Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spiegel sonder bedrogh (1733)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spiegel sonder bedrogh
Afbeelding van Spiegel sonder bedroghToon afbeelding van titelpagina van Spiegel sonder bedrogh

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.03 MB)

ebook (7.03 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spiegel sonder bedrogh

(1733)–Giovanni Pietro Pinamonti–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 36]
[p. 36]


illustratie
Volmaekt myn gangen in uw' paden, dat myn voet-stappen niet en slibberen. Ps. 16. 5.
Zonder my en kont gy niet doen. Joan. 15. 4.


[pagina 37]
[p. 37]

§. II. De noodtwendigheyd van de daedelyke Gratie.

Overweeght dat uwe behoeftigheyd hier niet alleen in bepaelt en blyft, want behalven de noodwendigheyd van de Heyligh-makende Gratie, hebt gy ten hooghsten noodigh van doen de daedelyke gratie. Het is niet alleen genoeg dat de oogh gezond zy, om wel te konnen zien; daer word daer-en-boven nogh light vereyscht, die d'oogh helpt en voeght om metter daet te zien; zoo ook is't niet genoegh dat de ziel gezont zy, door de heyligh-makende Gratie om die ziel te doen verdienstigh werken, maer t'elke reyse is'er een boven-natuurlijken bystant noodigh, die het verstant verlight, en den wille bekraghtight. Zonder dien bystant, kan men wel met de generale mede-werkinge Godts, gepast op de natuur, eenige werken doen die zeedelijk goed zijn, daer weynigh swaerigheyd in't ontmoeten is; maer men kan daer de heele Wet niet mede

[pagina 38]
[p. 38]

onderhouden, nogh de buyten-gemeene swaerigheden die daer in zijn; gelijk eenen kranken die sy selven wel een luttelken kan roeren, maer niet en kan doen eenige werken, waer toe groote kraghten noodigh zyn. Daer-en-boven die zelve werken gedaen alleen met de generale mede-werkingh Godts, en konnen niet dienen tot een bereyt-makinge voor de gratie Godts, en tot de glorie; want nademael'er altyd eenige proportie moet wezen tusschen de middelen en het eynde, kan noyt, het geen maer enkelyk natuurlijk is, iemand bequaem maken tot een boven-natuurlyk eynde, dat oneyndelijk is boven synen staet. Wat kan men dan ingevolge van dit meerder zeggen, om u te doen kennen den af-gront van uwe maghteloosheyd? Met uwe natuurlyke kraghten, al-hoewel die d'uwe zouden zyn, en gy die niet en hadde van God, en kont gy het minste goed niet doen het welk verdienen of u bequaem maeken zou tot het Eeuwigh leven. Zonder my en kont gy niets doen. zegt den Heer Joan. 15. 4. Sine me nihil potestis facere. Gy en kont

[pagina 39]
[p. 39]

de minste bekoringh niet wederstaen, door eenen wederstant die eenigen loon verdient in den Hemel. Gy en kont van u selven niet een goed gepeys hebben, het welk een begin zy van uwe zaligheyd; en gy en kont van u selven niet anders hebben als den Niet en de zonden. Niemant heeft van syn selven iets, als de logen en de zonden, seght het Concilie van Orange Sess. 7. Indien een zuygend kint vuyl is, het en kan syn selven niet reynigen; indien het gevallen is, het en kan niet op-staen, indien het op syn beentiens staet, ten kan sy selve niet staende op houden, indien het kout is, ten kan syn selven niet verwermen, honger hebbende, en kan't sy selven niet spyzen; en indien het vervolght word, ten kan sy selven niet beschermen; jae ten kan selfs geen hulpe vragen in synen nood, nogh ook selfs synen nood kennen: maer in alle syne behoeftigheden moet het geholpen worden van de Moeder, of anders is het verloren. Nu zoodanigh en nogh ellendiger is u gesteltenis; en kont gy derhalve nogh plaets geven aen de Hooveerdy? Houd u vast aen den hals

[pagina 40]
[p. 40]

van uwe minnelyke Moeder, de goddelyke Gratie, en omhelst die hoe langer hoe vaster, haer biddende uyt opreghter herte, dat sy u niet en verlate. Non me derelinquas usquequaque. Ps. 118. 8. En wilt my niet verlaten t'eenemael.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken