Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 3
(1728)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXXVIII. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 122]
| |
ren bereykt hebben, schenkt men haar het Schortekleedt. Dit is het teken van Zedigheit en Kuisheit. Op de Eilanden der LucayersGa naar voetnoot(a) is de gewoonte, dat zoo draa eene Moeder aan eenige natuurlyke tekenen bespeurt dat haare Dochter onder het Gilde der Vrouwen konde ontfangen worden, vergaderen de Bloedverwanten te zamen, en rechten een Feest aan, waarna men haar een katoene gebreide Onderkousje schenkt, gevuldt met kruiden, 't welk zy voortaan om haare Dyën moet draagen. Te vooren was zy geheel naakt. Het is wel waar dat de naaktheit geene indrukking altoos op hunne zinnen maakt, en dat men ons verzeekert dat zy eerbaarheit genoeg bezitten, om te zeggen, dat men elkander in dien staat niet als tusschen vier oogen moetGa naar voetnoot(b) zien. Men zegt ookGa naar voetnoot(c) dat wanneer eene Dochter huwbaar wordt, zy verpligt is tien dagen op drooge Cassave te vasten; indien zy dit kan uitstaan, is zulks een teken dat zy eene goede huishouwster zal zyn. Ga naar margenoot+ De gemeenzaamheit van de Jongmans met de jonge Caribaansche Dochters reeds huwbaar geworden, is ganschelyk verhoeden. De Moeders houden haar geduurig in 't oog. ‘Nogtans, zegt P. Labat, is het zeldzaam dat een Dochter die jaaren bereikt, zonder door eenig Jongman besproken te zyn, die haar van 't ogenblik af dat hy haar zyn liefde te kennen heeft gegeven, aanmerkt, als zyn toekomende Huisvrouw, den tydt afwagtende dat zy van die jaaren geworden zal zyn, om zulks wezentlyk en met der daadt te worden. Onder hen hebben de Bloedvrienden namelyk des Jongmans, recht om een jongeGa naar margenoot+ Dochter tot zyn Vrouw te neemen, zonder dat die hen geweigerd kan worden; zeer dikwils gebeurt het, dat zy dezelve van haar vier of vyf jaaren af bespreeken. Hunne gewoonte is geenzins dat een Broeder met zyne Zuster noch Ouders met hunne Kinderen trouwen.’ Rochefort getuigt dat deeze misdaaden hun afgrysselyk voor koomen: ‘maar ten opzigte van verder graaden, en de veelheit van Vrouwen, hebben zy eene algemeene vryheit en wyde uitgestrektheit, dat dikwils een Man drie of vier Zusters ten Vrouwe zal neemen, die zyne volle Nichten, of Zusters of Broeders Dochters zyn. Zy zyn van gevoelen, dat zynde met elkander opgevoedt, zy malkander te liever zullen hebben, en met meerder eendragt leeven:’ Doch wy zyn van geheele andere gedachten. Een koddige gewoonte onder hen konnenGa naar margenoot+ wy niet voorbygaan. Het gebeurt somtydts, dat een Caraïbaan de vrugt van eene bevrugte Vrouwe van te vooren eischt, indien het een Dochter is; zoo men hem zulks toestaat, teekent hy de Vrouw op den buik met Rokoe; zoodra als de Dochter zes of zeven jaaren bereikt heeft, laat hy haar by hem slaapen, om haar te oeffenen. Een Vader oeffent op de geboorte vanGa naar margenoot+ zyn eersten Zoon een afzondering, en een zeer gestreng Vasten van 30. of 40. dagen. Een ander Reiziger verhaalt onsGa naar voetnoot(d) dat de Vader te bedde gaat leggen en voor Kraam-Vrouw speelt. Men zegt ons niet waarvan deeze gewoonte oorspronkelyk is; maar zie hier noch een andere die niet min zeldzaam zy.Ga naar voetnoot(e) De vasten tydt verstreeken zynde, heeft men twee jonge Caraïbanen om hem de huit te kerven, en over het gansche lichaam insnydingen te maaken: zy wryven zyne wonden met sap van Tabak, waarna men hem op een rood geverfde stoel nederzet. De Vrouwen verzien hem van eeten, de oude Mannen bieden het hem aan, en steeken het hem zelfs in den mondt, gelyk men een klein Kindt doet. Op dezelve wyze geeven zy hem te drinken, houdende hem den hals overend, en als hy met eeten gedaan heeft, doen de ouden milddaadigheden, en geeven hem twee stukken Cassave, die deeze droevige gemartelde Vader in zyne handen houdt. De plechtigheit geschiet in de algemeene plaats, en zoo lang dezelve duurt, staat hy overendt op twee Cassaven of Brooden van zekere wortelen gebakken die hy naderhand gehouden is op te eeten. Men kan wel denken, dat dezelve door en door bebloedt geworden zyn; men wryft het aangezigt des Kindts mede met bloedt. Dit dient om het zelve dapper te maaken, en hoe meer geduld de Vader toont, hoe meer dapperheit het Kindt zal hebben. Dit is 't noch niet al; Hy moet zich zes maanden lang van veelerlei soorten van zaaken onthouden, zoo dikwils als eene zyner Vrouwen in de Kraam komt. Zoodra als het Kindt gebooren is, baadt men het zelve; en indien het 's nagts ter Waereldt komt, baadt de Vader zich mede: de Moeder maakt ten eersten haar werk van het voorhoofdt van dat kleine schepsel plat te drukken, en het aangezigt te pletteren, 't welk onder hen een trek van schoonheit is. Voor 't overige is de opvoeding zo- | |
[pagina 123]
| |
danig als men zich die verbeelden kan. Ga naar margenoot+ Veertien dagen na de geboorte der Kinderen geeven zy hen hunnen naam. Deeze naam is genomen van eenigen der Voorouderen van de familie, of van een boom, of van eenig voorwerp, dat hen aangenaam is geweest; of met een woordt noch een zaak die hen verheugt en aanmerkelyk voorkomt. De naam wordt plegtelyk aldus gegeeven; het Kindt heeft Peeter en Meeter, indien men die zodanige noemen kan die de Kinderen de ooren, de onderste lip, en 't middelschot van den neus doorbooren: men steekt draadjes door deeze gaatjes en hangt 'er Pendanten of Ringen in: maar de Ceremonie word uitgesteldt, indien het kindt noch geen kragten genoeg heeft. Na twee jaaren houdt men de plegtigheit van hem het hair te snyden. Ga naar margenoot+ Aangaande de Lykdiensten; zoodra als een Caraïbaan overleden is, verzamelt men alle zyne Nabestaande, op dat zy overtuigt zyn dat hy zyne natuurlyke doodt gestorven is, en indien het gebeurde dat 'er een eenige onder hen waare, die de Overledene niet hadt gezien, zouden alle de anderen te samen hem niet konnen overtuigen op wat wyze hy overleden was. Zelfs zoude hy van gedagten zyn dat zy alle iets tot zyne Doodt toegebragt hadden, waarom hy zoude genoodzaakt zyn een van hen insgelyks om 't leeven te brengen. Men legt de Doode in een gegraven put: in den hoek van eenGa naar voetnoot(a) Carbet van omtrent vier voeten middelyns wyd, en van zes of 7 voeten diep. Hy legt gekromt, met de elleboogen op de kniën en de handpalmen onder zyne wangen. Hy is roodt geverft met zwarte knevels en streepen, van een geheel andere kleur als de gemeenen, die maar slegts van Junipa zyn. Zyn hair is achter het hoofdt byeen gebonden; zyn boog en pylen, zyn Boeton of Knods, en zyn mes leggen nevens hem. Vervolgens wordt hy tot de kniën in 't zand gedolven, om zyne gestalte te ondersteunen; want het zand komt niet tot aan den rand van de kuil. Na dat alle de Bloedvrienden het Lyk wel bezigtigt hebben, vult men het Graf. Een ander Reiziger voegt 'er byGa naar voetnoot(b) dat zy een Slaaf om hem te dienen, en een Hondt om hem te bewaaken nevens hem begraaven. Het bedryf hunner rouwen is iets zeldzaams en vreemdts. Na dat zy den Overledene in 't Graf hebben gelegd, maakt men 'er omtrent het zelve een groot vuur, en elk een zet zich rondom het zelve, op zyne hielen nederhurkende. De Mannen plaatsen zich achter de Vrouwen, en nodigen dezelve om te weenen, stootende haar geduurig tegen de armen. Alsdan beginnen zy alle te gelyk te huilen en te schreeuwen over den Overledene, gestadig hem vragende naar de oorzaak van zyne Doodt. Zy gelooven dat een Mensch verscheideneGa naar margenoot+ Zielen heeft, en dat alleen die van 't Harte onsterflyk zy. Een tweede Ziel plaatsen zy in 't Hoofdt, en deeze is de tweede in rang. De andere huisvesten in de Gelederen, en andere plaatsen des lichaams alwaar men de polsaderen voelt te slaan. De eerste onsterflyk zynde, gaat terstond, na deeze Waereldt verlaaten te hebben, in een andere Waereldt, om een ander nieuw, jong, en schoon lichaam te bezitten. De overige Zielen blyven hier om de Beesten te bezielen, of anderszins in quade Geesten te veranderen. Eene zaak is zeker, dat is, dat die gevoelens geene aaneenschakeling hebben. Zy zeggen dat de Ziel, schoon onsterflyk, een zeer fyn en dun lichaam is. Dit denkbeeldt is hen niet alleen eigen, alzoo de eerste Kerkenvaderen het zelve reeds hebben gehad. Deeze Ziel is vleeschelyk, en heeft ook nodig te eeten, te drinken, en zich in de andere Waereldt te vermaaken: maar waar zal zy die vreugde genieten? Eenige zeggen, dat de Zielen naar eenige gelukkige Eilanden zullen overgaan, alwaar hunne Vyanden hen tot Slaaven zullen zyn: andere, dat zy tot den hals toe in een vloedt van wellusten zullen gedompelt zyn. Om hier ook een woordt van de GedagtenishoudingGa naar margenoot+ deezer Volkeren te gewaagen; men zegt, dat wanneer zy een dag vast gesteldt hebben tot eenige zaak, neemen zy een zeker getal van Erreten, waarvan zy dagelyks een in een klein schaaltje werpen, tot dat zy 'er geen meer overig hebben: dit is een bewys dat den bepaalden dag verscheenen is. Een ander middel om hun geheugen te ondersteunen, is een Touw, waarin zy verscheidene knoopen leggen, die door hunne verscheidenheit, het getal der zaaken, die zy voornemens zyn te onthouden, te kennen geeven: 't welk met de Quippos der Peruanen overeenkomt. Zy maaken ook op verscheidene stukjes hout zoo veele kerfjes als zy dagen bezigen willen, om zich tot eenige zaak te bereiden. Zy tellen de Maanden by Maaneschynen, en regelen de Jaaren naar de Inzaamel-en Oogst-tyden: maar in 't algemeen, reekenen zy naar den loop van 't Zevengestarnte. |
|