Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdTivoli-concert
| |
[pagina 156]
| |
De Finale ten slotte is, compositorisch-technisch beschouwd, het hoofddeel van het werk. Ik zou hierbij wel willen opmerken dat Mozarts Jupiter-symfonie zestien jaren vroeger is gecomponeerd dan de Eroica van Beethoven, waarvan de muziekgeschiedenissen ons leren dat dit nu de eerste symfonie is die haar hoogtepunt vindt in de finale, wat ná de Eroica zelfs min of meer ongeschreven wet is geworden. Men denke aan Beethovens Vijfde, Negende, Mahlers Eerste, Tweede, Zesde, Zevende en zoveel andere. In deze dubbelfuga staan de grootste gedurfdheden die men bij Mozart zou kunnen verwachten; de chromatiek is vooral niet minder dan hypermodern (‘Mendelssohn zou het nooit gedurfd hebben’!) en het geheel is nog volmaakt van deze tijd, zo goed als een orgelfuga van Bach of de Moriae encomium van Erasmus.Ga naar voetnoot233 De reproductie van het werk was, op kleine uitzonderingen na, goed. In het eerste deel, expositie, kwam de fagot in de G-majeur-episode na en, helaas, bij de reprise eveneens. In het tweede en derde deel was de hobo misschien wat te penetrant en in de Finale klonken niet alle inzetten even gedurfd en raak. Maar alles in alles hoort het tot de zeer goede prestaties van ons orkest, deze winter - er was blijkbaar met ijver en overtuiging gestudeerd. De heer Van Gilse heeft zijn gebaar voor deze subtiele muzieken niet mee - in het tweede deel had het filigrein veel fijner kunnen zijn, terwijl nu de violen- en fluitfiorituren wat grof en zwaar uitvielen. Blijft te bespreken Mahlers Eerste en de reproductie daarvan. Maar! Daar zijn twee dingen: ten eerste de papierrantsoenering en de daaruit voortvloeiende beperking der kunstrubrieken (men zie het avondblad van gisteren).Ga naar voetnoot234 En ten tweede: de heer Van Gilse, die het werk zondag 12 januari opnieuw speelt, op het Cyclusconcert. Dan zal én het werk én de reproductie zo uitvoerig besproken worden als de plaatsruimte maar toelaat.Ga naar voetnoot235 Ik vermeld nu slechts dat in die reproductie veel goeds en veel degelijk bestudeerds te waarderen viel (Finale) en ook dat er nog veel niet door de beugel kon - de stemming in III bijvoorbeeld, de pauken, de solocontrabas en de tuba, die het niet helemaal eens waren over de diapason. Ook de hoorn en de eerste fluit hadden hun avond niet en de schöne Trompeten aus der Ferne klopten minder goed dan onlangs - zette de derde trompet niet een tel te vroeg in? Om met een loftuiting te besluiten: de eerste trompet en de eerste hobo ‘haben vorzügliches geleistet!’ |
|