Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Face au mur (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Face au mur
Afbeelding van Face au murToon afbeelding van titelpagina van Face au mur

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Face au mur

(1979)–Filip de Pillecyn–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Vier jaar

Ik denk dikwijls aan de dag waarop ik door de velden fietste om mij te gaan aanmelden bij de enige erkende overheid van toen; de chef van de Witte Brigade. Voor het laatst zag ik nog het zorgenvolle gezichtje van mijn vrouw; jaren lang zou ik het niet anders meer zien dan achter glas en ijzeren staven in de magere rantsoenering van de echtelijke genegenheid van acht, later twaalf uren per jaar. Het land lag zo

[pagina 159]
[p. 159]

schoon en stil in de glans van einde September, verlaten door de oogsten, maar in het zware groen van het voedergewas. Ik nam nog een laatste maal die schoonheid in mij op, die weemoedige, zachte schoonheid van mijn land in de naderende herfst. Ik wist dat het voor lang zou zijn. Is een jaar niet lang? Vier seizoenen met wolken en wind, regen en zon en de aarde in de trouwe wisseling van haar aangezicht.

In het stille dorp waar ik verbleven had bewaakten kwajongens met geweren een stenen bruggetje over een beek. Tegen wie? Voor wie? Dat alles grenst aan het ongelooflijke in het groteske. Niemand is meegetrokken om dat geweer te gebruiken, wat verder, over de grens, waar er nog te vechten valt. Zij staan hier de hele dag met een armband en een geweer, roken sigaretten en roepen tegen voorbijgaande meisjes. En zij menen werkelijk dat zij iets doen. En bij hun chef ga ik en zeg dat ik mij ter beschikking stel van het gerecht. Hij schijnt zijn positie ernstig op te nemen, even ernstig als de knapen daar aan het bruggetje over de beek. Hij vindt veel zaken spijtig, en spijtig is het dat hij met mij moet meegaan naar de gendarmerie. Dan klapt het leven dicht achter mij.

Ik denk aan het veld dat ik zag, nu vier jaar geleden. Gelukkig hebben wij de herinnering om te ontsnappen aan het leven. Ik weet hoe het veld er thans uitziet; voor ieder seizoen is er een plekje dat ik ken en ik weet hoe het is in zijn kleuren en vormen. En ik verlang meer naar de aarde dan naar de mensen. Zo gaat ieder seizoen voorbij in het spel der herinneringen.

Vier jaar duurt dat spel, voor de meesten onder ons. Als ik de gezichten bekijk van hen die naar de ‘préau’ gaan, of, naar de muur gekeerd, hun beurt afwachten voor het bezoek, zie ik hoe velen afgevallen en verouderd zijn, vooral mensen op leeftijd. Hun gelaatskleur is grauw, de ogen zijn dieper gezonken, het gemis van lucht en beweging heeft hun gang stram gemaakt. Er zijn er die haast nog als kinderen hier werden binnengebracht; ook zij zien er ouder uit dan hun jaren.

[pagina 160]
[p. 160]

Bij allen zijn de ogen verzwakt. Jarenlang kijken op de grijsgekalkte wanden van een cel of door ijzeren staven heeft de scherpte van de blik ontkracht. Er zegde mij iemand dat hij streepjes op zijn brilglazen zou aanbrengen als hij buiten was, hij zou het anders niet meer gewoon kunnen worden. En allen vechten tegen zichzelf als een duivel in een wijwatervat om niet ziek te worden. In een gevangenis moogt ge niet ziek worden of ge zijt er aan; spoedig wordt ge aan de deur van de ziekenzaal gezet. Dan ligt ge als een zieke hond alleen op uw stro of ge dient tot last van uw celgenoten. De enige vaste kostgangers van de ziekenzaal zijn de economische collaborateurs want zelfs in een gevangenis is geld het opperste reglement. In de cellen kunt ge een rekensommetje maken van de eeuwen gevangenisstraf die er per vleugel vertegenwoordigd zijn. In de ziekenzaal kunt ge een rekensommetje maken van de honderden millioenen die er hun invloed laten gelden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken