de lofzang getuigt waarin men deeze vaerzen vind.
 
O felix puerpera,
 
Nostra pians scelera,
 
Jure matris impera,
 
Redemptori.
't Welk men deezen zin kan geeven:
 
O gy zaal'ge Maagdt en Moeder,
 
Baarster van 't gezegende Lam,
 
't Welk voor ons ter Waereldt quam;
 
Ei, gebiedt toch dien behoeder;
 
Want als Moeder hebt gy macht,
 
Die der zonden straf verzacht.
voetnoot(a)
In de Spreuken Salomons.
voetnoot(b)
Het Psalmboek van de Lieve Vrouw genoemt. Men eigent het aan St: Bonaventura toe, en de Bybel aan Albert den Grooten.
voetnoot(c)
St: Antoninus Aartsbisschop van Florence.
voetnoot(d)
Als de Polyanthea Mariana, de Mariale, de Flosculi Mariani, de Stellarium Coronae B. Virginis, de Fasti Mariani enz. Men leest in de Menagiana p. 281. van 't tweede deel 1723. Hollandsche druk, dat een Monnik van gedachten was een groot Werk in folio onder den tytel van Summa Deiparae op te stellen; dat dit Werk twee of drie duizend nieuwe geschilstukken over de H: Maagt verhandelen zou, en dat 'er de vroome Geestelyken naaukeurig de manier te volgen hadden, waarvan St: Thomas zich in zyn kort begrip der Godtgeleerdheit van gedient heeft. Insgelyks als St: Thomas dit geschil onderzoekt of 'er een Godt is, zoo onderzocht de Monnik dit, of 'er een Maagdt is enz.
margenoot+
Middelen aangeweezen om zich voor de H. Maagdt behaagelyk te maaken.
voetnoot(e)
Suffrenus in zyn Ann. Chr.
voetnoot(f)
Leo den X.
voetnoot*
[Angelus is een gebedt 't welk men in Roomsche Kerk de H: Maagdt voordraagt, vermits het met het woordt Angelus begint. Anderzins noemt men 't de vergiffenis, vermits men in 't opzeggen eenige Aflaaten verdient. Furetiere.]
voetnoot(g)
De Schryver van de Avis Salutaires &c: hier voor aangehaalt, laat de Heilige Maagdt op een zeer verschillende wyze spreeken. Deeze Schryver wischt de hoope der valsche Godtvruchtelingen uit, die zich vleijen by haar een toevlucht en de onstrafbaarheit hunner misdaaden te vinden. Zy wil dat men Godt van harten beminne, dat men de Historiën van haare verschyningen, openbaringen, genaadegisten, en voorrechten verwerpe: zy versmaad de geringe en magere Godtsdienstigheden der onboetvaardigen. Zy verklaart dat ze hen van de Hel niet bevryden zal, om de liefde deezer middelen en merktekenen van Godtvruchtigheit die zy gedraagen hebben, noch wegens de Broederschappen en Vergaderingen waarin zy zullen ingeteekent zyn. Ik ben, vervolgt zy, geen Voorspreekster van onvroomen; de wil van myn Zoon is de eenigste richtsnoer van de myne; Ik eere zyne oordeelen. My te beminnen voldoet niets, ten zy het in alles met Godt overeenkomt. Ik zoeke niet myne eigen glori: maar die van deezen die my geschapen en vrygekocht heeft. Ik wil Godt niets ontrooven, noch niets met hem deelen. Eert my niet als of Godt u niet voldoende was, noch ook niet als of het niet mogelyk was tot Godt door Jesus Christus te komen zonder my; Want daar is niet dan een Godt en een Middelaar - - Jesus Christus. Zegt niet dat ik Almachtig ben en dat Godt geen uitneemender Schepsel scheppen kan dan my. Ik wil niet dat men om my te behaagen breedvoerige loftuitingen uitbromme, die in weerwil der uitleggingen onverschoonbaar zyn; noch geen prachtige tytels noch ydele vleyeryen. Ik begeer niet dan een eenvoudige en gematigde lof. Wacht u geen oorzaak te zyn dat het eenvoudige en onervaaren Volk in geene dwaling valle, noch geeft geen ergernisse den Ketteren enz. Stelt my niet in vergelyking met Godt en met Jesus Christus. Zegt niet dat hy een gestrenge Rechter is, en ik een Moeder van Barmhartigheit; Ik bezit niets indien het my niet van hem gegeeven worde. Verspilt geen tydt meer om my te eeren, en bidt my niet meer aan dan gy Godt doet. Noemt u niet myne Slaven; waarom gebruikt gy deeze tytels en deeze uitwendige merktekenen van Slaverny? Gelooft niet dat de liefde die men voor my heeft, loffelyk zy, wanneer men myne Beelden met dierbaare sieraaden en edelgesteente optooit, terwyl men Jesus Christus armoede niet gedachtig is. Voor dat men de Kerken opziert, kleed Jesus Christus in zyne armoede, versiert hem in aanbiddelyke verborgenheit van zyn geheiligt lichaam, 't welk gy op uwe Antaren bewaart. Stelt niet, gelyk de Afgodendienaars uw vertrouwen op myne Beelden en Afbeeldzels, schoon wonderwerkende, zy hebben geen vermogen in zich zelven. Godt is 't aan wien men de mirakelen toeëigenen moet. Gelukzalig is hy die met den Apostel belydt niet te weeten dan Jesus Christus. Dit Boekje is van veele fraaie Goedtkeuringen verzien, waar onder die van den Heer van Choiseul Bisschop van Doornik, die het zeer overeenstemmende met den Geest der Kerke verklaart, bequaam om de eenvoudigen te onderwyzen enz.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken