Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk 4 (1959)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.37 MB)

XML (1.00 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk 4

(1959)–Filip de Pillecyn–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Principaal te Ieper

De taak van superior Delbar toevertrouwd aan de handen van Hugo Verriest. Maar niet te Roeselare, helaas! Maar in een kollege waar de invloed van de zeer verfranste Ieperse burgerij oppermachtig regeerde.

En, spijt dit alles, viel het hem mee.

Met een karakter zoals het zijne moest men overal aarden waar de mensen hoffelijk en welopgebracht zijn; met een ondervinding en een vaardigheid zoals de zijne moest hij gezag en vertrouwen vinden onder elk leraarskorps. Daar waren trouwens van zijn oud-leerlingen professor te Ieper; die hadden niet vergeten wat Verriest voor hen was geweest en de anderen hadden toch ook reeds de reputatie vernomen van die fijne causeur, die zijn studenten onder zijn toverroe hield en te Roeselare een zeer durvende en karaktervolle rol had gespeeld.

En ook in het vrij aristokratische, Franse midden van de stad vond hij steeds welkom onthaal door zijn aangeboren voornaamheid en de fijnheid van zijn geest. Aan tafel was hij de held, in de vergaderingen beloerden ze de woorden van zijn lippen. Daar mocht komen wie wilde, mgr. Faict of vikaris-generaal Van Hove, de stijfste eksemplaren van de Ieperse aristokratie of de erfelijke senators en volksvertegenwoordigers, de Surmonts, Struyes en Meerssemans, niemand was zo weinig gegeneerd en

[pagina 338]
[p. 338]

nam met zoveel eenvoudige hoffelijkheid de eer van de tafel waar als principaal Verriest. Zo gepast en snedig was zijn woord en wederwoord dat de bezitters van het monopool der Ieperse kultuur tot elkaar hoofdschuddend zeiden: ‘Quel diable d'homme tout de même.’

Al de professors die met Hugo Verriest in het kollege van Ieper zijn geweest, hebben de herinnering bewaard van een prijsuitdeling die door mgr. Van Hove werd voorgezeten. Aan tafel sprak Verriest een toast uit op de hoge gast die zijn professor van retorika was geweest: hij schilderde hem af als de hooggeleerde man die speelde met Latijnse en Griekse auteurs (wat hij zelf dan ook dacht over de Van Hovese metode betreffende die auteurs) en herinnerde fijntjes aan de streek die hij zelf had uitgehaald als student, toen hij alle klokken en bellen van hun klepel had beroofd. Gelach, onbedaarlijk. En toen keken ze allen naar mgr. Van Hove. Wat die wel zou antwoorden. En hij begon: ‘Je le connais, monsieur le Principal, je le connais de longue date...’ En dat was alles zo fijn, zo gepast, zo blijmoedig, zo'n duel van hoffelijkheden dat geen kermis van de geest erbij kon vergeleken worden. En alleman zei: zo iets kan alleen met Hugo Verriest gebeuren.

Vreugd en verwachting was er altijd onder de professors als, na een afwezigheid van een paar dagen (want het reisduiveltje had Verriest zo graag te pakken), de principaal 's avonds zijn hoofd binnenstak en begon te vertellen van wat hij op reis gehoord en gezien had. Hij stak dan een sigaar op, smekte lekkertjes, gebruikte het ene lucifertje na het andere, omdat hij, naar eigen bekentenis, nooit verstand had gehad van roken, en ging aan het opdissen.

Zo kwam hij op een avond binnengemuisd en zei: ‘Ik kom van Gezelle's en ik heb iets mee dat ge moet horen.’ En voor de eerste maal werden de heerlijke verzen gezegd:

[pagina 339]
[p. 339]
 
Jordane van mijn hert
 
en aderslag mijns levens!

Dan ging de rilling van de schoonheid over het gezelschap. De principaal Verriest was terug professor geworden onder en voor zijn professors. Zoals zijn leerlingen destijds, zegden ze dan: ‘Dat moeten we lezen.’ En als zij het lazen, dan ondervonden zij dat het dat niet was.

Verriest als voordrachtgever werd maar eerst ten volle bekend, toen hij reeds flink in jaren gevorderd was. De mensen van ons geslacht die hem hebben horen voordragen, hebben het beeld voor zich van de ‘pastor van te lande’ met zijn opzichtig-grote en effekt-makende sjaal. Maar dat was de Verriest niet meer die Gezelle voorlas aan studenten en professors en de schoonheid van het vers vertiendubbelde.

Zelden hadden ze in de stad een principaal gekend die met zoveel gezag en hartelijkheid binnen en buiten het kollege omgang had. Hij was bekend als flamingant, hij was de flamingant van Ieper, maar de heren en dames van de ‘bonne société’ zegden welwillend van hem: ‘En voilà au moins un qui ne l'est pas parce qu'il ne connait pas le français.’ Dat was een nieuwe oorzaak van plezier voor Verriest.

Buiten zijn kollege trachtte hij vooral er wat Vlaamse aktie in te krijgen door het Davidsfonds, waarvan hij de bezielende voorzitter was. Om zijnentwille kwamen de heren van de Ieperse aristokratie erheen: want men kon best Davidsfondser zijn en hartgrondig franskiljon. En vóór dit gezelschap profeteerde Verriest, met vaardige tong en sierlijk gebaar, over de machtige toekomst van de Vlaamse Beweging.

In de annalen van het Iepers Davidsfonds verdient als een merkwaardig feit geboekt te worden de voordracht die Hugo Verriest er gaf over de muurschilderingen in de Halle.

Daar was, onder de estetizerenden van de stad, een strijdvraag opgerezen: een grote zaal van de Halle met de schilderingen van

[pagina 340]
[p. 340]

Pauwels genoot aller bewondering; maar een andere zaal was, pas vóór de tijd waarover wij hier handelen, versierd met muurschilderingen van een zekere Delbeke. De bladen polemizeerden over de waarde van deze konterfeitsels en de intellektuelen van de stad legden hun hersens de penitentie op er een oordeel over te vellen.

Dat was een buitenkans voor Hugo Verriest. Hij kondigde een voordracht aan in het Davidsfonds met als onderwerp: de muurschilderingen van de Halle. Heel de Ieperse ‘fine fleur’ kwam aanzetten en ook de liberalen staken nieuwsgierig het hoofd binnen. Verriest beleefde er een triomf: hij loofde om de beurt de beide muurschilderingen, zette zijn estetische begrippen met klaarheid uiteen dat het klonk als een absolute waarheid uit het Evangelie en klom zelf een trede hoger als plaatselijke beroemdheid.

De professor was uit de principaal niet weg te krijgen. In 1881 bekwam hij van mgr. Faict niet alleen dat elk studiejaar een biezondere professor zou krijgen, maar voor zichzelf verkreeg hij les te geven in Franse en Vlaamse letterkunde in poësis en retorika. Dit in verband met de politieke strijd die rond de school werd gevoerd. Het kwam erop aan de konkurrentie te voeren tegen het ateneum. Hij was met een deeltje van zijn leven weer in Roeselare. Hij kon verzen voorlezen, de jongens natuurlijk leren zijn; hij kon doen ‘beminnen en bewonderen’. In het brochuurtje dat in 1909 verscheen ter gelegenheid van de 75e verjaardag van de stichting van het Ieperse kollege, lezen wij:

‘Son enseignement, qui fut partout si recherché, ajouta encore à la bonne renommée du collège. M. Verriest avait conquis sur ses élèves un ascendant extraordinaire. Aussi bien que ses leçons, sa parole chaude et vivante, l'exquise bonté d'âme qui rayonnait de ses yeux, créaient entre lui et ses jeunes disciples un courant aimanté qui lui gagnait les esprits et les cœurs.’

In een rede, uitgesproken in september 1878 voor de ‘Asso-

[pagina 341]
[p. 341]

ciation des Anciens élèves et professeurs du collège St Vincent de Paul à Ypres’, heeft hij zijn ideaal geschetst over de opleiding van de jeugd. Wij vinden er helemaal de richtlijnen in terug, die wij konden waarnemen in zijn konferenties toen hij surveillant was te Roeselare.

‘Nous voulons que nos enfants aient l'esprit clair... Nous devons leur faire connaître les vérités qui composent les mondes merveilleux de la pensée humaine: la vérité de toute affirmation, de toute logique, de toute conséquence, et tout ce qui est la vigueur, la lumière, la marche naturelle de la pensée quand elle n'a pas dévié ou faibli...

’Il faut donner aux jeunes gens des corps sains... Pour tout cela le collège non seulement éduque l'esprit et le cœur, mais donne et organise des jeux, des marches, des exercices et demande un gymnase que nous n'avons pas, mais que nous bâtissons - non pas en Espagne mais dans la réalité d'un prochain avenir...’

Verriest was niet alleen de principaal die het gezag binnen en buiten het kollege op schitterende wijze vestigde. Hij was en bleef de oud-professor van Roeselare. Hij bleef de grote vriend en de raadsman van hen met wie hij, in die stormachtige en toch zo schone jaren, van ziel tot ziel had geleefd. Menigeen kwam om troost en hulp. Hulp en troost voor het gekneusde gemoed en ook wel stoffelijke steun voor harde dagen. Verriest putte in zijn ziel en in zijn geldbeugel.

En dan was het ook, op de kamer van de principaal, een steeds aangroeiende toeloop van artiesten en letterkundigen. Het ging zo goed praten met hem.

De liefde en de bezorgdheid welke hij zijn professors toedroeg, werden hem ook door deze in ruime mate teruggeschonken. Overlast met werk en met zorg voor de zeer bezwaarde financies van zijn gesticht, heeft Verriest veel ziekelijke dagen gesleten gedurende zijn negenjarig verblijf te Ieper. In deze lange pozen mocht hij zich verheugen in de onbegrensde toewijding van het leraars-

[pagina 342]
[p. 342]

korps, die alles zo wisten te schikken dat, spijts ziekte van de principaal, de zaken in de beste orde vooruitgingen.

Het kollege bloeide. De hartelijke betrekkingen welke Hugo Verriest met de geestelijkheid van het Ieperse onderhield, hadden voor gevolg dat het aantal studenten van het internaat aanmerkelijk vooruitging. Want wie is beter propagandist voor een kollege dan een pastoor of een onderpastoor?

Anderzijds had zijn voornaam optreden de hogere burgerij van de stad gunstig gestemd ten opzichte van het kollege dat, zelfs in andersdenkende middens, waardering genoot spijts de gespannen toestand die ten gevolge van de schoolstrijd heerste.

De prijsuitdelingen waren, onder zijn bestier, prachtige kunstfeesten die beroemd waren in de streek. Durfde hij het niet aan in 1879 de Choëphorai van Aischulos op te voeren ter gelegenheid van de prijsuitdeling, waarvoor Rodenbach een ‘Prologe’ had geschreven?

En het noodlot wilde ook dat Hugo Verriest bouwmeester zou worden. Dat geschiedde in de volgende omstandigheden:

Het was traditie dat, voor de prijsuitdelingen van het kollege, de stadshalle beschikbaar werd gesteld. Maar geen traditie was bestand tegen de passie die door de schoolstrijd was ontketend. De Ieperse gemeenteraad verbood in 1882 aan Hugo Verriest, van de stadshalle voor zijn prijsuitdeling gebruik te maken. Grote opschudding in de stad. Vlammende verontwaardiging. Op de vergadering van de oud-leerlingen van het kollege, gehouden een paar maanden nadien, brandmerkte advokaat Biebuyck de onvriendelijkheid van het gemeentebestuur in een typische vergelijking:

‘Est-il besoin de le dire, on livre à nos maîtres une guerre sans trêve ni merci; l'on n'emploie contre eux ni le fer, ni le feu, mais de par la loi on les met hors la loi!

Il n'y a plus de place sous le soleil ni pour nos institutions ni pour leurs élèves!

[pagina 343]
[p. 343]

C'est ainsi que les Halles, que l'on accorde à l'occasion des concours de bétail, que l'on ne refuse même pas à des prestidigitateurs, ont été refusées au collège St-Vincent de Paul.

Ce refus a privé les parents et les élèves de ces douces et saintes émotions qui s'attachent aux distributions de prix et dorénavant, comme on l'a fait très bien observer, il sera permis au catholique Yprois de franchir le seuil de l'hôtel-de-ville pour voir couronner son bœuf ou sa vache, mais cet honneur lui sera refusé lorsqu'il s'agira de voir couronner son fils.’

Besluit: het kollege moest een eigen feestzaal hebben waar voortaan de prijsuitdelingen met alle mogelijke plechtigheid konden gevierd worden.

Hugo Verriest, krachtdadig geholpen, legde zich in 't gareel. Tien maand nadien stond de feestzaal er en de eerste prijsuitdeling die erin plaatshad, was een triomf.

De zaal stond er, maar zij was niet betaald. Het geld kwam moeilijk binnen; de families die hadden kunnen toeschieten, vonden een ekskuus of een voorwendsel in de krisis die een waardevermindering van de grond voor gevolg had. En Hugo Verriest die van nature uit met het bestier van geld niet al te best weg wist, zat in moeilijkheden: de vervaldagen moeten afwachten zonder geld is een pijnlijke beproeving. Verriest trok het zich ter harte, werd er herhaaldelijk ziek van en geraakte erdoor in moeilijkheden met het bisdom. Lange jaren nog na zijn vertrek uit Ieper wogen de schulden van het kollege op hem en de verhoudingen met Brugge bleven zeer gespannen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken