Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4 (1729)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (15.09 MB)

XML (2.43 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4

(1729)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XXVI. Hoofdtstuk.
Van den Godsdienst der Bewooners van de Philippynsche Eilanden.

Ga naar margenoot+ DE Eilanders der Philippynen, te weeten, deeze die noch Afgodendienaars zyn,Ga naar voetnoot(a) aanbidden de Zon, Maan en Starren. Op zekere plaatsen bidden ze den Duivel aan en offeren hem dikmaals, om hem te beter hunne erkentenis der rykdommen te betuigen, die zy van hem ontfangen. Wy hebben elders aangemerkt, dat in den styl der Godtgeleerde, van welk een Christen gezintheit ze mogen zyn, de valsche Goden te eeren, zoo veel is als de Duivelen te eeren: Maar in den Historischen styl, is 't een ydele uitdrukking, die niets zegt. Een Spanjaardt, door JovetGa naar voetnoot(b) aangehaalt, heeft by hen de Afgodery der Grieken en Romeinen gevonden. Een der Philippynsche Goden voert den naam van Maglante, 't welk beteekenen wil: Deeze die den blixem werpt. Gelyk deeze Alouden hebbenze mede Goden van wederzyds Sexe. Onder deeze Goden munt BatalaGa naar voetnoot(c) by de Tagajen uit. Batala beteekent God den Schepper. By de Bisajen voert deeze Opper-Godt een naam die de Tydt beteekent. In 't algemeen verzeekert men, dat de Godsdienst deezer Heidenen op Overlevering is gegrond, en door Zangliederen bewaart word, die de Vaders aan hunne kinderen leeren. In deeze Zangliederen verhaalen ze de Heldendaaden en Geslachtreekeningen hunner Goden.

Ga naar margenoot+ Op eenige Eilanden naby de Philippynen gelegen, heeft men geen anderen GodsdienstGa naar voetnoot(d) als deeze, bestaande in een zeer gemeenzaame en zeer dikmaalse omgang met den Duivel: Maar niet tegenstaande deeze gemeenzaamheit, wanneer hy zich by een van hun alleen vind, dood hy hem. Overzulks de Eilanders verplicht zyn op hunne hoede te zyn, en hem niet dan in gezelschap te bezoeken.

In eenige andere Eilanden van deeze Zuiderlyke Zeën, vind men geen ander teken van Geestelyken Dienst, dan dat ze de handen te zamen voegen en de oogen naar den Hemel opslaan, wanneer men hen van dit Opper-Wezen spreekt; deswegen men wel zeggen kan,Ga naar voetnoot(e) dat alle menschen zyne uitwerkzelen gewaar worden, alhoewel'er eindeloos veele zyn die schynen hem niet te kennen, noch van hem een indruk te hebben. Deeze Eilanders geeven hem den naam van Abba. Nevens de gelukkige begaafdheit van de dingen weder tot een zekeren oorsprong te brengen, zou men bevinden dat deeze Volkeren, noch tegenswoordig half woest van aart zyn, dit woordt van AbbaGa naar voetnoot(f) van de Hebreeuwen of Syriërs hunne Voorouderen konnen overgeërft hebben, nevens de gewoonte zich van Varkensvleesch t'onthouden: Maar by ongeval is deeze onthouding, die hen als Afkomelingen der Jooden zoude konnen doen houden, niet dan in 't Burgerlyk leven aangenomen: Want de Geestelyke Dienst der geenen die de Zon aanbidden, bestaat bovenal in haar met veel Plechtigheit en Godsdienstigheit een Varken te offeren. Na een voorafgaande Muzyk van Speeltuigen, die de opening van deeze Plechtelykheit maakt, doen twee oude Vrouwen een eerbiedige groeting aan de Zon. Men moet acht geeven, dat alsdan deeze oude Vrouwen de bediening van Priesteressen, en die van Toveressen waar-

[pagina 103]
[p. 103]

neemen. Na de eerste huldiging aan de Zon beweezen, neemen ze haare Priesterlyke Versierselen, winden rondom het Hoofdt een Lint, zodanig dat het haar twee Hoorens voor 't voorhoofdt maakt, en houden in haare handen iets 't welk naar een Gordel gelykt. In deeze gestalte danssen ze onder 't speelen van een soort van Rietpyp, prevelen en spreeken eenige woorden uit onder 't aanschouwen van de Zon. Geduurende dit bedryf van Godsdienstigheit, is het Varken, geschikt tot de Offerhande, gebonden. De Priesteressen danssen rondom dit Slachtoffer. Vervolgens brengt men den Wyn of iet diergelyks: Waar van een deezer Priesteressen een Schaal vol over het Slachtoffer stort, doende alsdan overeenkomende Plechtigheden: Waarop zy het Dier den doodsteek geeft. Dus bestaat de Offerhande. Om nu de Plechtigheit van dit Feest te eindigen, wasschen deeze Vrouwen haare Rietpypen in 't Bloedt van 't Slachtoffer, doopen 'er den Vinger in, en teekenen haare Mannen voor 't Voorhoofdt. Wat het Varkensvleesch aangaat, de Priesteressen onthaalen 'er het Gezelschap op, zonder eenig ander toebereitzel, dan dat Vleesch een weinig voor 't vuur te houden.

Ga naar margenoot+ Alle deeze Eilanders hebben de zwakheit een goed of quaad voorteeken te besluiten uit de eerste zaak die zich op den weg opdoet. De onkunde en 't bygeloof beletten hen deeze belagchelyke voorwikking achter te laaten. Indien zy op reis zyn, het minste OndierGa naar voetnoot(a) t'onpas ontmoet, geeft oorzaak dat ze wederom keeren.

Ga naar margenoot+ Wy zullen van de inkerving, die men gezien heeft, datze hun Vleesch doen, geen gewag maaken, noch van de verwen waar mede men verzeekert dat zy zich beschilderen. Deeze die een schyn van Godsdienstigheit of Bygelovigheit hier in gevonden hebben, konnen wel bedroogen zyn. Het heeft meer grond van waarheit 't welk men van den dienst verhaalt die zy aan zekere Boomen bewyzen, alzoo men ziet dat zy 'er een gedaante en afbeeldzel van Afgoden van hebben getracht te maaken. Dit waren niets anders dan Stammen van holle Boomen, waar aan men een grof Aangezicht, plat en mismaakt had gemaakt, nevens vier Tanden in den Mondt, gelykende naar wildezwyns slagtanden. Men had deeze Goden met een zodanige fynigheit beschildert, t'eenemaal overcenkomende met zulke grove Beeldhouwery.

Niets hebben wy van hunne Huwelyksplechtigheden te zeggen, dan alleen dat zy veele Vrouwen hebben, en dat een deezer Vrouwen altoos het Oppergezag over alle de anderen heeft.

Zy gelooven wel de onsterflykheit der Zielen: maar zy willen, gelyk hunne Nabuuren van dit Gewest, dat ze van't eene lichaam in 't andere overgaan.

Men eigent het gebruik der Besnydenisse den Eilanders van eenige der Philippynen toe. Om in de Mannen de strafwaardige buitensporigheit van liefde te beteugelen; men steekt den Jongelingen, omtrent het uitterste van zeker lichaams deel, een spyker die omgeslagen is, en het hoofdt een kroon uitmaakt. Men zegt in CandisGa naar voetnoot(b) dat de Vrouwen dit geheim van den spyker zeer noodzakelyk vinden, om zich van een tol te verzeekeren, die de Mannen haar nooit hadden moeten betwisten, nademaal het hun de Natuur heeft opgelegt, en dat,

 
Ga naar voetnoot(c) Suivant ses Loix, sur un Autel sans plus,
 
On doit porter son ofrande à Venus.

Dat is:

 
Natuur gedoogt alleen, en stelt ons tot een Wet,
 
Dat Venus Offer op haar Altaar word gezet.

Men zegt dat de Thrasische Matroonen Orfeus verscheurden, om dat hy tegen den Plicht van alle tyden vastgesteld, had uitgevaren.

margenoot+
Waarin de Godsdienst der Philippynen bestaat.
voetnoot(a)
Purchas uittrekzel van Reizen.
voetnoot(b)
Deeze Schryver heeft een Historie van alle Waerelds Godsdiensten geschreeven. Men haalt hem by gebrek van die van een beter gezag aan, want hy is niet naaukeurig; om niet erger te zeggen.
voetnoot(c)
Bericht der Philippynen, in de groote verzameling van Thevenot.
margenoot+
Als mede die van de aangrenzende Volkeren.
voetnoot(d)
Purchas Ubi Sup.
voetnoot(e)
 
Scilicet est aliquid qood nos cogatque regatque
 
Majus, & in proprias ducat mortalia leges.
 
Manilius.
voetnoot(f)
Dat woord betekent Vader.
margenoot+
Hoe zy op voortekens achtgeeven,
voetnoot(a)
Purchas Ubi Sup.
margenoot+
En andere vreemde gebruikelykheden hebben.
voetnoot(b)
Verzameling der Reizen van de Oostindische Comp.
voetnoot(c)
Deeze Vaerzen zyn uit een vertellingkje, die in de verzameling van Vergiƫr te vinden is, 1727. in Hollandt gedrukt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken