Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk 2 (1959)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.38 MB)

XML (0.97 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk 2

(1959)–Filip de Pillecyn–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Van een schone karavaan

Ware Pieter Fardé niet door zijn schrikkelijke krampen van zijn zintuigen beroofd geweest, hij zou bewonderend naar de statige karavaan hebben opgekeken. Want de olifanten waren uitgedost als koningen van een volk uit een andere wereld, Eén olifant wordt bekeken als een misgreep van de schepping: de snuit hangt zo raar en dat dunne staartje kwispelt zo gek. Maar vijftig olifanten, stappend in rij, de ene aansluitend bij de andere, de pilarige poten zettend in de trede van zijn voorganger en dan almeteens, als er water gesnoven wordt of als er iets in de lucht komt dat hen alleen kan verblijden of ergeren, de trompen omhoog en de afgronden open tussen de lap-oren: dat is een wereld op zichzelf, vol reusachtigheden en ook vol herinneringen aan een tijd toen de mens de kindsheid was van het geschapene.

En de kemels? Die zijn geboren uit het zand, gevoed door de zon. Zij zijn zoals die vreemde planten vol stekels en ruigheid die wreed schijnen onder onze luchten vol waterzon, maar die onder

[pagina 54]
[p. 54]

het gloeien van hun wereld de laatste toevlucht zijn van de sappen der aarde. Zij schrijden zo wiegend voort, hun koppen draaien zo lenig op het eind van de bochtige hals die graag omarmd is met de omhelzing van de Arabier.

Zeer plechtig was de karavaan die aan Pieter Fardé langs ging. Tapijten met blauw op rood en goud op blauw dreven over de flanken van de statige vrachtdieren. Pakken hingen als ballast aan de evenwichtige gang van de kemels. Voor iemand die ligt aan de weg gaat zo'n karavaan traagzaam als een ceremonie. Maar degenen die, hoog en luchtig gezeten op die gevaarten van de natuur, de lucht voelen glijden tegen de snelheid van de mars, weten hoe vlug de eindeloosheden overschreden worden.

Als een worm lag Pieter Fardé te krinkelen naast die prachtige optocht. De negers die aan de zijde van de lastdieren schreden lieten het wit van hun ogen over hem voorbijschuiven; Arabische kooplieden keken walgend op hem neer daar hij lag in zijn eigen vuil; anderen nog bleven een poze staan alsof het medelijden in hen een raadgevende stem verhief. Zo schoof het gevaarte voorbij en Pieter Fardé had de lichamelijke moed niet meer om smekend zijn armen in de hoogte te steken.

Een reusachtige olifant besloot de kolom. Een wandelend gebergte was hij en zijn kleine ogen leken wel van uit honderden jaren wijsheid en goedheid over de woestenij te staren. Een tikje van de roede en hij stond pal. Daar liet zich een kloeke man langs zijn flank nederdalen. Het was de bevelhebber der karavaan, zijn gelaat bruinde weg tussen een tulband en een zwarte kroesbaard.

- ‘Wie zijt gij,’ vroeg hij aan Pieter Fardé, ‘en hoe ligt gij hier als een vuile plek onder de zon?’

Hij sprak Portugees want hij zag wel dat de man aan de weg niet geteeld was in die streek. Pieter Fardé antwoordde hem in het Italiaans hoe treurig hij gevaren was. De heerlijke man riep een knecht en gebood hem de arme te reinigen; hij gaf een doek

[pagina 55]
[p. 55]

voor de lenden van de naakte en schonk balsem om het gestoorde ingewand te herstellen. Zij die minachtend waren voorbijgegaan kwamen toegelopen en toonden hun hulpvaardigheid door nutteloos gebaar. De negers lachten alsof een grote vreugde almeteens in hen was opgestaan. Zij tilden de krachteloze Pieter Fardé op en laadden hem op één van de olifanten die het minst zwaar bevracht was. Tussen twee bergen van pakken lag de minderbroeder op de brede rug.

Hoe zacht stapte die reus. Zijn tred wiegde de afgematte als het bewegen van een brede, platte schuit op stil water. De hitte van de vroege dag hinderde hem niet, want binnen in zijn uiteengetrokken lijf had hij kou. Hij zag met geluk naar de vonkelende lucht welke alleen door de pakken rond hem begrensd was en gleed weg in de slaap. De karavaan hield stil; de dieren en de mensen aten volgens hun nooddruft. De mars werd hervat. De mannen zaten in de schaduwplekken van de lastdieren. De zon verdween en de sterren sprankelden onmiddellijk want nooit is de woestijn zonder geschitter.

Rust daalde over de karavaan; het geluid dat eruit opsteeg was één zucht van welbehagen in de slaap. De dag stond op en wekte het leven. Zand, zon, rust in de schaduw der dieren. En toen ontwaakte Pieter Fardé, verkwikt en gesterkt, en keek bevreemd van over de pakken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken