Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4 (1729)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (15.09 MB)

XML (2.43 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4

(1729)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

II. Hoofdtstuk.
Van verscheiden andere Gebruikelykheden en Gewoontens deezer Volkeren.

Ga naar margenoot+ EEn deezer gebruiken bestaat in de verandering van Naam, in Oostindiën zeer gemeen, en voornamentlyk in des Mogols Landen. Wanneer eenig Indiaan, zegt een zeker Engelsman,Ga naar voetnoot(d) het geluk heeft zynen Vorst te behaagen, en dat de Vorst noodig oordeelt hem tot eenige verhevene bediening te verheffen, geeft hy hem een nieuwen Naam. Dit gebruik is ongetwyffelt zeer oudt, nademaal 'er veele voorbeelden in de gewyde Boeken van gevonden worden: mogelyk is dit mede afkomstig van de Toenaamen, by de Grieken en Romeinen zoo algemeen. Deeze Nieuwe naam beteekende gemeenlyk de hoedanigheit waar door men by den Vorst aangenaam wierd; of de daadt waar door men zich voor den Staat voordeelig hadde gemaakt. Somtyds veranderden de Aangenomene van Naam; 't is overzulks dat men de nieuwe Naam kan afleiden, van 't geen in de Openbaaring gezegt word. 't Kan mede in deeze laatste oeffening zyn dat men de verandering van der Pausen Naamen zoeken wil. De Indianen, die een nieuwe Naam aangenomen hebben, verduisteren zorgvuldig den voorigen, beducht zynde dat 'er hunne Vyanden een quaad gebruik van mogten maaken.

Een ander gebruik waar van men veeleGa naar margenoot+ voorbeelden by de oude Oostindianen vind, is deeze overmaatige achting, die voor een aanbidding geacht word, in de gebruike-

[pagina 14]
[p. 14]

lykheit van de Vorsten en hunne voornaamste Amptenaaren te groeten. Men groet de Keizer of Groote Mogol zettende zyne handt op den grondt, raakende vervolgens met de zelve handt de borst aan, en men eindigt de groeting met die op 't hoofdt te leggen. Dit word driewerf herhaalt, naar maate dat men den Monarch naadert. De Chineezen werpen zich negenmaal voor hun Keizer neder; en met een woordt gezegt, men werpt zich in 't algemeen voor de Oostindiaansche Vorsten neder; en men spreekt hen niet aan, dan met uitdrukzelen, die men volgens ons gebruik, niet dan aan 't Opperwezen schuldig zy. Wy hebben eenige diergelyke gebruiken toegestaan: als de tytels van Majesteit, Geheiligde Majesteit, Heiligheit, Uitmuntendheit, Hoogachtbaarheit enz. Wat de nederwerping voor de Oostindiaansche Monarchen aangaat, niets komt daar in nader, dan de manier van de Koningen van Engelandt geknielt zynde te dienen.

Ga naar margenoot+ De Benjanen onderwerpen zich niet dan met grooten afkeer den Eedt. Zy merken die als een oneerbaare zaak aan, zo dat zy, zoo men verzeekert, liever hunne zaak verliezen, dan voor den GerechteGa naar voetnoot(a) den Eedt te doen. Wanneer zy daar toe genoodzaakt worden, leggen zy beide de handen op een Koe, en beginnen hunnen Eedt met deeze woorden: Dat ik van 't vleesch van dit geheiligt beest eete, zoo enz.

De Heidenen van 't Koningryk Decan doen hunnen eedt op een zeer verschillende wyze. Men sluit hen in een kring van Assche, en zy leggen 'er van op hun Hoofdt. Een hunner handen word boven hun voorhoofdt geplaatst, en de andere op den borst. In deeze gestalte zweeren ze by hunne Goden, en men verzeekert dat hunnen eedt altoos met de waarheit overeenkomstig is. Ten minsten de Reizigers geeven dit dus op.

Ga naar margenoot+ Deeze zoo waarde Koe, den Benjanen zoo heilzaam, was eertyds een der voorwerpen den geenen aanbevolen die de eer haddenGa naar voetnoot(b) verkooren Nairos of Edellieden by de Indiaansche Koningen te zyn. Na de Koejen quamen de Braminen in aanzien. De Vorst omhelsde de nieuwe Nairos, zeggende:Ga naar voetnoot(c) Bemint de Koejen en de Braminen.

Ga naar margenoot+ Deeze Nairos hebben ongemeene voorrechten:Ga naar voetnoot(d) Zy trouwen nooit: maar daar tegen hebben zy het recht de geheimste gunsten van zodanig een dochter en zelfs zodanig een vrouw te eisschen die hun behaagt. Niemandt ontrust hen in deeze bezitting, zelf niet de Man, die zich met een zoo edele Hoorendragerschap vereert acht, vertoevende aan de huisdeur tot dat de Nairos zyn werk heeft afgelegt. Om te beletten dat niemandt hen in deeze verliefde onderneemingen ontruste, plaatsen zy hunne Wapenen aan de deur, en dit is genoeg om aan een ieder den toegang te verbieden. Van de Spanjaarden heeft iemandt gezegt, dat zy de beleefdheit hebben van niet in de kamer hunner vrouwen te zullen komen, de toffels of schoeizels van een Geestelyke aan de deur vindende, die haar bestiert, of de biecht hoort. Wanneer de Nairos uitgaan, is een ieder verplicht hen op den weg t'ontwyken. Wie 't ook zy die hen aanstoot of aanraakt, bezoetelt hen: zoo wel een Christen als iemant anders. d'Onreinigheit die zy afgezworen hebben, gedoogt hen niet eenigen omgang met andere Nairos te hebben, voor dat zy volgens de leere van hunnen Godsdienst gewasschen zyn.

De Afgodendienaars der IndiënGa naar voetnoot(e) klappenGa naar margenoot+ in de handen wanneer zy iemandt geeuwen zien, en roepen teffens eenige maalen Ginarami, 't welk erinner u Narami beteekenen wil. Deeze Narami was een Heilig der Indiën. De Indianen gelooven dat het handt-geklap belet dat een booze Geest in 't lichaam van den geeuwer komt. Wanneer men in hunne tegenwoordigheit niest, gebruiken ze de zelfde gewoonte gelyk wy met een wensch te doen; mogelyk hebben ze dit laatste gebruik van de Europianen overgenomen. De aloude Grieken stelden eenigermaaten de Niezing in den rang der geheiligde zaaken: zy trokken 'er goede of quaade voorbeduidzelen van, en als zy iemandt niezen zagen, maakten zeGa naar voetnoot(f) eenige teekenen van aanbidding, 't welk reden aan d'Aloude Schryvers, schoon Christenen, gegeeven heeft, van hun te beschuldidigen de Niezing aan te bidden. Zie hoe de yver van een Schryver, de dwalingen der geenen die hy bestryd, vermenigvuldigt heeft. Hoeveel Ketteryen en hoeveel duistere verschilpunten worden 'er niet aan deezen yver toegeschreeven? Wy wyzen de

[pagina 15]
[p. 15]

Lezer tot deeze aanmerkingGa naar voetnoot(a) over het geestig denkbeeldt dat de Siammers van de Niezing maaken.

Een andere vreemde gewoonte: maar die den Priesteren voordeelig isGa naar voetnoot(b), bestaat hier in, dat een Heiden iet verlooren hebbende, gehouden zy de waarde van 't zelve den Groot-Bramine te brengen. Dit gebruik zoo veel Geestelyk als Burgerlyk, kan op een goed beginzel gegrond zyn. Laat ons het aanmerken als een boete den geenen opgelegt die niet oppassende zyn. Men voegt'er by, dat deeze die de boete verzuimen en nalaaten te betaalen, uit hunne Caste of Geslacht schandelyk worden uitgezet.

Ga naar margenoot+ De versmaadelykste kastyding voor de Benjanen is, met een pantoffel of muil geslagen te worden, en 't is, zoo men zegt,Ga naar voetnoot(c) deeze die den persoon gebruikt die door een Benjaan beleedigt is. Men trekt de muil uit, spuwt 'er op, en men slaat die beleedigt heeft met den zool. Dit is voor een Benjaan veel schandelyker dan hem in 't aangezicht te spuwen, of hem met modder te werpen. De wraak die het verachtelykste word aangezien, is altoos die 't meeste hoont. Dus is 't mede met de straffe en kastyding. In dit alles komen de Volkeren overeen: maar zy verschillen in de indrukzelen min of meer, en dit hangt van 't gebruik van hun landt af. By voorbeeldt de doodsstraf met de koorde is veel schandelyker in Vrankryk dan in Engelandt; een vuistslag in 't aangezicht, is, volgens onze gewoonte, min hoonende dan een voet in 't gat.

margenoot+
Verandering van Naam, hoedanig by eenige Oostindianen in gebruik.
voetnoot(d)
Ovington T. I. van zyne Reizen.
margenoot+
Hoe zy de eerbied hunner Vorsten en Overheden verschuldigt zyn.
margenoot+
Afkeer der Benjanen voor het Eedzweeren.
voetnoot(a)
Ovington ubi sup.
margenoot+
Koejen by de Braminen in groote achting.
voetnoot(b)
Uit Purchas en Ovington getrokken.
voetnoot(c)
Zie het vervolg van 't voorgaande Deel Pag. 223.
margenoot+
Voorrechten die de Nairos bezitten aangemerkt.
voetnoot(d)
Getrokken uit de Reizen in Purchas.
voetnoot(e)
Tavernier, 3. Boek zyner Reizen.
margenoot+
Andere zeldzaame gewoontens onder de Indianen, met die van andere Volkeren vergeleeken.
voetnoot(f)
Vide Beverovicium in Epistolicis Quaestionibus.
voetnoot(a)
De Siammers zeggen, volgens 't bericht van P. Tachard V. Boek zyner Reizen; dat de eerste Helsche Rechter geduurig in een boek het leeven en de zeden van ieder byzonderlyk overziet. Wanneer hy ter bladzyde gekomen is die de Historie van iemandt behelst, gebeurt het nooit of hy moet niezen. Dit geschied, zeggen ze, op dat wy op aarde niezen zullen, en daar uit is de gewoonte ontstaan van aan den geenen die niezen een gelukkig en lang leeven te wenschen.
voetnoot(b)
Tavernier ubi sup.
margenoot+
Welk een kastyding de Benjanen onder hen voor de versmadelykste achten.
voetnoot(c)
Ovington ubi sup.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken