Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Face au mur (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Face au mur
Afbeelding van Face au murToon afbeelding van titelpagina van Face au mur

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Face au mur

(1979)–Filip de Pillecyn–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het wandelpark

De ‘préau’ in de gevangenissen is in hetzelfde brein ontstaan als de cel. IJzeren staven en steen. Een gevangene mag het licht niet zien dan door gegolfd glas of tralies. Na vier maand had ik geen enkel ogenblik de zon over mijn lichaam gevoeld. De officiële Vlaamse naam is: Wandelpark. ‘What's in a name?’

In de ‘préau’ kunt ge ronddraaien, zo ongeveer als een beer in zijn kooi. Niet lang, twintig minuten per dag. Het maakt u duizelig en het onophoudelijk zien van de dingen door ijzeren staven heen, zet uw hoofd vol verwarde beelden. In het midden van de ‘préau’ ligt een klein terpje, zoiets als een grafheuvel, waar verwilderd een paar struiken groeien. In de late herfst stonden daar nog van die onkruidachtige struiken die een gele bloem met een zwart hartje dragen op een hoge, onvriendelijke stam. Zo stond er

[pagina 26]
[p. 26]

thuis een hele haag, op manshoogte. Het is wonder hoe alles u terug naar huis voert en u in liefde week maakt. Ik zie die haag; zij staat nu hoog opgeschoten, donker groen, met de vele zwart-gele bloemen. En gezichten rijzen daarbij op, en herinneringen, en de geruchten van de steenweg. Wij zijn hier niet ver van de huizen; onze naaste geburen zijn de gendarmen. In hun armen zult gij opgenomen worden als gij de krachttoer waagt over de muur te klauteren. En niet ver af is ook een school; de bel gaat en het gewoel van spelende kinderen dringt door tot ons. Af en toe blaft een hond. Ik denk aan mijn Puckie, mijn kleine, eigenzinnige hond. Ik heb veel eenzame avonden in zijn gezelschap doorgebracht, in de goede, ruisende stilte; hij is getuige geweest van vele zware en blijde uren, hij alleen. Ik verlang ernaar om mijn hand over zijn zijige, nerveus-slaande oren te laten gaan. Ik verlang naar nog zoveel andere dingen die men niet uitspreekt tegenover anderen. Dat komt in u en laat u niet los. En als gij terug in de cel komt en naar die licht gebogen zoldering kijkt die u drukt als het gewelf van een grafkelder, hebt gij de indruk dat ge daar nooit meer uit zult komen en dat de herinneringen die niet afslijten met de tijd, zijn als een afscheid aan het leven. En de dag duurt lang; ieder vermijdt te spreken over de zorgen die zijn hart zwaar maken. Het gesprek gaat dan over dingen waar niemand belang in stelt en sterft uit.

Wij moeten 's morgens de strozakken buiten slepen en opstapelen in de gang, wij zouden er kunnen gaan op liggen en dat mag niet. Wij mogen ook niet gaan slapen als wij willen; gij moogt op een stoel zitten of ijsberen, maar niet liggen. Ge zoudt soms kunnen denken dat ge thuis zijt. 's Avonds worden de strozakken binnengesleept. Het is koud, wij zijn suf, wij verlangen er naar ons uit te strekken. Te half zeven liggen wij er onder als het een menselijke cipier is. En als het licht uitgaat, zijn wij alleen met onze gepeinzen en zorgen.

Daar is veel bitterheid in deze gepeinzen. Deze bitterheid zal nog honderdvoudig groter zijn als wij zullen vernemen wat er gebeurd is in de orgie der Septemberdagen. Maar

[pagina 27]
[p. 27]

door alle overpeinzingen heen blijft de gedachte dat ge niet anders kondt doen dan wat ge gedaan hebt. Ook in de verslagenheid brengt het besef van het offer zijn harde vreugde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken