Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 5 (1736)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 5
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 5Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.77 MB)

XML (1.81 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 5

(1736)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Negende hoofdstuk.
Beschryvende de Vasten, Feestdagen, enz.

Ga naar margenoot+ ‘DE GriekenGa naar voetnoot(a) hebben vier groote Vasten: de eerste begint den 15. November, ofGa naar voetnoot(b) veertig dagen voor Kersmis. De tweede koomt overeen met onzeGa naar voetnoot(c) Paasch-vasten, doch zy houden dien naar den ouden styl, dewyl de Oostersche Christenen de hervorminge van den Almanach niet hebben aangenomen. Hun derde vasten heeten zy de Vasten der heilige Apostelen, en onderhouden ze in die gedachten dat de Apostelen zich toen door gebeden en vasten hebben voorbereid om het Evangelie te verkondigen. Die vasten begint eene week na Pinxter, en duurt tot het feest van St. Pieter en Paulus. Dus is het getal dezer Vastendagen niet bepaalt, zynde meer of minder, naar dat Pinxter vroeger of later verschynt. Hun vierde Vasten begint den eersten van Augustus, en duurt niet langer dan tot den 15. Door deze vasten bereiden zy zich om den HemelvaartsdagGa naar voetnoot(d) der H. Maagd te vieren .... Dat vasten wordt zo streng onderhouden, dat .... de Grieksche Monniken zelfs geen olie durven nuttigen..... Al de waerelt, meent tot die devotie verplicht te zyn. De onthoudinge houdt echter voor een eenigen dag op, namelyk den 6. Angusti, zynde de dag der Transfiguratie of der Verheerlyking van Jezus Christus op den berg.... Dan is het geöorloft olie en visch tot voedzel te nemen.... Daar na keert elk weder tot de voorgeschrevene Abstinentie .... By die vier vasten moet men voegen die van den 28. Augusti, ter gedachtenisse van den Marteldoot van Johannes den Doper....

[pagina 96]
[p. 96]

Zy bereiden zich door een vasten vanGa naar margenoot+ veertien dagen,Ga naar voetnoot(a) tot het Feest der Kruis-Verheffinge. Geduurende dien tyd is men gestadig bezig om de historie van het Lyden den volke voor te prediken of door verbeeldingen te vertonen: doch zelden ziet men anderen dan de Monniken deeze laatste vasten waarnemen ... als zynde zy in 't byzonder tot geestelyke oefeningen, en tot de dodinge van het vleesch verplicht. Ook onthouden zy zich niet alleen van vleesch, van boter, van kaas, en van melkspyze, maar ook van alle visch, die schubben, vinnen, en bloed heeft .... 't Is hun geöorloft alle soorten van visch te eeten in de Vasten die den 15. November begint, gelyk ook op de gewoone vastendagen van woensdag en vrydag, eisschende hunne Kerk alleen dat men zich vanGa naar margenoot+ vleesch, en al wat daar van koomt, onthoude. De Woonsdagen en de Vrydagen zyn alle vastendagen, eenige weinige uitgezondert, en onder andere die van de elfde week voor Paaschen, die zyGa naar voetnoot(b) Artszeburst noemen..... Pinxtermaandag is by de Grieken ook een vastendag, waarop men geen vleesch nuttigt. Dan begeeft het volk zich vroegmorgens naar de Kerk, om de mededeeling van den H. Geest aan God te verzoeken, gelyk eertyds aan zyne Apostelen geschied is.... Ter gedachtenisse van die mededeelinge eeten de Grieken vleesch op den eersten Woensdag en Vrydag na Pinxter. Den 25. Maart, zynde het Feest van Maria Boodschap, mogen zy allerlei visch eeten, schoon dat Feest in de Vasten valt. Zy mogen ook vleesch eeten van Kersmis tot Driekoningen dag, zonder de Woensdagen en Vrydagen uit te zonderen,Ga naar voetnoot(c) die anders by de Grieken het gantsche jaar door vastendagen zyn, gelyk in tegendeel de Latynsche Kerk den Vrydag en den Saturdag tot de onthoudinge geschikt heeft. Zy hebben het zelve voorrecht in de eerste week na Pinxter, als mede in de eerste week van de drie voor de groote Vasten..... De Zondag van die week koomt overeen met de Septuagesima der Latynen..... in de volgende week eeten zy geen vleesch, noch 's Woendags, noch 's Vrydags. Wat aangaat die even voor de Vasten koomt .... zy mogen dan melk ... eyeren, en alle soort van visch .... nuttigen.

By de Grieken neemt de PaaschvastenGa naar margenoot+ haaren aanvang 's Maandags, in plaats dat de onze 's Woensdags begint .... Zy nemen alle die vastendagen met zo veel bygelovigheit als gedult en ingetogentheit waar. Zelfs zyn zy van gedachten, dat die buiten noodzakelykheit de wetten der onthoudinge, en by gevolg de Constitutien van de Kerk, schenden, zich zo schuldig maken als die overspel of diefstal begaan ... eene gelukkige gesteltenisse tot eene lichtgelovige en vreesachtige gehoorzaamheit! Zy hebben zulk een groot denkbeeld van die Vasten, dat zy geloven dat het Christendom onmogelyk bestaan kan, of de belydenisse daar van oprecht kan wezen, zo men geen zorg draagt om ze wel te onderhouden...... Dat vooroordeel omtrent de vasten belet de Oosterlingen de Protestantsche Kerken voor Rechtzinnige Kerken te erkennen, om dat men daar niet vast, en omdat men daar geen diepe veneratie voor het teken van 't Kruis heeft.’ Het is waar dat de Protestanten, onder voorwendzel van niets dan Geestelykheit in den Dienst te dulden, in geenen deele het oefenen van gestrengheit omtrent het lichaam beminnen, noch iet dat de zinnen kan inneemen: wat het teken van 't Kruis be-

[pagina 97]
[p. 97]

treft, zy beelden zich in dat zulks naar bygelovigheit zweemt, en het strekt hun tot een ergernis.

Ga naar margenoot+ ‘De strengheit van de Vasten wordt verzagt door de hoop op de aanstaande vermakelykheden van de Feesten die volgen...... Deze zyn zo dra niet verschenen, of men geeft zich terstond aan blydschap en vrolykheden over...... De Priesters, verre van zulks te berispen, schynen die uitgelatenheeden goed te keuren......’ Doch men moet bekennen, dat in alle Godsdiensten de Religieuse Feesten met vermaak eindigen. Ik ken 'er geen dat met droefheit en neerslachtigheit eindigt, na met blydschap begonnen te hebben. De Protestantsche Volkeren, zo Geestelyk als zy zyn, konnen hunne zinnen in dat geval niet bedwingen.

Ga naar margenoot+ ‘De Grieken zyn zo bygelovig en gaan zo verre in het waarnemen hunner vasten, dat zy geen gevallen van noodzakelykheit, waar in men dispensatie zou mogen begeeren, willen dulden; en volgens hen heeft de Patriarch zelv de magt niet om het gebruik van vleesch toe te laten, indien de Kerk het verbiedt...... Men gelooft dat het beter is een zieken te laten sterven, dan hem te herstellen, schoon men zulks met behulp van vleeschnat doen konde...... 't Is waar, zomwylen zal een Biegtvader, die zugt voor den kranken heeft, hem wel eens aanraden om vleesch te eeten, en hem de absolutie van die zonde beloven, mids dat hy biechte ...... Het kan ook wel wezen, dat onwetende Priesters die toelating gehouden hebben voor een verstandig temperament tusschen de noodwendigheden van het leven, en de strengheit der Constitutien van de Kerk. Maar, hoe het ook zy, die in Italien gestudeert hebben ..... twyfelen niet of hunne Kerk heeft het zelve gezag als de Roomsche, om dispensatien te verleenen enz.

Ga naar margenoot+ De Geneesheer Spon eindelyk, sprekende van de vasten en vischdagen der Grieken, zegt ons, ‘dat alles wel opgerekent, 'er maar omtrent hondert en dertig dagen in 't jaar zyn, waar op zy vleesch mogen eeten; noch oude luiden, noch kinderen, noch de zieken zelve zyn vry van die vasten ..... 't geen de Grieken doorgaans dor en galachtig maakt ....... Daar by zyn zy, vaart hy voort, zeer schielyk en haastig, groote vloekers en Godslasteraars.’ Zie daar een voorbeeld van de zwakheden des menschelyken verstands, 't welk dagelyks genoodzaakt is te wyken voor het temperament des lichaams, en voor den invloed van de lucht.

Laat ons van dat gestreng vasten overgaanGa naar margenoot+ tot de Feesten; 't zyn dagen die verdeelt worden tusschen devotie en vermaak, 't welk zich voornamelyk op 't einde luidruchtig genoeg ontdekt. En dan begint eerst de ware dag des Heeren, om de taal van eenGa naar voetnoot(a) valsch Evangelie te spreken. Het jaar neemt by de Grieken zynen aanvang met den eersten September: ter zelver tyd houden zy hun eerste Feest. Zy verbeelden zich ‘dat door zulk een bly begin het gantsche jaar gelukkig zal uitvallen, en dat die eerste bewegingen van vrolykheit een voorteken van dat geluk zyn. Echter verbiedt de Kerk het arbeiden op dien dag niet ...... In de Grieksche Kerk is, gelyk in de andere Christen-Gemeentens, Paaschen het voornaamste Feest van 't jaar ...... De Grieken hebben de gewoonte vanGa naar margenoot+ elkander op dien dag dus aan te spreeken, Jezus Christus is opgewekt, waar op de aangesprokene antwoordt, hy is waarlyk opgewekt.’ Ter zelver tyd kusschen zy elkander driemaal, eens op yder wang, en eens voor den mond. Voorts scheiden zy van elkander. Die aanspraak geschiedt op goeden Vrydag, op Paaschdag, en de drie volgende dagen, zelfs wel tot Pinxter toe.Ga naar voetnoot(b) Tournefort,Ga naar margenoot+ Spon, en eenige andere Reizigers voegen 'er by, dat op goeden Vrydag, om de gedachtenisse van het heilig Graf te vieren, twee Papassen in den nacht op hunne schouders de verbeelding van een graf, waar in de gekruiste Jezus Christus op een plank is geschildert, in processie omdragen. Op Paaschdag voert men dat Graf buiten de Kerk, en de Priester begint te zingen, Jezus Christus is opgewekt, by heeft de doot overwonnen, en het leven gegeven aan die in het graf waren. Vervolgens brengt men die verheelding van het

[pagina 98]
[p. 98]

heilig graf wederom in de Kerk, men bewierookt het, en vaart met den dienst voort. De Priester en de gemeente herhalen yder ogenblik Jezus Christus is opgewekt. Daar na maakt de Officiant driemaal het teken van 't Kruis, kuscht het Evangelie, en de Beeltenis van Jezus Christus. Dan keert men de plank om, daar Christus verbeeldt wordt als uit het graf opstaande. De Priester kuscht hem, herhalende met luider stemme, Jezus Christus is opgewekt. De omstanders doen het zelfde. Men omhelst elkander, men verzoent zich onderling, en in de vervoeringe van blydschap welke die lompe verbeeldingGa naar margenoot+ van de Opstandinge verwekt, schiet men eenige pistolen af, waar door menigmaal de baard en het hair van den Papas in brand geraakt. De Ceremonie eindigt met de Benedictie van den dienstdoenden Papas. De vrouwen verrichten dezelve devotie onder haar, ter plaatze daar zy zich in de Kerk bevinden, uitgenomen het schieten met de pistool. WhelerGa naar voetnoot(a) doet 'er by, dat op Paasch-maandag de Papas waschkaarssen aan de voornaamsten van de Parochie zendt, en dat de Aartsbisschop zulks aan de aanzienelykste van de Stad doet.

Ga naar margenoot+ Ik hadt den Witten Donderdag haast vergeten. Tournefort zegt, dat de yverigste Bisschoppen de voeten wasschen aan twaalf Papassen, en dat die plechtigheit eertyds van eene korte vermaning verzelt ging. Wheler beschryft deze Ceremonie als ooggetuige. ‘Twaalf der oudste Papassen geleiden den Aartsbisschop naar de Kerk, die daar een paarschen Tabbert aantrekt. Een gedeelte van den dienst gedaan zynde, treedt hy in het Sanctuarium, daar hy den paarschen Tabbert aflegt, en een kostelyker aandoet...... De Papassen, die in deze plechtigheit de twaalf Apostelen verbeelden, hebben elk een tabbert van onderscheidene verwe aan. De oudste en eerwaardigste van de twaalf wordt verkoren om St. Pieter te verbeelden, en plaatst zich ook de eerste ter rechter hand .... Een onder hen, die een rooden baard hebben moetGa naar voetnoot(b) om de ceremonie beter te doen gelyken, heeft het ongeluk van Judas te verbeelden. Alle die Papassen geplaatst zynde, gaat de Prelaat van gewaad veranderen, en koomt wederom met een handdoek om het lyf, en een bekken met water in zyne handen, om de voeten dier twaalf Apostelen te wasschen. Die St. Pieter verbeeldt, weigert die eere in 't begin, zeggende; Heere, gy zult my de voeten niet wasschen: maar de Prelaat antwoordt, indien ik u niet wassche, zult gy geen deel met my hebben. Dan stelt de Papas zich 'er niet langer tegen, en laat zich de voeten wasschen. Wanneer de Prelaat gekomen is tot den geen die Judas verbeeldt, staat hy een weinig stil, hem tyd gevende om tot inkeer te komen, maar eindelyk wascht hy ook hem de voeten, en de plechtigheit neemt een einde met het opzingen van eenige Antiennes.

Ik plaatse hier het gevoelen dat menGa naar margenoot+ den Grieken toeschryft, namelyk ‘dat het Nachtmaal, 't welk op Witten Donderdag geconsacreert wordt, grooter kracht heeft dan op andere dagen’. ZekereGa naar voetnoot(c) Gui de Carmeliter voegt 'er by ‘dat zy uit dien hoofde het Nachtmaal, 't welk den zieken wordt toegereikt, niet anders dan op Witten Donderdag Consacreren.... en dat zy 't het geheele jaar door tot dat gebruik bewaren’. Dit is eene dwaling, welke ik alleen zou toeschryven aan hunne verwarde denkbeelden, waar van eene langduurige onkunde de ware oorzaak is. Maar P. SimonGa naar voetnoot(d) spreekt hen daar in volstrektelyk voor, tot zo verre dat hy zulks pryst als een rechtzinnig en vroom bedryf, 't welk strekt om des te meer eere te doen aan den dag waar op Jezus Christus het Sacrament des Nachtmaals heeft ingestelt. Ten dien einde, zegt hy ons, ‘bewaren de Grieken het brood, dat zy op dien dag geconsacreert hebben, en 't welk in den geconsacreerden wyn is geweekt, en zy bewaren het, in een linnen of zyden zak gewonden, in een wel besloten doos, om zich daar van tot een Reisgelt voor de zieken te bedienen.’ Den 2. September vieren de MonnikenGa naar margenoot+ alleen het Feest van St. Johannes den Do-

[pagina 99]
[p. 99]

per, dien zy den bynaam van Temperant gegeven hebben, omdat hy de eerste geweest is die het voorbeeld van de vasten gegeven heeft. De 26ste is aan de gedachtenisse van St. Jan den Evangelist toegewyd. Zy geloven, dat die Heilig ten Hemel is opgenomen als Enoch en Elias.

Om verder geen breed verslag van Feestdagen te doen, waar in noch vrome lediggangers, noch ware devotarissen vermaak zouden scheppen, zie hier een Griekschen Maand- en Dag-wyzer, dien ik by Ricaut hebbe uitgeschreven. Daar in staan alleen de voornaamste Feesten aangewezen, zo voor de Waereltlyken als voor de Geestelyken. Voorts teltGa naar voetnoot(a) Christophorus Angelus niet meer dan sesendertig plechtelyke Feestdagen, waar van 'er twaalf ter eere van Jezus Christus en van de H. Maagd geviert worden. De vierentwintig andere zyn aan Johannes den Doper, aan de Apostelen, en aan de Martelaren toegewyd. Andere zeggen ons dat de Grieken de Feesten in drie classen verdeelen, zynde 1. die des Heeren, 2. die der Heilige Maagd, 3. die der Heiligen.

September.

Ga naar margenoot+ ‘Den 8. is 't de Geboortedag der gelukzalige Maagd.

‘Den 14. Kruisverheffing. Vasten der Grieksche Priesteren van den 1 September tot het Feest toe.

‘Den 23. Ontfangenis van St. Jan Baptist.

‘Den 26. Hemelvaartsdag van het lichaam van St. Jan den Evangelist.

October.

‘Den 6. St. Thomas.

‘Den 18. St. Lucas de Evangelist.

‘Den 23. St. Jacob, Broeder van Johannes.

Ga naar margenoot+ ‘Den 26. St. Demetrius. Van den 1. October tot den 26. vasten de Caloyers of Grieksche Priesters ter eere van dien Heilig, dien de Grieken St. Dimitri noemen. Dat Feest staat met rode letters in den Griekschen Almanach uitgedrukt, uit hoofde van het onweer en de tempeesten, die gemeenlyk ten tyde van dat Feest aanvang nemen. De Turken heeten 't Cassim Gheun: zy begeven zich niet op zee, 16 dagen voor, en 10 dagen na. Gemeenlyk keeren de vloten voor dien tyd weder in de havens, om daar te overwinteren.

November.

‘Den 1. de HeiligeGa naar voetnoot(b) Anargyren, Cosmus en Damianus.

‘De vergadering en de Saraphynsche order der Heilige Engelen, eigentlyk St. Michiels en St. Gabriels dag. Dees dag staat met rode letters in den Almanak.

‘Den 18. St. Johannes Chrysostomus.

‘Den 14. St. Philippus, de Apostel.

‘Den 16. St. Mattheus, de Apostel.

‘Den 21. Maria presentatie in den Tempel.

‘Den 25. St. Catharina, Maagd en Martelaresse; en de Martelaar Mercurius.

‘Den 30. St. Andreas, de Apostel.

December.

‘Den 4. St. Barbara en St. Johannes Damascenus.

‘Den 5. St. Sabba, de Abt.

‘Den 6. St. Nicolaas.

‘*Ga naar voetnoot(c) Den 7. St. Ambrosius van Milaan.

‘* Den 9. St. Anna 's ontfangenis.

‘Den 12. St. Spiridion.

‘Den 13. De Martelaars, Eustratius, Auxencius, Eugenius, Mardarius, Orestes, enz.

‘* Den 15. St. Liberalis, en Eleutherus.

‘Den 17. De Profeet Daniel, en de drie jongelingen, Ananias, Azarias, en Misael.

‘Den 20. St. Ignatius.

‘Den 25. Kersdag, of de Geboorte van Jezus Christus.

[pagina 100]
[p. 100]

Ga naar margenoot+ ‘Den 26. St. Stephanus.

Januarius.

‘De eerste dag wordt geviert ter gedachtenisse van de Besnydenis onzes Zaligmakers, als mede ter eere van St. Basilius.

Ga naar margenoot+ De 5. is Driekoningen-avond. Ik moet hier aanmerken, dat de Grieken niet meer dan drie zulke Avonden houden, namelyk den evengenoemden, dien die voor 't Feest van St. Jan Baptist komt, en dien die even voor den Kruisdag verschynt. Epiphanias dag (of die der 3 Koningen) is opgedragen aan den doop van Jezus Christus, dien de Grieken geloven dat den 6. January gedoopt is.

De 6. is Driekoningendag, of Epiphania, en de vergadering der Discipelen by Johannes den Doper in de Woestyne.’ Op Driekoningen dag, of liever 's avonds te voren, maken de Bisschoppen, of hunne Groot-Vicarissen het Wy-water voor het gantsche jaar gereet, doch zy doen 'er geen zout in gelyk de Latynen. Het volk drinkt daar van, mids nuchter zynde, en in een staat van zuiverheit. Men besproeit de huizen met dat nieuwe Wy-water: Indien 'er niet genoeg is, maakt men ander, en elk neemt daar van met zich naar huis. De Papassen doen alle de huizen van particulieren met Wy-water besproejen. Het Wy-water van Driekoningenavond wordt 's avonds gemaakt, dat van den Dag zelfs maakt men 's morgens in de Misse.Ga naar voetnoot(a) ‘Het dient om den Penitenten of Boetdoenden, dien men de Communie onthoudt, te drinken te geven, als mede om de ontheiligde Kerken wederom te wyden en te zegenen, gelyk ook omGa naar margenoot+ de bezetenen te bezweeren. Op dien dag wydt men de fonteinen, de waterputten, en de Zee zelve. Dat wyden of dat zegenen geschiedt plechtiglyk, en is gantsch niet onvoordeelig voor de Bedienaars, die, om de inbeeldinge des volks gaande te maken, in alle die wateren kleine houte kruisjes werpen, voor dat zy de Misse gaan doen.’

Ik weet niet of Spon die benedictie in 't oog heeft, dan of hy spreekt van eene andere bygelovigheit, zommige Grieken in 't byzonder eigen, wanneer hy zegt ‘dat zy de zee met eene grote plechtigheit gaan dopen, hechtende zeker klein vat aan 't einde van een lange stok, met een kruis daar op, 't welk zy in de zee werpen.’ Spon voegt 'er by, dat die Grieken zeggen dat het water, 't welk zy uit de zee halen, zoet is. Indien het waar is, bestaat het gantsch geheim van dat mirakel alleen in dat zoet water te putten uit de eene of de andere bron, gelegen ter zelver plaatze van de zee daar zy de ceremonie van hun vat in te dompelen verrichten. Wegens deze stoffe verzende ik den Lezer tot het geen eenige ReizigersGa naar voetnoot(b) geschreven hebben.

‘Den 11. De H. Vader Theodosius Caenobiarchus.

‘Den 16. De aanbiddinge van Alysius, en van St. Pieter, den Apostel.

‘Den 17. St. Antonius, den Abt.

‘Den 18. St. Athanasius, en St. Cyrillus, Patriarchen van Alexandrien.

‘Den 22. Thimotheus en Anastasius.

‘Den 25. St. Gregorius Naziansenus.

‘Den 27. De Overblyfzelen van St. Jan Chrysostomus, die men in processie omdraagt.

‘Den 30. De drie heilige algemeene Theologanten, of Leeraars der Kerke: S. Basilius de groote, S. Gregorius de Goddelyke, en S. Jan Chrysostomus.

Februarius.

‘Den 2. Jezus Christus Presentatie in den Tempel.

‘Den 16. Théodorus, ὁ Τῃρωνος.

‘Den 23. Vinding van 't Hoofd van St. Johannes den Doper.

Maart.

‘Den 9. De 40 Martelaars, van koude gestorven in de Valleye van Sebaste.

‘Den 25. Maria Boodschap.

‘Den 26. De Archangel Gabriel.

April.

‘Den 23.Ga naar voetnoot(c) St. George.

Den 25. St. Marcus de Evangelist.

[pagina t.o. 100]
[p. t.o. 100]


illustratie
EUEQUE benissant les eaux.
PATRIARCHE de Constantinople.
1. PAPAS ou PRETRE Grec en ses Habits Pontificaux. 2. Cloche des Caloyers
.




illustratie
a. ARCHIPRETRE, ou PROTOPAPAS.
FIANCÉE Grecque sur un Sopha.
b. PAPAS en robe fourée
.


[pagina 101]
[p. 101]

Mei.

Ga naar margenoot+ ‘Den 8. St Jan de Evangelist.

‘Den 20. Constantinus en St. Helena.

Junius.

‘Den 19. St. Judas Alpheus.

‘Den 24. De geboorte van St. Jan Baptist.

‘Den 29. St. Pieter en St. Paulus, Apostelen.

Julius.

‘Den 20. De Profeet Elias.

‘Den 25. St. Anna.

‘Den 26. St. Parascevus, en St Pantaleon, Martelaars onder Diocletianus.

Augustus.

‘Den 6. Jezus Christus Verheerlyking op den Berg.

‘Den 15. Hemelvaartsdag der Gelukzalige Maagd.

Ga naar margenoot+ De Overlevering der Grieken haalt den oorsprong van dat Feest uit de volgende Historie. Ik haal ze hier aan om haare byzonderheit. Drie dagen na den slaap van de Moeder Gods (de Grieken noemen dat Feest Dormitio Deiparae) leidden de Apostelen volgens de gewoonte die zy zedert den Hemelvaart onzes Heeren hadden aangenomen, een stuk brood op een kussen, 't welk den rang en de plaats van Jezus Chtistus aanwees. Wanneer men nu na den maaltyd, de opheffinge van dat stuk brood wilde doen, wierd de kamer schielyk met een vreemd licht vervult: de heilige Maagd verscheen van glorie omringt, in 't midden der Engelen. Intredende begroette zy de Apostelen, en zeide hun met veel vriendelykheit, God zy met u lieden, ik zal u nooit verlaten. De Apostelen, zo verbaast als verblyd over die verschyninge, gingen echter voort met de opheffinge, doch in plaatze van te zeggen, Heere, Jezus Christus, sta ons by, zeiden zy, zeer heilige Maagd, Moeder Gods, help ons. Daar op verdween de heilige Maagd. De Apostelen schreuwden uit, de Koningin is ten Hemel gevaren, en gaan zitten ter rechter hand van haren Zoon. Ter gedachtenisse van die verschyninge, zeggen de Grieken, brengt men op den dag van het Feest, na den maaltyd, aan den Priester een brood, drie aangestekene waschkaarssen, wierook, en vuur, waar mede men de volgende plechtigheit verricht. De Priester ligt de korst van het brood af driehoeksgewyze, en steekt de drie waschkaarssen in de afgescheide korst, waar na hy het brood bewierookt en zegent. Vervolgens geeft hy het brood over aan den jongsten van 't gezelschap, en doet de drie kaarssen op drie verscheidene plaatzen van het huis zetten. Daarna deelt hy het brood onder de vergadering uit.

‘Den 29. Het Martelaarschap van St. Johannes den Doper.

Deze zyn de merkwaardigste Feesten. Van een ander soort zyn 'er zo veel als 'er dagen in 't jaar zyn: doch zy worden alleen van de Priesters, of van uitmuntende godvruchtigen geviert.

De Feesten en de Canonizatie der HeiligenGa naar margenoot+ zyn zo nauw verbonden, dat men ze noodzakelyk by elkander plaatzen moet. In de Roomsche Kerk behoort de CanonizatieGa naar voetnoot(a) tot de Pausselyke Waardigheit. De regels welke de Patriarchale Stoel van Constantinopolen voorschryst, verschillen in veele dingen van die des Roomschen. De Martelaars-lyst der Grieken is zo vol, dat men eenen dag onder twee of drie Heiligen moet verdeelen. 't Is by de Roomsgezinden tennaastenby eveneens gelegen. Dewyl de mirakelen vermenigvuldigen, worden de Canonizatien minder zeldzaam, en niet tegenstaande zulke schoone voorbeelden, wordt de Godsdienst niet te beter verricht, noch de deugt in grooter waarde gehouden. Al maakte men het jaar driemaal zo groot om de Gecanonizeerde Heiligen elk op hunnen dag te vieren, zulks zoude alleen voor die hun werk van devotie maken, dienen. Wat 'er van zy, de Grieken, zegt men, canonizeren nog tegenwoordig de geenen die door

[pagina 102]
[p. 102]

mirakelen en heiligheit van zeden vermaard geworden zyn: maar om daar toe te geraken, moet men van grote getuigenissen voorzien wezen, en die getuigenissen moeten gegeven worden van personen die onberispelyk zyn. De Patriarchen en de Bisschoppen neemen nauwkeurige informatien, en brengen die in de volle Synode. Desniettegenstaande, wie zou konnen zeggen aan wat vooroordeelen, konstenaryen, en kabalen men niet bloot gestelt wordt? Die by de Roomsgezinden Mirakelen op St. Marcelis doet, wordt als een ketter in 't Vatikaan geblixemt.Ga naar voetnoot(a) Het Leven van eene Gelukzalige van den hoogsten rang word als belachgelyk ten toon gesteltGa naar voetnoot(b) by de eenen, den A.. P.. geschiedt zulks by de anderen. Hoe zouden dan de Grieken, hedendaagsch zo onwetend, en zo ontbloot van bekwame middelen tot verlichtinge, niet onderworpen zyn aan die vooroordeelen van partyschap, en aan die godvruchtige kabalen, die nooit missen in hunne standaarden het opschrift van Gode zy de Glorie te voeren?

Nadat men allen mogelyk onderzoek gedaan heeft, wordt de persoon, waar over dat onderzoek geschiedt is, in den Almanak geplaatst. Men geeft hem een dag tot het vieren van zyn Feest: alle jaren celebreert men zyne gedachtenisse, men doet Missen tot zyne eere, men leest zyn leven en de historie van zyne mirakelen voor. Eindelyk zingt men Liederen tot zynen lof, en hy neemt zyn plaats in het Synaxarium (dat een soort van Legende is) gelyk hy dien in den Hemel genomen heeft. Ricaut voegt by die byzonderheden,Ga naar margenoot+ dat, dewyl de Canonizatien niet meer zonder groote kosten konnen geschieden, zy tegenwoordig veel minder in gebruik zyn dan voorheen. Daarenboven zyn de hedendaag che Grieken gemeenlyk zo ondeugende als arm, zo dat 'er weinige in staat zyn om de eere der Canonizatie te verdienen.

margenoot+
Vier groote vasten.
voetnoot(a)
Ricaut Ch. V. de l'Etat de l'Eglise Grecque.
voetnoot(b)
De Grieken vieren die Vasten niet alleen ter eere van J.C. maar ook ter gedachtenisse dat Mozes veertig dagen op den berg van Sinai vastede, Christoph. Angelus, Cap. 4.
voetnoot(c)
Zy geven de Paasch-vasten den naam van Tiende der Ziele, omdat, dewyl yder tiende dag tot de vasten moet geconsacreert worden om de zonden der ziele af te kopen, men alle die dagen verzamelt heeft om de geheele Vasten daar uit te maken. Maar dewyl het jaar 365. dagen heeft, en het tiende gedeelte van 360. het getal 36. uitlevert, en 'er dus vyf dagen overschieten, neemt men nog vier dagen van die vyf, en dat maakt de veertig dagen van de Vasten uit. Als men echter de Grieksche Vasten van haren aanvang af rekent, geduurt zy zeven weeken. Zo zegt ons Christophorus Angelus, een Griek van geboorte. Behalven dat de Paasch-vasten der Grieken veel langer dan de onze duurt, is zy ook veel strenger. Men vast vyf dagen ter week. Saturdags en Zondags doet men twee maaltyden, men drinkt wyn, men eet geöliede spyze: op andere dagen mag men zelf geen olie nuttigen. Zie Christ. Angel. Ch. IV. P. Goar. enz.
voetnoot(d)
De Grieken tonen ongemeene devotie voor de H. Maagd. De uitdrukkingen hunner gebeden, aan haar gericht, zyn zeer buitensporig. De godvruchtigste hebben de gewoonte van haar na den maaltyd een klein stukjen brood, als een driehoek gesneden, toe te wyden, en het zelve op te heffen tot hare eere, nadat het eerst bewierookt is, enz.
margenoot+
't Feest der Kruisverheffinge.
voetnoot(a)
Dat Feest verschynt den 14. September. Christoph. Angelus zegt, dat de Grieken op dien dag het Kruis van J.C. nog nuchter zynde moeten groeten.
margenoot+
Vasten dagen.
voetnoot(b)
Ricaut en Christ. Angelus verhalen de reden dier uitzonderinge. Zie hier wat de Grieksche Autheur zegt: Een hond, die aan zekere Ketters tot een Bode diende, gestorven zynde, beschuldigden zy de Rechtzinnigen van het beest te hebben gedoot. De Ketters, om rouw te bedryven over dien doden hond, vasteden twee dagen van die elfde week, en de Rechtzinnige, om allen overeenkomst met hen te myden, wierden door de Grieksche Kerk ontslagen van op die dagen, namelyk 's Woensdags en Vrydags, te vasten. Die Ketters waren Armeniers, en men voegt 'er by dat Artzeburst in de Armenische taal Bode betekent. Men zegt ook, dat die vasten door zekeren Ketter, Sergius geheten, wierd ingestelt. Eenige schryvers verhalen, dat de Artzeburst eene navolging is van het vasten der Niniviten; en andere willen, dat het eene gedachtenisse is van Adams ballingschap uit het Paradys na zynen val. Men kan ook wegens de Artzeburst nazien 't geen P. Monier verhaalt in zyn Armenisch Relaas, Tom. VI. van Recueil de Voyages au Nord.
voetnoot(c)
De Grieken hebben den Woensdag verkoren, omdat, volgens hun gevoelen, Judas op dien dag het gelt ontfing om J.C. te verraden; en den Vrydag, even als de Roomsgezinden, uit hoofde van het Lyden.
margenoot+
De Grieken zyn zeer yverig in 't houden van de Vasten.
margenoot+
Vrolykheden na de Vasten.
margenoot+
Bygelovigheit omtrent het Vasten.
margenoot+
Gevolg der menigvuldige vastendagen.
margenoot+
De Feesten.
voetnoot(a)
De dag des Heeren nadert; het is verboden droevig te zyn, zegt het Prot-Evangelie van St. Jacob.
margenoot+
Hoe de Grieken elkander aanspreken op het Paaschfeest.
voetnoot(b)
Tournefort Voyages Lettre 3. Spon Tom. II. pag. 277.
margenoot+
Het Graf van den Heere Jezus verbeeld.
margenoot+
Vreemde blydschap.
voetnoot(a)
Voyages Tom. II. pag. 414.
margenoot+
Witte Donderdag, waar op de voetwasschinge geschiedt.
voetnoot(b)
Ik spreek volgens het vooroordeel van 't gemeen.
margenoot+
Het Nachtmaal, op Witten Donderdag geconsacreert, krachtiger.
voetnoot(c)
Allatius L. 3. Chap. 18. Consens. &c. noemt hem vruchtbaar in leugens, en P. Simon Bibliot. Critiq. Tom. I. Chap. II. een slecht Auteur.
voetnoot(d)
Bibl. Critiq, ubi sup.
margenoot+
Feesten van St. Jan Babtist.
voetnoot(a)
Christoph. Angelus Cap. 46.

margenoot+
Grieksche Almanak.

margenoot+
Aanmerkinge op St. Demetrius.

voetnoot(b)
St. Cosmus en St. Damianus waren broeders, en beide Geneesmeesters. De Grieken hebben hen Anargyres gebynaamt, omdat zy de Geneeskunde enkel uit een zuiver beginzel van liefde oefenden, geen belang ter waerelt doende blyken, en geen gelt aannemende. Zy waren niet nayverig, noch bedienden zich van zwetzeryen gelyk de quakzalvers. De Grieken spreeken veel van een miraculeuse Fontein, te Athenen by een Kapelle, aan die twee Heiligen toegewyd, te zien. Die Fontein ontspringt alleen op den dag van St. Cosmus en St. Damianus, zo dra de Priester de eerste woorde van de Misse heeft uitsproken. Als de avond valt, verdroogt de bron.

voetnoot(c)
Dat sterretje dient alleen om te kennen te geven, dat het waarnemen der zo getekende Feestdagen alleen voor de Priesters van een volstrekte noodzakelykheit is.
margenoot+
Grieksche Almanak.

margenoot+
Aanmerkinge op Driekoningen.
voetnoot(a)
Tournefort Voyages Lettre 3.
margenoot+
Fonteinen, waterputten, en de Zee zelve gewyd.
voetnoot(b)
Zie de tweede Dissert. &c. sur les Voyages, Tom. I. van 't Recueil de Voyages au Nord. Edit. 1731.

voetnoot(c)
St. George van Cappadocien is nog een der allergrootste Heiligen by de Grieken Van twee Kerken in de zelve plaats, is 'er altoos eene, zegt men, aan St. George toegewyd. Ik zal hier geen uittrekzel van de Mirakelen zyner Legende maken, maar alleen zeggen dat de Grieken van hem een oneindig getal Wonderwerken, 't zy waar of valsch, verhalen. Hier is 'er een, volgens Ricaut. ‘In een Dorp dicht by Magnesia, ziet men een Kapél daar men jaarlyks een miraculeus Beeld van St. George in processie omdraagt ..... Men geeft voor, dat wanneer dat Beeld van zondaars gedragen wordt, de kracht van den Heilig zich daar in ontdekt, zo dat de zondaars daar van een zeer slecht onthaal gewaar worden: doch het doet geen quaat aan vroome luiden, noch zelf aan zulke die geen ergerlyk leven leiden.’ Ricaut verhaalt als ooggetuige de Historie van zulk eene Processie.
margenoot+
Grieksche Almanach.

margenoot+
Oorsprong van Maria 's Hemel. vaartsdag.
margenoot+
De Canonizatie der Heiligen.
voetnoot(a)
- Mittit ad sidera numen. Manil. Lib. IV.
voetnoot(a)
Marguerite Marie A. la Coque, Nonne van de Visitatie, overleden te Paray in het Charolois in den jare 1690. Haar Leven, zaamgestelt door den Bisschop van Soissons, daarna Aartsbisschop van Sens, wierdt te Parys gedrukt in 't jaar 1729. Het groot voorwerp van dat Leven is de Devotie voor het hart van Jezus, welke J.C. zelv aan die Nonne hadt bevolen in te voeren, en welke, volgens den Autheur van 't Leven, oneindige moejelykheden en tegenspraak aan de Gelukzalige, van de zyde haarer Zusteren, gekost heeft. Die Devotie, reets ingestelt door P. Eudes, is maar uitgebreid en tot volkomenheid gebragt door zuster Margariet.
voetnoot(b)
Zie hier eenige staaltjes van dat Leven. Pag. 115. ‘Zuster Magariet zich voor het H. Sacrament bevindende, vertoonde zich Jezus Christus voor haar in eene zichtbare gedaante, en deet het hooft van zyne dienstmaagd zagtkens rusten op zyne borst. In dat oogenblik ontdekte hy haar de onbeschryfelyke geheimen van zyn godlyk hart. Vervolgens eischte hy haar huer hart af, ten loon voor het geschenk dat hy haar hadt gedaan. De Nonne boodt het hem aan met zo veel drift van liefde als haar mogelyk was, en toen scheen 't haar toe dat Jezus Christus inderdaat haar hart nam, het zelve plaatzende in het zyne, 't welk zy met eenen, door de wonde van zyne zyde heen ziende, in 't gezicht kreeg, blinkende als de zonne. Daar na trok onze Heer haar hart weder uit het zyne, zodanig ontvonkt dat het niet dan eene enkele vlamme geleek; en hy plaatste het wederom in de borst van zyne Dienstmaagd, welke altoos eene geduurige pyn behouden heeft ter plaatze daar Jezus Christus geschenen hadt de opening te maken om haar hart te nemen. By die pyn voegde zich een zeer hevige brand in de borst. Het middel, dat de Heere haar tot verlichting aanwees, was de aderlating.
‘Pag. 165. verzoekt Jezus Christus aan de Nonne een schriftelyk Testament te maken of eene volkomene Donatie te doen van alle de gebeden en geestelyke bedryven, die men voor haar doen zoude, zo by haar leven, als na haar doot. Hy beveelt haar dat zy aan haare Abdisse zal vragen, of zy voor Notaris tot die acte wil verstrekken; zeggende dat hy de Abdisse daar voor rykelyk zal betalen. De acte is uitgeschreven zo als zy van de hand der Abdisse gekomen is; en zy is getekent met het bloed van Zuster Margariet. Op het gezicht van dat Testament laat Jezus Christus een groot genoegen blyken, en doet aan de Nonne eene Donatie van zyn hart. Hy dicteert haar de acte daarvan, welke zy met haar bloed schryft. Die acte is vervat in deze bewoordingen: Ik stelle u tot erfgenaam van myn bart en van alle des zelfs schatten, voor den tyd en voor de eeuwigheit, u toestaande daar mede te handelen volgens uw begeren &c. Margeriet neemt tot erkentenisse een mesjen, en snydt op haar borst den heiligen naam van Jezus Christus met groote en diepe letters.
By die twee staaltjes moet men voegen zekere tedere uitdrukkingen, die men in het boek, daar ik hier van spreek, ontmoet. Die uitdrukkingen, zegt men ons, zyn bekwaam om de Vrygeesten te vervrolyken, en hun tot modellen te verstrekken.
‘Onder veele merkwaardige plaatzen is deze zekerlyk eene der byzonderste. De Gelukzalige ontfangt byna zo veele visiten van den Duivel, als van Jezus Christus. Op zekeren dag was de boze Geest vlytiger geweest dan de Goddelyke gemaal om zyn hof by de Nonne te maken, en met een koord die hy in zyne handen hieldt, stelde hy duizent listen in 't werk om haar van haare gebeeden af te trekken. Onze Heer daar op verschenen zynde, wierp de boze geest, zonder eenigen eerbied voor zynen Meester te tonen, hem het touw om den hals, trok het geweldig toe, en zoude hem geworgt hebben, indien de goede Margariet niet was toegeschoten, de koord met een schaar afgesneden, en dus haaren Goddelyken man gered hadt.’
margenoot+
Waarom tegenwoordig minder in gebruik.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken