Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Face au mur (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Face au mur
Afbeelding van Face au murToon afbeelding van titelpagina van Face au mur

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Face au mur

(1979)–Filip de Pillecyn–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 32]
[p. 32]

Salon de coiffure

Voor de eerste maal in mijn leven weet ik wat sciatica is. Toen ik een kleine jongen was, kende ik een vrouwtje dat een been sleepte en aan één zijde overhing. Dat kwam van ‘'t chatteka’ zeiden de mensen. Sedertdien had ik een angstige eerbied voor deze vreemd-klinkende kwaal bewaard. Nu ken ik ze. Ik sleep mijn been en hang voorover aan één zij. De mannen uit de cel vinden het komisch als ik, in een vreemdsoortig huppelen mee in de ganzenrij van de ‘préau’ ronddraai.

‘Het is niets vergeleken bij de pijnen der hel’, troost er mij een. Ik heb er geen idee van of één van de tormenten der hel sciatica heet, maar ze kunnen het er gerust toepassen op enige kliënten waarvan ik de overheden aldaar graag de namen wil bezorgen. Wij hebben in ons lichaam een schat van dingen die zeer kunnen doen; ik voel nu dat er zo'n zenuw is die van de bil tot aan de knie loopt. Dat is voorzeker van op die verdomde stenen te liggen.

Ik ga bij de dokter. Hoewel er geen ziekenzaal is, bestaat er toch een dokter in deze gevangenis. Hij zal misschien begrijpender staan tegenover incivieke sciatica want zijn zwager zit bij mij in de cel. Die is veearts en heeft varkens ingespoten die later door de Duitsers zijn opgegeten. Dit geval wordt nog erger gemaakt omdat hij vóór de oorlog een Leeuwenvlag heeft uitgehangen. Tussen een Leeuwenvlag en landverraad is de afstand niet groot. De dokter ontfermt zich over mijn sciatica en geeft mij twee aspirientjes. Ik heb later geleerd dat ook bij hersenschudding aspirine het passend geneesmiddel is.

Intussen zijn wij allen in ons uiterlijk het model van de ideale bandiet nabij gekomen. Over de grauwe, ingevallen gezichten staat een stoppelbaard waarbij ge zelf de indruk krijgt tot de klasse der verworpelingen te behoren. Ge voelt u onproper en ge ziet dat uw gezicht aan de cipiers een gevoel van meerderwaardigheid geeft. Tot er eindelijk iemand verschijnt die een blikken bus met zeep en twee scheerkwasten door het loket schuift. Wij zepen ons in en

[pagina 33]
[p. 33]

smeren royaal de zeep over en naast onze baard. Wij verwittigen elkaar als het te erg wordt, want een spiegeltje is een verboden voorwerp. Als wij reeds een hele tijd klaar zijn en beu van het inzepen, overdekt met zeepschuim, verschijnt een bejaard man met een kepi zoals ze hem vroeger droegen, een kruising van de kepi van een stationschef en van het hoofddeksel van een Zuid-Amerikaans generaal. Hij probeert zijn kunst op ons want hij is er ‘al lang uit’, verklaart hij. Dat hij er vlug ‘weer in komt’ is duidelijk te zien aan de bloedige verwoesting die hij onder ons aanricht. Hij vindt het normaal en zegt dat zijn materiaal van oorlogskwaliteit is, maar dat de zeep weldra beter zal zijn nu de Engelsen hier zijn. Wij betuigen hem onze voldoening en om onze vriendelijkheid te belonen, laat hij ons zijn schaar gebruiken om de nagels van onze tenen te knippen.

Nu wij toch een beetje menselijker van uitzicht zijn geworden, maakt er één een spel kaarten van W.C.-papier. Wij zitten daar met die papiertjes in de hand alsof wij kleine kinderen waren. Een oog verschijnt voor het spionneke: het kaartspel wordt afgenomen. Want wij zijn hier niet om ons te amuseren, zegt de man. Wij hebben dat inderdaad reeds lang begrepen. Niets beter om iemand te vernietigen dan hem suf te maken door het nietsdoen, dat is de geest van de cel. En waarom hebben ze ons hier anders ingestoken dan om ons te vernietigen?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken