Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk 2 (1959)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.38 MB)

XML (0.97 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk 2

(1959)–Filip de Pillecyn–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hoe Pieter Fardé schipbreuk leed

Hij vertrok uit Angola met een gunstige zuidoostwind die ruim twee dagen aanhield. Dan sloeg het wêer om, met lange hevige rukken begon het uit het noordoosten te waaien zodat het schip ruggewaarts en verderop naar de volle hoge zee werd geslagen. Dat duurde zes dagen. Op 27 oktober waren zij op de hoogte van Sint-Helena en Pieter Fardé dacht allengs bij zichzelf dat hij misschien nog thuis zou geraakt zijn in aarswaartse richting.

[pagina 59]
[p. 59]

Het was juist twee uur na middernacht en het scheepsvolk lag onbezorgd te ronken. Zevenentwintig passagiers en drie bootsgezellen, broederlijk verenigd in het riekende ruim, hadden de noordoostwind vergeten, en de zee en de diepte waarboven zij sliepen. Op het dek zat een oude man aan het roer te neuriën om door zijn eigen geluid wakker te blijven. Twee bootsgezellen sjouwden aan de zeilen om het schip bij de wind te houden. En op en af stapte Pieter Fardé die, zoals het zijn gewoonte was, met de middernachtwacht op het dek was gekomen om er ongestoord te bidden in het aanschijn van de nacht en de zee.

Waren de mannen bij de zeilen in hun bedrijf verward geraakt? Was de oude man aan het roer door een schuin stormende golf overwonnen? Zoals een steen die boven zich een ogenblik het water doet gulpen was het schip gezonken. De vijandige rukwind had de zeilen doen kantelen, het geweld van de wind was sterker dan de weerstand van de romp. Het duurde één enkel ogenblik.

Zo onverwacht en vlug was alles geschied dat Pieter Fardé niet wist hoe hij te water was geraakt en verbaasd uitzag naar het schip. Het was als een heksenhistorie. Maar hij dacht aan de oude man die hij zoëven nog voorbijgelopen was en aan de twee matrozen die sjouwden aan de zeilen. Voorzeker waren die naar onder geduwd door de vracht van tuigage en waren volgespoeld samen met de dertig man die geen overgang tussen slaap en dood hadden geweten.

Heel alleen stak Pieter Fardé zijn verwonderd hoofd boven het water. Hij voelde zich licht en gedragen door de optillende golven en besloot zich niet met zwemmen te vermoeien maar alleen de nodige armslagen te verrichten om zich drijvende te houden. Hij herinnerde zich dat een stapel planken en balken los op het dek had gelegen en keek verwachtend rond om ze te ontdekken. Onderwijl scheen het hem toe alsof twee mensen zwakjes om barmhartigheid riepen, maar het gerucht stierf weg in de wijde zucht van het water.

[pagina 60]
[p. 60]

Hij hield zich gemakkelijk boven tot de dagklaarte begon te schemeren. Toen sloeg een zware balk tegen zijn rug. Hij klampte er zich aan vast en toen hij merkte dat de jacht in de golven onstuimiger werd, deed hij zijn rokje uit en bond zich ermee vast aan het drijfhout. De dag rees over de zee. Het licht huiverde over het water. De wind was gaan liggen samen met de nacht; een koele bries die slechts bij tussenpozen heviger aanrukte dreef de drenkeling steeds lager af naar het noordoosten. Ander drijfhout kwam binnen bereik. Pieter Fardé scheurde zijn rokje in repen waarmee hij vier stevige balken te samen bond en ging liggen op het smalle vlot. Als hij uitgerust was zwom hij rond en bracht nog zeventien stuks drijfhout te zamen. Hij legde ze in drie rijen van zeven dwars over elkaar, maar geen uur tijds had het geduurd of de stoot van het water had het tuig uiteengeslagen. Na nog lang en vermoeiend rondzwemmen vond hij een basten touw van een vinger dik en wel tien vademen lang. Hij bond het om zijn middel, verzamelde het uiteengeslagen hout, bond het stevig aaneen en ging rusten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken