Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk 2 (1959)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.38 MB)

XML (0.97 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk 2

(1959)–Filip de Pillecyn–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 49]
[p. 49]

Angst

De slaap wilde niet komen. Die kan soms zo verwijderd blijven als gij hem roept en als gij hem het meest nodig hebt. Boven het hoofd van Pieter Fardé hing een hemel, zo diep zwart-blauw als hij hem nog nooit tevoren had gezien - en daarop tekenden de gedrochtelijke takken zich af. De lucht drukte van beweegloosheid. En de afgematte minderbroeder, meer uitgeput door het vruchteloos zoeken naar slaap dan door de lastige dagreis voelde de koorts naar zijn hoofd stijgen.

Wat is dat? Ritselde daar iets dichtbij? Een reusachtige steenklomp kreeg een vreemde vorm. Van uit de zandige grond steeg een reuk van solfer en vergane, verbrande dingen. Dat pakte zijn adem. En voor het eerst van zijn leven voelde hij wat de angst van het doodsuur wezen kan.

Terwijl hij aan de galg hing op de geseltocht rond Agades, had hij die schrik niet in zich gevoeld. Daar was het alleen de pijn die brandde langs de lijnen door de spitsroeden getrokken. Maar nu was het een benauwdheid die van uit zijn hart door gans zijn lichaam kroop.

Met het ingaan van de nacht ontwaakte het wilde en geheime leven van de woestijn. Wat verscheuren moest om te leven schudde zich recht en snoof de lucht in van de prooi. Geloei en gekrijs kruisten van verte tot verte; takken knakten en dof schoven zware schoften over zand en kei.

In zijn opperste angst werd Pieter Fardé als een heel klein kind: hij legde zich met zijn aangezicht tegen de grond en lei zijn handen over de oren. Maar uit de grond zelf rezen nu wilde geluiden met nabijer kracht en het was alsof hij gloeiende ogen gevestigd zag op zijn rug; dan huilde hij zoals iemand die almeteens een vreselijke slag opdoet. Hij wankelde recht en klauterde op de boom.

[pagina 50]
[p. 50]

Die nacht duurde zoals alleen een nacht van onafgebroken verschrikkingen duren kan. Eindelijk verpinkten de sterren, de zon sloeg haar brand door de hemel, een nieuwe adem steeg uit de wereld op.

De tocht door de woeste, bergachtige streek werd hervat. Van heuvel tot heuvel, zonder richting stapte Pieter Fardé voort. Telkens als hij de dor-begroeide flanken van een hoogte opklom bad hij dat hij op de top toch een weg of een teken aan de horizont zou zien. Telkens lag dan voor hem een schroeiend dal waarachter de bochel oprees van een nieuwe heuveltop.

Het gedierte liep er dik rond; struikgewas en geboste boden gelegenheid tot nestelen en de angst sloeg om Pieter Fardés hart als de sterke reuk van dierelijven vanuit de dichte kanten stoorde. Meer dan eens gebeurde het dat een leeuw, de flanken langs zwepend met zijn staart, zijn zware kop verbaasd naar hem richtte. Dan stak Pieter Fardé de handen als een tromp voor zijn mond en schreeuwde zo hard hij kon: ‘Zohaest het wild dat hoorde, schrijft hij, vluchtte het van mij weg. Ick herhaelde dat dan ook, telkens als ick wild gewaer werd’.

Vier dagen zwierf hij in de bergstreek. 's Nachts klom hij op een boom, hoorde onder zich het wilde leven in struik en kloof, boven zich zag hij de mysterieuze tekening van de sterrengroepen. Hij zocht altijd naar het zuiden omdat hij wist dat St.-George d'Elmina zuidwaarts van Agades gelegen was. Eindelijk geraakte hij op een gebaande weg die van oost naar west liep.

Dat was gezelschap voor hem; daar waren mensen langs gegaan, dat was het werk van mensen. En verheugd sloeg hij de weg oostwaarts in, hopende op een kruispunt een gebaand pad naar het zuiden te vinden. Maar de weg verliep zonder onderbreking, twee dagen lang.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken