Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 3
(1728)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijIV. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 85]
| |
konnen wedervinden, wanneer hy beter van hunne prys en waarde onderricht was. Ga naar margenoot+ Shuddery dus zyne reize vervolgende, quam eindelyk aan een plaats alwaar de Vrouw die hem toegedeelt was, langs een bosch wandelde, waarby eene vlakte lag, die hy dwersch overging. Hy verliet dien weg, sedert hy haar gezien had, om naar haar toe te treeden, en te zien wat het weezen mogt 't welk hem zoo krachtig geleek. Wat de Vrouw aangaat, die was niet min verbaast hem ziende, en van verwondering en nieuwsgierigheit opgetogen, wist zy niet wat 'er van te worden stondt, dan vol van vreeze en schaamte, en dan verheugt zynde, niet wettende of zy vluchten zoude of staan blyven. Terwyl zy dus pynzende was zonder iets te besluiten, week zy in 't bosch, alwaar Shuddery haar dus aansprak: Wonderbaarlyk en uitmuntend Schepzel, waarmede ik zoo veel gelykenis hebbe, ik bidde u hier te blyven, nademaal onze onderlinge evengelykheit, die in u een verwondering baart, niet min dan in my, u moet verplichten my te beminnen, en om my te hooren, alzoo ik u niet vervolge om u quaadt te doen; maar om de zoetigheit van uwe gemeenschap te genieten: want het schynt dat deeze groote overeenkomst ons noodigt, om ons door middel van een t'zamenleeving en een wederzydsche vriendschap naau te vereenigen. Ga naar margenoot+ De Vrouw die Visagondah genoemt was, door den langzaamen gang van Shuddery oordeelende dat hy veeleer een smeeker dan een vervolger was, betuigde met hem te verwachten, dat zyne tegenwoordigheit haar niet onaangenaam was, en dat ze geen gevaar schroomde, maar gerust was; dit noodzaakte hem dan te zeggen, dat byaldien zy mede van zyn goed onthaal verzeekert waare, gelyk ze van hem te zien voldaan scheen, zy gewilliglyk zyn verzoek zoude toestaan; waarop Shuddery haar verzekering gegeeven hebbende, begonnen zy hunne Onderhandeling, en zy vroeg hem eerlang, hoe het mogelyk was, dat twee persoonen die elkander nooit gezien hadden, zich zoo wel verstaan konden. Waarop Shuddery antwoordde, dat Godt die hun tot zodanige evengelyke lichaamen geschaapen had, hun mede het woord had ingegeeven om hunne gedachten elkander mede te deelen, want anders waare de t'zamenleeving byna onnut en vruchteloos geweest. Na dat ze dus wederzyds teekenen van geneegenheit beweezen hadden, verhaalde Shuddery aan Visagondah het geval van zyne reize; berichtende haar hoe hy Paerlen en Diamanten gevonden had. Hy sierde haar met deeze Juweelen op, en sedert deezen tydt heeft men 'er altoos een gebruik van gemaakt. Hy verhaalde haar vervolgens wat de Schepping aanging; en zeide haar wie zyn Vader was, hoe veel Broeders hy had, en met een woordt gezegt, hy deelde haar alle zyne geheimste zaaken mede. Zy leefden sedert dien tydt als Man en Vrouw. Zy teelden veele kinderen, die gelyk Shuddery, alle Kooplieden wierden, en eerlang daarna met eenige van zyne kinderen, ging om in de Diamant-Mynen te arbeiden, waarvan hy de ontdekking had gedaan. Hy deed 'er een goeden voorraadt van op, en vervolgens is deeze Koopmanschap altoos zeer geacht en kostelyk in waarde geweest. Dus wierd dan het Noorden bevolkt. |
|