Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2

Drukfeilen dus te verbeeteren.

I. Deel.

Pag.	Colom.	Regel.	Staat.	Lees.
6. -	2 - -	7 van onder.	Koomsche Kerk.	Roomsche Kerk.
12 -	2 - -	12 van onder.	bloetvoets.	blootvoets.
13 - -	2 - -	13 van onder.	ter aatde.	ter aarde.
32 - -	1 - -	14	in het leer wierd.	in het leer wind.
33 -	2 - -	14 van onder.	tot meer of minder.	meer of minder.
69 -	2 - -	23 - -	overleringen.	overleveringen.
75 -	1 - -	9 - -	gewoen.	gewoon.
93 -	1 - -	22 en 29. -	onverzachtheit.	onversaagtheit.
107 -	2 - -	3 - - -	Franfort.	Frankfort.
109 - -	1 - -	9 - -	wensch.	mensch.
115 - -	2 - - -	29 - - -	uit te slaan.	uit te staan.
125 - -	1 - -	7 - - -	huivesting.	huisvesting.
136 - -	2 - -	5 - - -	Kekgewoontens.	Kerkgewoontens.
141 - -	2 - -	3 van onder.	Buidt.	Bruidt.
142 - -	2 - - -	2 van onder.	zelde recht.	zelfde recht.
147 - -	2 - - -	22 van onder.	bebben.	hebben.
154 - -	1 - - -	22 - -	doopen.	dooden.
161 - -	2 - -	1 van onder.	bepaalde plaat.	bepaalde plaats.
175 - -	1 - -	2 - - -	zyn.	zy.
183 - -	2 - - -	8 - - -	beschreepen.	beschreeven.
192 - -	1 - - -	24 - - -	Oogsten.	Oosten.
196 - -	2 - - -	11 - - -	Staatsburg.	Straatsburg.
214 -	1 - -	14 - -	aaloezen.	aalmoezen.
220 -	1 - -	7 - -	onderwerven.	onderwerpen.

[p. 341]

Pag.	Colom.	Regel.	Staat.	Lees.
238 -	1 - -	12 - -	waereldyk.	waereldlyk.
287 -	2 - -	7 - -	bleydis.	belydenis.
289 -	1 - -	23 - -	zwaart.	zwart.
296 -	1 - - -	9 - -	meeschelyk.	menschelyk.
340 -	1 - - -	27 - -	drukbeeldt.	denkbeeldt.
347 -	1 - -	8 - - -	zonderen.	zondaren.
353 -	1 - -	21 - -	gezeten tydt.	gezetten tydt.
355 -	2 - -	25 - -	Koomsche.	Roomsche.
357 -	1 - -	16 - -	Bellegrim.	Pellegrim.
357 -	2 - -	24 - -	iedor.	door.
363 -	2 - -	17 van onder.	volgels.	vogels.
368 -	1 - -	16 - -	Koomsche.	Roomsche.
40. In 't Hoofdtstuks inhoudt.		- - -	Gewysders.	Gewysdens.
67. Aanmerking -		3 - -	geduurde.	geduurende.
231. Aanmerking - -		4 - -	afweezing.	afzweering.
233. In 't vaers - - -		4 - -	en buikriem.	een buikriem.
303. Aanmerking - -		18 - -	Klavarië.	Kalvarië.
346. In 't vaers - -		2 - -	't gezegende Lam.	't gezegend Lam.
358. Aanmerking - -		10 van onder.	wederwerpen.	nederwerpen.
210. op den kant - -		- - -	van de abanidding.	van de aanbidding.

II. Deel.

Pag.	Colom.	Regel.	Staat.	Lees.
16 -	2 -	12 -	Kerkbezoezing.	Kerkbezoeking.
18 -	1 -	23 -	kleider.	kleinder.
19 -	1 -	10 van onder.	driehoekingen.	driehoekigen.
30 -	1 -	13 van onder.	Manupel.	Manipul.
35 -	1 -	11 van onder.	waargenemen.	waargenomen.
35 -	2 -	1 van onder.	vna.	van.
98 -	1 -	24 van onder.	klimp-op.	klimp-op.
101 -	1 -	5 -	begravig.	begraving.
106 - -	2 -	8 van onder.	zonden.	zouden.
112 -	2 -	13 - -	besprent.	besprengt.
117 -	1 -	4 van onder.	Kerdelyken.	Kerkelyken.
136 -	1 - -	10 - -	Epipte.	Egipte.
137 -	1 - -	7 van onder.	vasche.	valsche.
138 -	2 - -	12 - - -	ontfant.	ontfangt.
144 - -	2 - -	4 van onder.	brengen.	brenger.
161 - -	2 - -	8 - -	registreert.	geregistreert.
172 -	1 - -	22 van onder.	Congegatie.	Congregatie.
219 - -	1 - -	6 van onder.	beschulge.	beschuldige.
227 - -	2 -	12 van onder.	Schouttoneel.	Schoutoneel.
235 -	2 -	7 van onder.	gevangenomen.	gevangen genomen.
236 -	1 -	12 van onder.	Leedigangers.	Leeddiggangers.
240 -	1 - -	18 van onder.	tydelyde.	tydelyke.
240 -	2 -	13 - -	geslag.	slag.
246 -	1 -	18 - -	gunstbewyst.	gunstbewys.
260 -	1 - -	24 van onder.	de redden.	te redden.
281 -	1 - -	14 - -	Inquiteur.	Inquisiteur.
284 -	2 - -	19 - -	Gezankenisse.	Gevankenisse.
301 -	- -	14 - -	Sentiën.	Sentiën.
69. Aanmerking. -		1 - -	Rulogie.	Eulogie.
94. Aanmerking. -		1 van onder.	hy dat doodt.	dat hy doodt.
104. onder aan. - - - -			ontfonkt als een stukhouts.	blaakt als een brandend hout.
127. In 't Afbeeldzel.		4 - -	Mater.	Myter.
127. idem - -		5 - -	Bisschoppelake Staf.	Bisschoppelyke Staf.
134. Aanmerking. -		3 van onder.	liefden.	leefden.
235. aan den kant - - -			verborstigheit.	vryborstigheit.

De overige die den Lezer noch zouden mogen voorkomen, gelieve hy naar zyne bescheidenheit te verbeeteren.