Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Face au mur (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Face au mur
Afbeelding van Face au murToon afbeelding van titelpagina van Face au mur

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Face au mur

(1979)–Filip de Pillecyn–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De nederigen

De overgrote meerderheid van de barak, zoals trouwens van het kamp, zijn nederigen. Een onderzoek wijst uit dat 85 % alleen de lagere school hebben bezocht. Er is een ongelooflijke verscheidenheid van beroepen: op de honderdvijftig man die de barak op dit ogenblik telt, zijn er niet minder dan achtenzeventig verschillende beroepen, gaande van licentiaat in de filosofie, koster, onderwijzer en student, tot mijnwerker, transportarbeider, landbouwer, pianomaker, martkramer en bediende. Procentgewijze zijn de onderwijzers, bedienden en studenten het talrijkst. Op dit ogenblik zitten er in het kamp vierentwintig geneesheren. Zij zijn, van alle vrije beroepen, het sterkst vertegenwoordigd. Onderwijzers en dokters zijn door de aard van hun ambt op sociaal gevoel aangewezen. Voor wie wil nadenken, is dat niet zonder betekenis. Ingenieurs zijn er bijna geen. En van de dertig oudstrijders van 14-18 zijn er zevenentwintig leden van V.O.S. Onder hen zijn er die alleen op grond van dat lidmaatschap werden geïnterneerd.

[pagina 62]
[p. 62]

Zij zijn trouwe mensen; zij zijn oud geworden in de geest van kameraadschap.

Velen van deze nederige mensen zitten hier omdat zij hun brood moesten verdienen; zij hebben de wacht opgetrokken voor een garage of gewerkt voor de Organisation Todt. Zij begrijpen niet dat zij meer schuld hebben dan de arbeiders die vrijwillig naar Duitsland zijn gaan werken, er munitie hebben gemaakt en soldaten vrij gemaakt voor de legerdienst. En die worden niet vervolgd, die tweehonderdvijftigduizend. Zij doen zelfs dienst als cipier om degenen te bewaken die niet meer hebben gedaan dan zij. De sukkelaars begrijpen niet. Zij hebben geen besef van schuld. En de apostelen en discipelen der repressie trachten niet te begrijpen. Wie aan de auditeur zegt dat hij het gedaan heeft om het brood van zijn gezin, krijgt het antwoord dat hij maar moest onderduiken. In Limburg zegde er een dat ze dan maar moesten gaan stelen. Maar de Directeur van deze en al de andere gevangenissen met heel hun personeel hebben zo lang de bezetting duurde de mensen achter slot gehouden en bewaakt die door de Duitsers in cel of kamp werden gestoken; zij deden zulks met even veel vlijt als ze er ons nu achter houden. En al de sukkelaars samen die hier in de barak zitten, zijn voor de Duitsers niet zo nuttig geweest als één machinist van de Belgische spoorwegen.

Iedereen ondergedoken, geen burgemeesters of schepenen, geen secretarissen-generaal, geen politie; een jungle waar diefstal en roof als nationale vorm van arbeid werd erkend en waar de Duitsers dan ook konden in schieten als de jager in het bos, schijnt een ideale toestand te zijn geweest voor degenenen die ons moeten vonnissen. Alleen maar magistraten. En welke magistraten, Heerekes toch! Deze nederigen hier zijn doorgaans brave huisvaders die in de eerste plaats bekommerd zijn met het lot van hun gezin; zij zijn verarmoed en worden bezocht door vrouwen die uit haar ellende toch nog iets weten te schenken aan de man die gevangen zit. Zij staan met hun pakje in de rij, die vrouwen, aan de poort van het kamp. Uren staan zij daar

[pagina 63]
[p. 63]

soms in sneeuw en regen; zij komen uit alle hoeken van Oost-Vlaanderen en de reis betekent voor hen vele boterhammen minder. Zij laten zich niet afsnauwen door de gendarmen die de buitendienst van het kamp verrichten. En zij vertonen geen spoor van schaamte.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken