Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk 1 (1959)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.36 MB)

XML (0.96 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk 1

(1959)–Filip de Pillecyn–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 230]
[p. 230]

XIII

En in de morgen, die koel en klaar was, namen beide mannen afscheid.

- Soldaat Johan, zei pater Bruno, ik wens dat gij eens een vrije boer zult worden en dat vele vrije boeren met u voor heel dit land zullen verrichten wat de Gentenaars soms voor hun stad doen. Als ik dan nog leef kom ik terug bij u; nu roept mij het Oosten.

Elk van beiden ging zijn weg; toen bleven zij staan en zij staken de hand op tot de groet. Dat was het laatste wat zij van elkaar zagen.

 

Op het middaguur brak de soldaat Johan zijn brood in een afspanning waar een man en een vrouw zaten die een wagentje met zich hadden meegesleept. Daar zij elkaar nooit gezien hadden zwegen zij.

- Komt gij van de oorlog? vroeg de waard, toen hij de wapenrok van Johan gezien had.

Deze knikte en at peinzend voort.

- En gij, vriend, wendde zich de waard tot de man met het wagentje, zoekt gij fortuin, dat gij met huisraad en een weeftoestel de wereld intrekt.

De man lachte droogjes

- Gij ziet heel mijn fortuin op mijn gezicht, zei hij.

Hij had een geel mager gezicht vol zorg en armoe. En de

[pagina 231]
[p. 231]

vrouw naast hem zat kommerlijk te kijken naar de handen in haar schoot. De waard liet het zwijgzame volk alleen.

- Zijt gij soldaat? vroeg de man aan Johan.

- Geweest, zei deze. Ik ben een boer.

- Ook een slechte stiel, zei de man, ik heb vele boeren gezien die even arm waren als ik, en om zo arm te zijn als een Vlaamse wever moet het er spannen.

- Wij leven toch, zei de soldaat Johan.

- Dat is veel, antwoordde de man.

Zij stonden op en Johan zag met vreugde de klare warmte over de velden en de bomen die in hun schaduw stonden langs de weg.

- Daar is nog wat anders dan eten, sprak hij, en hij wees met breed gebaar naar zon en akkers en lucht, en hij wierp het hoofd achterover en het was hem alsof hij dit alles inademde en deelachtig werd van het leven van deze aarde.

- Voor mij bestaat er anders niets, zei de man somber.

En hij spande zich voor het wagentje, samen met de vrouw; twee krachteloze trekdieren die niet weten in welke stal zij zullen belanden.

- Zo gij dezelfde weg hebt als ik, span de vrouw dan maar uit, zei de soldaat Johan.

De vrouw keek hem dankbaar en sprakeloos aan en ruimde de plaats.

- Waar ik ga is mij eender, zei de man moedeloos.

Hij was één van de velen die door de armoede naar het onbekende waren gedreven. De steden lopen stilaan ledig van lakenwevers, zei hij. Nu ging hij trachten op eigen hand, ergens in een groot dorp, met zijn weefgetouw een stuk brood te verdienen.

Is dat zo, dacht de soldaat Johan; hij had alleen aan de armoede van de boeren gedacht, die werken om de heren te

[pagina 232]
[p. 232]

laten oogsten zoals de boer Niklaas verkondigd had toen hij stond tussen de twee fakkels. Nu dacht hij aan al de ellende die woonde in de steden en in bittere nood op het land haar toevlucht zocht.

- Het dorp waar ik woon is misschien groot genoeg om er een wever aan brood te helpen, zei hij, maar alle mensen zijn er arm. Er is ook een klooster en op het kasteel woont een heer.

- Het is van de armen dat wij het moeten verdienen, zei de wever, want heren kopen niet bij de arme.

Zij trokken de dag door, rustend soms in het lommer langs de weg. En als het avond was mochten zij in een schuur liggen op het harde geurende stro. De soldaat Johan dacht aan de nachturen toen hij met de boer Niklaas en de vrouw in de stal van het kasteel Sombeke opgesloten zat. En hoe daar het kind was verwekt dat de voorspelling van de boer Niklaas had te schande gemaakt.

Hij verlangde naar Grete, zijn vrouw. Na het gevoel van strijd en opstand omvatte de rust van het land hem met de vroegere vreugden van zijn hut; en de stille slaap van de wever met zijn vrouw naast hem deed hem denken aan het onbewuste geluk dat men vindt in het vertrouwde ademen naast zich van iemand die men liefheeft. Hij trad zachtjes naar buiten en zag de flonkerende nacht boven zich met het licht van de maan en de schittering van de sterren. De aarde geurde in de dauw en hij wist hoe overal in die duisternis de oogsten met trage zekerheid naar hun rijpheid groeiden.

Hij ging terug op zijn stro liggen, klaar wakker, en overlegde wat hij doen zou met zijn akker en zijn wei; hij zou nieuwe grond bijwerken, en, zoals hij geleerd had bij boeren onderweg, de aarde mals en vet maken met het mest van de dieren. Hij had akkers gezien waar ze met die nieuwigheid waren begonnen, en het gewas stond sterk en hoog en met een

[pagina 233]
[p. 233]

hard en frank groen. Ze zouden lachen in het dorp beneden, zoals zij gelachen hadden toen hij in het hart van de heide de voren trok voor het eerste zaad.

En hij glimlachte in het duister en sliep in.

 

Zij kwamen voorbij de dries waar de boer Niklaas zijn laatste verkondiging had gehouden toen hij voorspelde dat de muren van het slot eens zwart zouden staan van de brand.

- Zijn er bij u nooit mannen geweest die predikten over het nieuwe en ware woord Gods, dat rechtvaardigheid en brood zou brengen voor hen die arbeiden? vroeg hij aan de wever.

- Er zijn bij ons van tijd tot tijd mannen geweest die spraken zoals gij zegt, antwoordde de man, maar zij waren zelf arm en zij werden niet geloofd. Zij werden dan ook vast gegrepen en meer dan één werd opgehangen.

- De wereld is altijd zo geweest, waarom zou hij anders worden, zei de vrouw dof.

Dat was alles wat zij van heel de tocht had gezegd.

- Schoon is het hier, zei de wever, toen hij rondkeek.

- Dat is het dorp waar ik woon, zei Johan, en ginder ver, zo ver dat ge het van hier niet kunt zien, ligt het stuk wei voor mijn koe en de geit.

Zij bleven staan en keken over de weiden die in eenzame, glanzende schoonheid naar de rivier toe daalden, en het vee dat stil en eenzaam in het groen stond.

Zij gingen de zachte glooiing op, door zand, zon en schaduw.

- Hier is het klooster, zei de soldaat Johan.

De wever keek onverschillig naar de zwarte poort.

Toen sprak de soldaat Johan:

- De abt is heer over het land en de mensen, gij moet bij hem gaan.

De vrouw van de wever keek op als een bange hond en zei:

[pagina 234]
[p. 234]

- Waartoe dient het. Wat kunnen arme mensen als wij zeggen aan een heer.

De soldaat Johan keek naar de hoogte waar tussen heide en meers zijn hut wachtte en zei toen:

- Dan ga ik met u mee. Want hoezeer ik naar huis verlang, toch kan ik u niet hulpeloos laten staan.

En toen stonden ze voor de abt.

Niemand van hen begreep wat ze daar kwamen doen; alleen de soldaat Johan had een vaag vermoeden dat het zo hoorde.

- De ambachtslieden kunnen in de steden hun brood niet meer verdienen, dan komen zij naar de dorpen, verklaarde hij, en zo zal in de dorpen de ambachtsman van de boer en de boer van de ambachtsman moeten leven. Misschien is dit goed. Maar als de heren niet meehelpen...

De abt glimlachte.

- Soldaat Johan, zei hij, ik ken niemand buiten u die mij zoveel vragen heeft gesteld waarop geen antwoord is. Over grond en rechtvaardigheid en een nieuw bestuur van deze wereld. En nu komt gij met een wever bij mij en gij zegt mij niet wat ik moet doen en hoe in het dorp verandering zal komen.

De soldaat Johan lachte gelukkig want hij stond voor een man die meer van hem begreep dan hij zelf.

En toen zij terug buiten de poort stonden waren ook de wever en zijn vrouw tevreden want een goed woord is beter dan een belofte.

Nu gaat de soldaat Johan door het dorp en over het kerkplein kijkt hij naar de herberg; de waard staat hem aan te kijken in het deurgat, en Johan groet zoals een soldaat. En zoals een soldaat stapt hij verder zodat de mensen hem nakijken en zeggen: ‘De soldaat Johan is terug van de oorlog.’

Door de zandweg stapt hij. Het zand schuift met vertrouwd geruis langs zijn laarzen; hij vertraagt zijn tred niet. En als

[pagina 235]
[p. 235]

hij blijft staan is het om te kijken rondom zich en te herkennen wat opnieuw zijn wereld zal worden.

Heide en zand. Hij denkt aan de groene akkers van dieper in Vlaanderen, waar de beken met hun slapende waters de elzenkanten groen houden, en aan de boeren van ginds.

Aan de kromming van de weg, boven waar de bossen stonden, zag hij het graan dat zijn oogst moest worden. Hij dacht niet hoe schraal het was opgeschoten, hij had geen heimwee naar de volle golvende akkers waarlangs hij gegaan was. Hij zag de groene plek aan de rand van de heide, hij zag zijn hut.

Daar liep voorwaar de kleine jongen, en Grete kwam buiten en zag hem komen. Hij haastte zich niet, hij ging aandachtig door het kruid en zegde:

- Hier ben ik.

De vrouw glimlachte.

- Het is goed dat gij thuis zijt, sprak zij.

De soldaat ging binnen. Dat was de lucht van zijn hut; en hij ging bij de dieren en was tevreden.

Toen stonden zij met drie voor de hut; en de soldaat Johan keek nog eens rond en vond zijn wereld schoon. De heide met de plekken kleur die zo schoon zijn als appelbloesem, de bossen en verder, beneden in het zacht glanzende dal, de meersen.

En hij nam zijn kleine jongen van de grond en zei:

- Gij wordt een boer, kleine man, en ook, bij God, een soldaat, die vrije boeren maakt overal waar de mensen zeggen: ‘Mijn heer en God’ in de taal die wij spreken.

En hij lei zijn wapenrok af en toog aan de arbeid.

 

1939


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken