Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het gevleugelde woord. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1400-1560 (2007)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het gevleugelde woord. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1400-1560
Afbeelding van Het gevleugelde woord. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1400-1560Toon afbeelding van titelpagina van Het gevleugelde woord. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1400-1560

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (20.02 MB)

Scans (103.06 MB)

ebook (16.13 MB)

XML (2.34 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het gevleugelde woord. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1400-1560

(2007)–Herman Pleij–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 821]
[p. 821]

Literatuur

[pagina 822]
[p. 822]

A

•Abeele, A. van den, Het ridderlijk gezelschap van de Witte Beer. Steekspelen in Brugge tijdens de late middeleeuwen. Brugge 2000.
•Aelst, J.J. van, ‘“Geordineert nae dye getijden”. Suster Bertkens passieboekje’, in: Ons Geestelijk Erf 69 (1995), 133-156.
•Id., ‘Het leven van Suster Bertken’, in: id. 72 (1998), 262-272.
•Id., ‘Het gebruik van beelden bij Suso's lijdensmeditatie’, in: K. Veelenturf (red.), Geen povere schoonheid. Laat-middeleeuwse kunst in verband met de Moderne Devotie. Nijmegen 2000, 86-110.
•Aerde, R. van, ‘La musique à Malines au xvme siècle’, in: Mechlinia 2 (1923), [passim]
•Aken, H. van, Die rose. Ed. E. Verwijs. 's-Gravenhage 1868.
•Id., Vierde Martijn. Ed. W.E. Hegman. Zwolle 1958.
•Alvarez, V., Relation du beau voyage que fit aux Pays-Bas, en 1548, le prince Philippe d'Espagne. Ed. M.-T. Dovillée. Bruxelles 1964.
•Ampe, A., ‘Jan van Denemarken's processiespel’, in: Handelingen der Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis 32 (1978), 5-19.
•Andriessoon, S., Duytsche Adagia ofte Spreecwoorden. Ed. M.A. Meadow a.o. Hilversum 2003.
•Anrooij, W. van, Spiegel van ridderschap. Heraut Gelre en zijn ereredes. Amsterdam 1990.
•Id., ‘“Hoe men ene stat regeren sal”. Een vroege stadstekst uit de Zuidelijke Nederlanden’, in: Spiegel der Letteren 34 (1992), 139-157.
•Id., ‘Middeleeuwse opschriften’, in: Literatuur 14 (1997) (a), 11-12, 100-101, 158-159, 210-212, 368-370.
•Id., Helden van weleer. De Negen Besten in de Nederlanden (1300-1700). Amsterdam 1997 (b).
•Id. e.a., Al t'Antwerpen in die stad. Jan van Boendale en de literaire cultuur van zijn tijd. Amsterdam 2002.
•Id., ‘Ridderromans uit de late Middeleeuwen en Vroegmoderne Tijd. Een internationaal onderzoeksthema in opkomst’, in: Queeste 11 (2004), 163-183.
•Id., Handschriften als spiegel van de middeleeuwse tekstcultuur. Leiden 2006.
•Arnade, P., Realms of ritual. Burgundian ceremony and civic life in late medieval Ghent. Ithaca 1996.
•Assenede, D. van, Floris ende Blancefloer. Ed. J.J. Mak. Culemborg 1976.
•Augustijn, C., Erasmus. Baarn 1986.
•Id., ‘Erasmus en de Moderne Devotie’, in: P. Bange (red.), De doorwerking van de Moderne Devotie. Hilversum 1988, 71-80.
•Autenboer, E. van, ‘Vastenavondviering te Mechelen’, in: Volkskunde 49 (1948), 149-182.
•Id., Volksfeesten en rederijkers te Mechelen (1400-1600). Gent 1962.
•Id., ‘Een “Landjuweel” te Antwerpen in 1496?’, in: Jaarboek De Fonteine 29 (1978/79), i, 125-149.
•Id., Het Brabantse landjuweel der rederijkers (1515-1561). Middelburg 1981.
•Id., ‘De Lelikens uuten Dale. Rederijkerskamer van Zoutleeuw’, in: Eigen Schoon en De Brabander 68 (1985), 249-270.
•Id., De kaarten van de schuttersgilden van het hertogdom Brabant (1300-1800). Tilburg 1993/1994.
•Avonds, P., ‘“Ghemeyn oirbaer”. Volkssoevereiniteit en politieke ethiek in Brabant in de veertiende eeuw’, in: J. Reynaert e.a., Wat is wijsheid? Lekenethiek in de Middelnederlandse letterkunde. Amsterdam 1994, 164-180, 405-411.
•Id., ‘Waar blijven dan toch Bohort, Galaad, Perceval en de anderen? De verspreiding van de Arturepiek in Brabant (twaalfde-begin veertiende eeuw)’, in: J.D. Janssens e.a., Op avontuur. Middeleeuwse epiek in de Lage Landen. Amsterdam 1998, 37-49, 285-293.
•Id., ‘Nederlanden? ...in de Middeleeuwen? Een speurtocht in de velden van literatuur en wetenschap’, in: R. Jansen-Sieben e.a. (red.), Medioneerlandistiek. Een inleiding tot de Middelnederlandse letterkunde. Hilversum 2000, 13-20.

B

•Baere, G. de, ‘De Middelnederlandse mystieke literatuur en de Moderne Devotie’, in: Trajecta 6 (1997), 3-18.
•Bandello, M., Het eerste deel van de tragische of klachlijcke historien. Vert. M. Everaerts. Antwerpen, Jan van Ghelen, 1598. ex: 's-Gravenhage kb.
•Bange, P., ‘Laat-middeleeuwse moralistisch-didactische traktaten in de zestiende eeuw:
[pagina 823]
[p. 823]
invloeden van de Moderne Devotie?’, in: Id. (red.), De doorwerking van de Moderne Devotie. Zwolle 1988, 233-251.
•Id., Een handvol wijsheden. Eenvoudig geloof in de vijftiende eeuw: de Spieghel ofte reghel der kersten ghelove. Nijmegen 2000.
•Batselier, A., Kroniek van het toneel en van het letterkundig leven te Geraardsbergen (1416-1808). Geraardsbergen 1976.
•Beatrijs, een middeleeuws Maria-mirakel. Ed. Th. Meder e.a. Amsterdam 1995.
•Beckers, J.J.M., Een tekst voor alle tijden. Een onderzoek naar de receptiesituatie van de oudste overgeleverde versies van Lanseloet van Denemerken. Kerkrade 1993.
•[Bedroch der mannen, Dat]. Antwerpen, M. Nuyts, 1543, ex: Den Haag kb.
•Bedroch der vrouwen, Dat. Ed. W.L. Braekman. Brugge 1983.
•Beek, H.H., Waanzin in de middeleeuwen. Nijkerk 1969.
•Bejczy, I.P., Pape Jansland en Utopia. De verbeelding van de beschaving van middeleeuwen en renaissance. Nijmegen 1994.
•Id., ‘Van God los? Over de kardinale deugden en middeleeuwse lekenethiek’, in: Millennium 14 (2000), 135-145.
•Bentum, W. van, ‘Twee koningskinderen. Het spel van zinne “Leander ende Hero”: een netwerk van invloeden’, in: Jaarboek De Fonteine 51-2 (2001/02), 9-66.
•Berg, E. van den, ‘Stedelijke ridderepiek?’, in: J.D. Janssens e.a., Op avontuur. Middeleeuwse epiek in de Lage Landen. Amsterdam 1998, 247-260, 360-367.
•Berghe, J. van den, Dichten en spelen. Ed. C. Kruyskamp. 's-Gravenhage 1950.
•Bertrand, P., ‘Een reis door een middeleeuws verslag. De eerste Middelnederlandse vertaling van de Historia Monachorum in Aegypto van Tyrannus Rufinus van Aquilea’, in: Madoc 11 (1997), 89-96.
•Bertrijn, G., Chronijck der stadt Antwerpen. Ed. G. van Havre. Antwerpen 1879.
•Besamusca, B., e.a., De crumen diet volc niet eten en mochte. Nederlandse beschouwingen over vertalen tot 1550. 's-Gravenhage 1999.
•Id., ‘Die Kölner Drucke des Lanseloet van Denemerken, in: A. Lehmann-Benz u.a. (Red.), Schnittpunkte. Deutsch-Niederländische Literaturbeziehungen im späten Mittelalter. Münster 2003, 289-300.
•Biemans, J., ‘Het chirurgijnsboek van Jan van Aalter. Over schaalvergroting en nieuwe toepassingen bij de productie en vormgeving van het handgeschreven boek in de veertiende eeuw’, in: Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis 6 (1999), 67-86.
•Id., ‘Handschrift en druk in de Nederlanden rond 1500’, in: H. Pleij e.a., Geschreven en gedrukt. Gent 2004, 19-46.
•Biesheuvel, I.E., Die pelgrimage vander menscheliker creaturen. Hilversum 2005.
•Bitster, De dove. Ed. S. Hutten. Groningen 2000.
•Bleyerveld, Y., Hoe bedriechlijck dat die vrouwen zijn. Vrouwenlisten in de beeldende kunst in de Nederlanden circa 1350-1650. Zutphen 2000.
•Bliscap van Maria en Die sevenste bliscap van onser vrouwen, Die eerste. Ed. W.H. Beuken. Culemborg 1973.
•Blockmans, W.P., ‘Les joyeuses entrées en Brabant en 1494 et en 1496’, in: Publication du Centre Européen d'Études Bourguignonnes 34 (1994), 37-53.
•Id., De Bourgondiërs. Amsterdam 1997.
•Id., ‘Boeken op de markt in de 15de-eeuwse Nederlanden’, in: Bijdragen tot de Geschiedenis 81 (1998), 61-70.
•Id., ‘Fighting Spouses around 1500’, in: Id. a.o. (ed.), Showing Status. Representation of Social Positions in the Late Middle Ages. Turnhout 1999, 265-276.
•Id. e.a., Eeuwen des onderscheids. Een geschiedenis van middeleeuws Europa. Amsterdam 2002.
•Bloemendal, J., Een spiegel van het dagelijks leven? Latijnse School in de Noordelijke Nederlanden in de zestiende en zeventiende eeuw. Hilversum 2003.
•Blom, N. van der, Erasmus en Rotterdam. Rotterdam 1969.
•Boccaccio, G., xx Lustighe Historien oft Nieuwicheden. Vert. D. Coornhert, ed. G.A. Nauta. Groningen 1903.
•Boeck van der avonturen ende van tijtcortinge van versinnen, 't. Antwerpen, S. Cock, 1546. ex: Wolfenbüttel, Herzog August Bibliothek.
•Boeck van den oorspronck, Dat. Ed. G.H. van Borssum Waalkes. Leeuwarden 1882.
•Boeck van der voirsienicheit Godes, Dat. Ed. A. Burssens. Brussel 1930.
•Boeckel, L. van, Letterkundig leven te Lier in de 15e en 16e eeuw. Lier 1928.
[pagina 824]
[p. 824]
•Boecxken, Een devoot ende profitelyck. Ed. D.F. Scheurleer. 's-Gravenhage 1889.
•Boek van de wraak Gods. Ed. W. van Anrooij. Amsterdam 1994.
•Boendale, Jan van, Der leken spieghel. Ed. M. de Vries. Leiden 1844/1848, 3 dln.
•Id., Lekenspiegel. Een leerdicht uit Antwerpen. Ed. L. Jongen e.a. Amsterdam 2003.
•Boerden, De middelnederlandse. Ed. C. Kruyskamp. 's-Gravenhage 1957.
•Bogaart, S., Geleerde kennis in de volkstaal. Van den proprieteyten der dinghen (Haarlem 1485) in perspectief. Hilversum 2004.
•Boheemen, F.C. van, e.a., Retoricaal memoriaal. Bronnen voor de geschiedenis van de Hollandse rederijkerskamers van de middeleeuwen tot het begin van de achttiende eeuw. Delft 1999.
•Bollmann, A.M., Frauenleben und Frauenliteratur in der Devotia Moderna: volkssprachige Schwesterbücher in literar-historischer Perspektive. Groningen 2004.
•Bonda, J.W., De meerstemmige Nederlandse liederen van de vijftiende en zestiende eeuw. Hilversum 1996.
•Boom der schriftueren, Den. Ed. G.D.J. Schotel. Utrecht 1870.
•Boone, M., ‘Sprekende bronnen? Bedenkingen van een historicus bij een corpus van laatmiddeleeuwse Nederlandse teksten’, in: E. Vanhoutte (red.), Talig erfgoed. Gent 2002, 21-41.
•Bostoen, K., ‘Broer Cornelis en zijn historie: een politieke satire’, in: Literatuur 1 (1984), 254-261.
•Bot, P., ‘O, allerliefst lichaam...’ Lijfelijke mystiek van vrouwen in de late Middeleeuwen. Kampen 1997.
•Bouc van ambachten. Ed. J. Gessler. Brugge 1931, 6 dln.
•Braekman, W.L., ‘Een onbekend Gents handschrift met rederijkersteksten’, in: Jaarboek De Fonteine 27 (1976/77), i, 61-95.
•Id., Spel en kwel in vroeger tijd. Verkenningen van charivari, exorcisme, toverij, spot en spel in Vlaanderen. Gent 1992.
•Id., ‘Cornelis Boerman, een automatenbouwer te Ieper in de zestiende eeuw’, in: Biekorf 97 (1997), 364-369.
•Id., ‘Acteursrollen van een onbekend esbattement uit 1540’, in: Jaarboek De Fonteine 49-50 (1999/2000), 133-149.
•Brand, P.J., De geschiedenis van Hulst. Hulst 1972.
•Brandenbarg, T., Heilig familieleven. Verspreiding en waardering van de Historie van Sint-Anna. Nijmegen 1990.
•Brant, S., Der sotten ende der narren scip. Antwerpen, H. Eckert, 1504, ex: Oxford, Bodleian Library.
•Id., Der sotten schip. Antwerpen 1548. Ed. L. Geeraedts. Middelburg 1981.
•Bredero, G.A., Spaanschen Brabander. Ed. C.F.P. Stutterheim. Culemborg 1974.
•Bree, F. de, ‘Gheraert Leeu als drukker van Nederlands verhalend proza’, in: K. Goudriaan e.a. (red.), Een drukker zoekt publiek. Gheraert Leeu te Gouda, 1477-1484. Delft 1993, 61-80.
•Breydenbach, B. von, Die heylighe bevarden tot dat heylighe grafft. Mainz, Erhard Reuwich, 1488, ex: Amsterdam ub.
•Brinkman, H., ‘De stedelijke context van het werk van Jan de Weert (veertiende eeuw)’, in: H. Pleij e.a., Op belofte van profijt. Amsterdam 1991, 101-120, 362-368.
•Id., ‘Het Gorkumse Cataharinaspel: een 15e-eeuwse uitbeelding van de heren van Arkel’, in: Oud-Gorcum Varia 10 (1993), 89-109.
•Id., ‘“Alder wysheit fondament”. Profane ethiek in enige verzamelingen Middelnederlandse rijmspreuken’, in: J. Reynaert e.a., Wat is wijsheid? Lekenethiek in de Middelnederlandse letterkunde. Amsterdam 1994 (a), 230-245, 423-425.
•Id., ‘De weerklank van de Bourgondische hofliteratuur in het Middelnederlands’, in: Millennium 8 (1994) (b), 125-133.
•Id., Dichten uit liefde. Literatuur in Leiden aan het einde van de Middeleeuwen. Hilversum 1997.
•Id., ‘Het Comburgse handschrift en de Gentse boekproductie omstreeks 1400’, in: Queeste 5 (1998), 98-113.
•Id., ‘Het wonder van Molenbeek. De herkomst van de tekstenverzameling in het handschrift-Van Hulthem’, in: Nederlandse Letterkunde 5 (2000)(a), 21-46.
•Id., ‘Spelen om den brode. Het vroegste beroepstoneel in de Nederlanden’, in: Literatuur 17 (2000)(b), 98-106.
•Id., ‘Tekst en transitie. Een toneelspel in handen van een Gentse beroepskopiist’, in: H. van Dijk e.a. (red.), Spel en spektakel. Amsterdam 2001, 178-200, 348-352.
•Id., ‘Het Kerelslied: van historielied tot lyriek
[pagina 825]
[p. 825]
van het beschavingsoffensief’, in: Queeste 9 (2002)(a), 98-116.
•Id., ‘“In graeu vindic al arebeit”. Biografische contouren van de Gruuthuse-dichter Jan Moritoen’, in: Queeste 9 (2002)(b), 1-18.
•Id. e.a., ‘Recht, historie en schone letteren: het arbeidsterrein van een Gents kopiisten-collectief’, in: Queeste 10 (2003), 27-78.
•Id., ‘Een lied van hoon en weerwraak. “Ruters” contra “kerels” in het Gruuthusehandschrift’, in: Queeste 11 (2004) (a), 1-43.
•Id., ‘De const ter perse. Publiceren bij de rederijkers voor de Reformatie’, in: H. Pleij e.a. (red.), Geschreven en gedrukt. Gent 2004 (b), 157-175.
•Id., ‘Weerzien met Geraardsbergen. Op het spoor van Percheval van den Nocquerstocque’, in: Literatuur 21 (2004)(c), 11-13.
•Id., ‘De Brugse pelgrims in het Gruuthusehandschrift’, in: J. Oosterman (red.), Stad van koopmanschap en vrede. Leuven 2005, 9-39.
•Broeckaert, J., in: Gedenkschriften Oudheidkundige Kring Dendermonde, reeks ii, 13 (1908), 280.
•Broeder Russche. Ed. L. Debaene. Antwerpen 1950.
•Bruaene, A.-L. van, ‘“Abel in eenighe const”. Claeys van der Meersch, meester-schilder, en de jonge Fonteine (1448-1476)’, in: Jaarboek De Fonteine 49-50 (1999/2000), 77-94.
•Id., ‘Printing Plays. The Publication of the Ghent Plays of 1539 and the Reaction of the Authorities’, in: Dutch Crossing 24 (2000), 265-284.
•Id., ‘Minnelijke rederijkers, schandelijke spelen. De rederijkerskamers in Brussel tussen 1400 en 1585’, in: J. Janssens e.a. (red.), De macht van het schone woord. Literatuur in Brussel van de 14de tot de 18de eeuw. Leuven 2003, 125-139.
•Id., Om beters wille. Rederijkerskamers en de stedelijke cultuur in de Zuidelijke Nederlanden (1400-1650). Gent 2003/2004, 3 dln.
•Id., ‘Brotherhood and Sisterhood in the Chambers of Rhetoric in the Southern Low Countries’, in: Sixteenth Century Journal 36 (2005), 11-35.
•Id., ‘De stad als scheldwoord’, in: Spiegel der Letteren 48 (2006), 135-147.
•Bruggen, T. van, ‘Een spel op hertoghe karle ons keyser nu es. Een allegorisch toneelspel van Jan Smeken’, in: Jaarboek De Fonteine 55 (2005), 9-78.
•Brugman, J., Onuitgegeven sermoenen. Ed. P. Grootens. Tielt 1948.
•Bruin, C.C. de, De middelnederlandse vertaling van ‘De imitatione Christi’ (Qui sequitur) van Thomas à Kempis. Leiden 1954.
•Bruin, M. de, e.a., Repertorium van het Nederlandse lied tot 1600. Gent 2001, 2 dln.
•Bruning, E., e.a., Het geestelijk lied van Noord-Nederland in de vijftiende eeuw. Amsterdam 1963.
•Bruyn, E. de, e.a., De zotte schilders. Moraalridders van het penseel rond Bosch, Bruegel en Brouwer. Gent 2003.
•Bumke, J., Höfische Kultur. Literatur und Gesellschaft im hohen Mittelalter. München, 1986, 2 Tle.
•Burger, C.P., ‘Het schip van Sinte Reynuut’, in: Het Boek 20 (1931), 209-221.
•Burgers, J.W.J., ‘The Library of Johan van Hogelande’, in: Quaerendo 19 (1989), 48-82.
•Burke, P., ‘De grenzen van het komische in het vroeg-moderne Italië, ca. 1350-1750’, in: J. Bremmer e.a. (red.), Homo ridens. Humor van de oudheid tot heden. Amsterdam 1999, 79-95.
•Buuren, A.M.J. van, ‘“Soe wie dit lietdkyn sinct of leest”. De functie van de laatmiddelnederlandse geestelijke lyriek’, in: F. Willaert e.a. (red.), Een zoet akkoord. Middeleeuwse lyriek in de Lage Landen. Amsterdam 1992, 234-254, 399-404.
•Id., ‘Ja zuster, nee zuster. De overlevering van “Die werelt hielt my in haer gewout”’, in: B. Besamusca e.a. (red.), Hoort wonder! Opstellen voor W.P. Gerritsen bij zijn emeritaat. Hilversum 2000, 43-50.
•Id., ‘“Mit desen nyen iare”. Suster Bertkens eerste lied’, in: Nederlandse Letterkunde 10 (2005), 34-48.
•Buys, R., ‘“te doene tghene dat men verstaet”. Lekenwijsheid, stadse Stoa en vrijzinnig christendom tussen Reformatie en Opstand’, in: Queeste 12 (2005), 18-46.
•Byen Boeck, Der. Ed. C.M. Stutvoet-Joanknecht. Amsterdam 1990.
•Bijl, S.W., Erasmus in het Nederlands tot 1617. Nieuwkoop 1978.
•Bijns, A., Refereinen. Ed. A. Bogaers e.a. Rotterdam 1875.
•Id., Nieuwe refereinen. Ed. W.J.A. Jonckbloet e.a. Gent 1886.
•Id., ‘Onuitgegeven gedichten. Ed. E. Soens’, in: Leuvensche Bijdragen 4 (1900/02), 199-368.
[pagina 826]
[p. 826]
•Id., Schoon ende suverlijc boecxken inhoudende veel (...) constige refereinen (1528). Ed. L. Roose. Leuven 1987 (a), 2 dln.
•Id., 't Is al vrouwenwerk. Refreinen. Ed. H. Pleij. Amsterdam 1987 (b).

C

•Calvete de Estrella, J.C., Le très-heureux voyage fait par prince Don Philippe. Ed. J. Petit. Brussel 1873-1884, 5 vols.
•Camille, M., The gothic idol. Cambridge 1991.
•Carlier, M., ‘Solidariteit of sociale controle? De rol van vrienden, magen en buren in een middeleeuwse stad’, in: Id. e.a., Hart en marge in de laatmiddeleeuwse stedelijke maatschappij. Leuven 1997, 71-91.
•Id., a.o. (red.), The Household in Late Medieval Cities. Leuven 2001.
•Carmina burana. Kleine bloemlezing uit de middeleeuwse vagantenpoëzie. Vert. W. van Elden. 's-Gravenhage 1959.
•Caron, M.L., ‘Preken met de pen. De Moderne Devotie en het boek’, in: Geschreven, gedrukt, versierd, verzameld. Boeken uit de bibliotheek van het Rijksmuseum Het Catharijneconvent. Utrecht 1982, 22-29.
•Id., ‘Ansien doet gedencken; de religieuze voorstellingswereld van de Moderne Devotie’, in: Geert Grote en de Moderne Devotie. Utrecht 1984, 25-42.
•Id. (red.), Helse en hemelse vrouwen. Utrecht 1988.
•Casteele, D. van de, ‘Documents concernant la Corporation des Tapissiers, les Ghildes de Tir et les Chambres de Rhétorique à Alost’, in: Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis ‘Société d'Emulation’ 25 (1873), 375-424.
•Castelein, M. de, Baladen van Doornijcke. Gent, G. Manilius, 1573, ex: Brussel kb.
•Id., Diversche liedekens. Ed. K. Goossens. Brussel 1943.
•Id., De const van rhetoriken. Gent, J. Cauweel, 1555. [Facs.-ed.] Oudenaarde 1986.
•Cathoen, Den duytschen. Ed. A.M.J. van Buuren e.a. Hilversum 1998.
•Celestina. Ende is een tragicomedie van Calisto ende Melibea. Antwerpen, H, de Laet, 1550, ex: Leiden ub.
•Charon de helsche schippere (1551). Ed. W.L. de Vreese. Antwerpen 1896.
•Claassens, G.H.M., ‘Zien of niet zien, dat is de vraag. Een ooglijder als hoorndrager in de “Lippijn”’, in: Spiegel der Letteren 43 (2001), 350-359.
•Clément, M., Histoire des fêtes civiles et religieuses. Avesnes 1845.
•Clements, R.J., a.o., Anatomy of the novella: the European tale collection from Boccaccio and Chaucer to Cervantes. New York 1977.
•Cluchtboeck, Een nyeuwe. Ed. H. Pleij e.a. Muiderberg 1983.
•Clucht Boecxken, Een nieu. Antwerpen, P. Stroobant, [ca. 1600], ex: Antwerpen Plantijnmuseum.
•Coene, K. de, Navelnacht. Regeneratie en kosmologie in de middeleeuwen. Leuven 2006.
•Coigneau, D., ‘Vier maal “La riote du monde”’, in: Jaarboek De Fonteine 29 (1978/79), i, 150-170.
•Id., ‘Het leugenrefrein bij de rederijkers’, in: Studia Germanica Gandensia 20 (1979), 31-74.
•Id., Refreinen in het zotte bij de rederijkers. Gent 1980-1983, 3 dln.
•Id., ‘Rederijkersliteratuur’, in: M. Spies (red.), Historische letterkunde. Facetten van vakbeoefening. Groningen 1984, 35-57.
•Id., ‘Matthijs de Castelein: “Excellent poëte moderne”’, in: Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Akademie voor Taal- en Letterkunde 1985, 451-475.
•Id., ‘Littera scripta manet. Rederijkers over “letterkunst” en pen’, in: Jaarboek De Fonteine 37-38 (1987/88), 49-110.
•Id., ‘“Een vreughdich liedt moet ick vermanen”. Positie en gebruikswijzen van het rederijkerslied’, in: F. Willaert e.a. (red.), Een zoet akkoord. Middeleeuwse lyriek in de Lage Landen. Amsterdam 1992, 255-267, 404-413.
•Id., ‘9 december 1448: het Gentse stadsbestuur keurt de statuten van de rederijkerskamer “De Fonteine” goed - Literaire bedrijvigheid in stads- en gildeverband’, in: M.A. Schenkeveld-van der Dussen (red.), Nederlandse literatuur, een geschiedenis. Groningen 1993, 102-108.
•Id., Uyt ionsten versaemt - Het landjuweel van 1561 te Antwerpen. Catalogus. Brussel 1994 (a).
•Id., ‘“Maer die steden apaert”. Over het rederijkerslandjuweel en het haagspel van 1561’, in: F. Vanhemelryck (red.), Volkscultuur in Brabant. Brussel 1994 (b), 115-141.
•Id., ‘“De Const van Rhetoriken”, drama and delivery’, in: J. Koopmans a.o. (red.), Rhetoric - Rhétoriqueurs - Rederijkers. Amsterdam 1995, 123-140.
[pagina 827]
[p. 827]
•Id., ‘1 februari 1404 - De Mechelse voetboogschutters schrijven een wedstrijd uit. Stedelijke toneelwedstrijden in de vijftiende en zestiende eeuw’, in: R.L. Erenstein (red.), Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Amsterdam 1996 (a), 30-35.
•Id., ‘9 december 1448 - De statuten van rederijkerskamer De Fonteine worden officieel erkend door de stad Gent - Rechten en plichten van spelende gezellen’, in: R.L. Erenstein (red.), Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Amsterdam 1996 (b), 50-55.
•Id., ‘“Den Boeck” van Brussel: een geval apart?’, in: Jaarboek De Fonteine 49-50 (1999/2000), 31-44.
•Id., ‘Bedongen creativiteit. Over retoricale productieregeling’, in: R. Jansen-Sieben e.a. (red.), Medioneerlandistiek. Hilversum 2000, 129-141.
•Id., ‘“Tot Babels schande”. Een refreinfeestbundel in het Calvinistische Brussel (1581)’, in: Spiegel der Letteren 43 (2001), 205-223.
•Id., ‘Muziek bij de rederijkers’, in: L.P. Grijp (red.), Een muziekgeschiedenis der Nederlanden. Amsterdam 2002, 116-121.
•Id., ‘Van de “Bliscappen” tot Cammaert. Vier eeuwen toneelliteratuur in Brussel’, in: J. Janssens e.a. (red.), De macht van het schone woord. Literatuur in Brussel van de 14de tot de 18de eeuw. Leuven 2003 (a), 213-233.
•Id., ‘Een Brugse Villon of Rabelais? Eduard de Dene en zijn Testament Rhetoricael (1561)’, in: B. Ramakers (red.), Conformisten en rebellen. Rederijkerscultuur in de Nederlanden (1400-1650). Amsterdam 2003 (b), 199-211.
•Id., ‘Cornelis Cruls Heynken de Luyere. Drie kluchten, één historie’, in: R. Sleiderink e.a. (red.), Maar er is meer. Avontuurlijk lezen in de epiek van de Lage Landen. Leuven 2005, 397-414.
•Coleman, J., Public reading and the reading public in late medieval England and France. Cambridge 1996.
•Colleman, T., ‘“Waer met nu meest elck Rymer soo pronckelyc pracht”. Antieke goden als sprekende personages op het rederijkerstoneel’, in: Jaarboek De Fonteine 49-50 (1999/2000), 95-132.
•Cornelissen, J., ‘Over consolatie-literatuur’, in: Mededelingen van het Nederlandsch Historisch Instituut te Rome 6 (1926), 149-192.
•Credo in Deum ende Clage van den Coninck van Vranckerijcke, Den. Antwerpen, P. Snoeys, 1544, ex: Wolfenbüttel, Herzog August Bibliothek.
•Crul, C., Heynken de Luyere en andere gedichten. Ed. C. Kruyskamp. Antwerpen 1950.
•Curtius, E.R., European literature and the Latin Middle Ages. New York 1963.
•Cuvelier, J., ‘Eene onbekende rijmkroniek van het begin der xive eeuw’, in: Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Akademie voor Taal- en Letterkunde 1928, 1039-1053.
•Cuijpers, P.M.H., Teksten als koopwaar: vroege drukkers verkennen de markt. Nieuwkoop 1998.

D

•Debaene, L., De Nederlandse volksboeken; ontstaan en geschiedenis van de Nederlandse prozaromans gedrukt tussen 1475 en 1540. Antwerpen 1951.
•Decavele, J., De dageraad van de Reformatie in Vlaanderen (1520-1565). Brussel 1975, 2 dln.
•Id., ‘Jan Utenhove en de opvoering van het zinnespel te Roborst in 1543’, in: Jaarboek De Fonteine 39-40 (1989/90), 101-116.
•Degroote, G., ‘Voorklanken der renaissance’, in: De Nieuwe Taalgids 45 (1952), 177-193.
•Id., ‘In Erasmus' lichtkring’, in: Handelingen van de Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde 16 (1962), 83-184.
•Dekeyzer, B., ‘Een gelaagde bijbellectuur: over het gebruik van typologie in de rederijkersliteratuur’, in: Jaarboek De Fonteine 53-54 (2003/04), 9-30.
•Delft, D. van, Tafel van den kersten ghelove. Ed. L.M.Fr. Daniëls. Antwerpen 1937/1939, 3 dln.
•Demuynck, D., ‘Een pelgrimstocht tussen hemel en hel. Over “Die pelgrimagie der menscheliker natueren” (Berlijn Ms. Germ. Fol. 624)’, in: K. Porteman e.a. (red.), Tegendraads genot. Opstellen over de kwaliteit van middeleeuwse teksten. Leuven 1996, 119-130.
•Dene, E. de, ‘Testament rhetoricael. Ed. W. Waterschoot e.a.’, in: Jaarboek De Fonteine 26 (1975), ii; 28 (1976/77), ii; 30 (1978/79), ii.
•Derolez, A., ‘Vroeg humanisme en middeleeuwse bibliotheken. De bibliotheek van de Adorne's en van de Jeruzalemkapel te Brugge’, in: Tijdschrift voor Geschiedenis 85 (1972), 161-170.
[pagina 828]
[p. 828]
•Derycke, L. e.a., ‘Sociale en literaire dynamiek in het vroeg vijftiende-eeuwse Brugge: de oprichting van de rederijkerskamer De Heilige Geest ca. 1428’, in: J. Oosterman (red.), Stad van koopmanschap en vrede. Leuven 2005, 59-96.
•Deschamps, J., ‘De Middelnederlandse handschriften van de grote en de kleine Der sielen troest’, in: Handelingen van de Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde 17 (1963), 111-167.
•Id., Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken. Leiden 1972.
•Id. e.a., Inventaris van de Middelnederlandse handschriften van de Koninklijke Bibliotheek van België. Derde aflevering. Brussel 2000.
•Desmense, W., Lang leve de Sint-Jan. Een Bossche ode uit de 16e eeuw aan hertog, stad en kerk. 's-Hertogenbosch 1995.
•Devisen ende amoureuse lieflijcheden, De recreative. Rotterdam, Jan van Waesberghe, 1599, ex: Amsterdam ub.
•Devliegher, L., ‘De Blijde Intrede van Prins Filips in Brugge in 1549’, in: Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis 136 (1999), 121-160.
•Dewitte, A., ‘Abatementen ende refreynen publieren, 1503’, in: Biekorf 96 (1996), 284.
•Id., ‘Dromen van Cocagne’, in: Biekorf 97 (1997) (a), 119.
•Id., ‘Een meilied uit 1532’, in: Biekorf 97 (1997) (b), 192.
•Id., ‘Abatementen ende refreynen publieren, 1503’, in: Biekorf 97 (1997) (c), 284.
•Dichten, tafelspelen ende refereynen, Veelder hande geneuchlijcke. Ed. Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. Leiden 1899.
•Dis, L.M. van, Reformatorische rederijkersspelen uit de eerste helft van de zestiende eeuw. Haarlem 1937.
•Dixhoorn, A.C. van, Lustige Geesten. Rederijkers en hun kamers in het publieke leven van de Noordelijke Nederlanden in de vijftiende, zestiende en zeventiende eeuw. Amsterdam 2004.
•Dochtere van Syon, Van der. Antwerpen, G. Leeu, 1492. Ed. J. van Mierlo. Antwerpen 1941.
•Doechden der vuriger ende stichtiger susteren van Diepenveen, Van den. Ed. D.A. Brinkerink. Leiden 1904.
•Doesborch, J. van, De refreinenbundel. Ed. C. Kruyskamp. Leiden 1940, 2 dln.
•Dresen, G., Onschuldfantasieën. Offerzin en heilsverlangen in feminisme en mystiek. Nijmegen 1990.
•Dresen-Coenders, L., Het verbond tussen heks en duivel. Baarn 1983.
•Dubiez, F.J., Cornelis Anthoniszoon van Amsterdam. Zijn leven en werken, ca. 1507-1553. Amsterdam 1969.
•Duby, G., Hommes et structures du moyen âge. Paris 1973.
•Id., De drie orden. Het zelfbeeld van de feodale maatschappij, 1025-1225. Amsterdam 1985.
•Duggan, L., ‘Was art really the “book of the illiterate”?’, in: Word & Image 5 (1989), 227-251.
•Duinhoven, A.M., Bijdragen tot reconstructie van de Karel ende Elegast. Deel i. Assen 1975.
•Dupont, G., ‘Qu'est-ce que la marginalité? Marginale groepen in de stedelijke samenlevingen in de late middeleeuwen’, in: D. Heirbaut e.a., Van oud en nieuw recht. Antwerpen 1998, 221-240.
•Duverger, J., ‘Enkele aanteekeningen betreffende de Gentsche middelnederlandsche literatuur’, in: Album Frank Baur. Antwerpen 1948, 227-234.
•Duyse, Fl. van, Het oude Nederlandsche lied. 's-Gravenhage, 1903-1907, 3 dln.
•Dyalogus of twisprake tusschen den wisen coninck Salomon ende Marcolphus, Dat. Ed. W. de Vreese e.a. Leiden 1941.
•Dijk, H. van, e.a., ‘A survey of Dutch drama before the Renaissance’, in: Dutch Crossing nr. 22 (1984), 97-131.
•Id., ‘The structure of the “Sotternieën” in the Hulthem Manuscript’, in: H. Braet a.o. (red.), The theatre in the middle ages. Leuven 1985, 238-250.
•Id., ‘14 mei 1364: De graaf van Blois bezoekt een zoldertheater in Dordrecht - Middelnederlands toneel’, in: M. Schenkeveld-van der Dussen (red.), Nederlandse literatuur, een geschiedenis. Groningen 1993, 62-67.
•Id., ‘Verzamelhandschriften’, in: R. Jansen- Sieben (red.), 's Levens felheid in één band. Handschrift-Van Hulthem. Brussel 1999, 111-127.
•Id. e.a., Spel en spektakel. Middeleeuws toneel in de Lage Landen. Amsterdam 2001.
•Dijk, R.Th.M. van, ‘Het literair erfgoed van de Moderne Devotie en de noodzaak van een spirituele hermeneutiek’, in: A.J. Hendrik-
[pagina 829]
[p. 829]
man e.a. (ed.), Windesheim 1395-1995. Zwolle 1996, 10-26.
•Dijk, W.G. van, ‘Wij vaten genucht uyt rechter liefde. Overzicht van het ontstaan en de geschiedenis van de Bredase rederijkers’, in: Jaarboek Oranjeboom 39 (1986), 55-99.

E

•Eeghem, W. van, ‘Rhetores Bruxellenses (15de-16de eeuw)’, in: Revue belge de philologie et d'histoire 14 (1935), 427-448.
•Id., Drie schandaleuze spelen (Brussel, 1559). Antwerpen 1937.
•Id., ‘Doedelzak contra Luit’, in: Prosper Verheyden gehuldigd. Antwerpen 1943, 205-234.
•Id., Brusselse dichters. Brussel 1958/1963, 5 dln.
•Eenlingen, Drie. Delft, Bruyn Harmensz Schinckel, 1597, ex: Den Haag, kb.
•Eis, G., Vom Werden altdeutscher Dichtung. Berlin 1962.
•Elslander, A. van, ‘Het refreinfeest te Gent in 1539’, in: Jaarboek De Fonteine 2 (1944), 38-56.
•Id., ‘Instelbrief van de rederijkerskamer “De Fonteine” te Gent (9 december 1448)’, in: Jaarboek De Fonteine 6-7 (1948/49), 16-22.
•Id., Het refrein in de Nederlanden tot 1600. Gent 1953.
•Id., ‘Aspecten van het periodiserings-probleem in de geschiedenis van de Nederlandse letterkunde. De Middeleeuwen’, in: Handelingen van de Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde 20 (1966), 365-372.
•Id., ‘Letterkundig leven in de Bourgondische tijd. De rederijkers’, in: Jaarboek De Fonteine 18 (1968), 61-78.
•Id. e.a., ‘Eduard de Dene en zijn Testament Rhetoricael (1561)’, in: Jaarboek De Fonteine 19-20 (1969/70), 109-249.
•Endepols, H.J.E., Het decoratief en de opvoering van het middelnederlandsch drama. Amsterdam 1903.
•Enklaar, D.Th., Uit Uilenspiegel's kring. Assen 1940.
•Id., Varende luyden. Studiën over de middeleeuwse groepen van onmaatschappelijken in de Nederlanden. Assen 1956.
•Epitome oft een cort begrijp van eenen boeck, inhoudende van menigerley toecomende dinghen. Antwerpen, M. Nuyts, 1544, ex: Wolfenbüttel, Herzog August Bibliothek.
•Erasmus, Sommighe schoone Colloquien, oft Tsamen-sprekinghen. Vert. C. Crul. Delft, A. Gerritsz, 1611, ex: Antwerpen, Stadsbibliotheek.
•Id., Vrede's weeklacht. Ed. P.M.M. Geurts. Baarn 1989.
•Id., Lof der zotheid. Ed. P. Bange. Nijmegen 2000.
•Id., Het boek tegen de barbarij. Ed. I. Bejczy. Nijmegen 2001 (a).
•Id., Gesprekken/Colloquia. Ed. J. de Landtsheer. Amsterdam 2001 (b).
•Id., De correspondentie. Deel 2. Rotterdam 2004.
•Erenstein, R.L. (red.), Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Tien eeuwen drama en theater in Nederland en Vlaanderen. Amsterdam 1996.
•Erné, B.H., ‘Over wagenspelen’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 50 (1931), 223-240.
•Id., Twee zestiende-eeuwse spelen van de hel. Groningen 1934.
•Id., ‘Anna Bijns en Stevijn. Een briefwisseling in refreinen’, in: Jaarboek De Fonteine 18 (1968), 161-186.
•Id., ‘Een liedeken van Bruessel te Ghent ghesonghen’, in: De Nieuwe Taalgids 68 (1975), 200-205.
•Esbatement van den appelboom, Het. Ed. W. Waterschoot. Den Haag 1979.
•Esbatementen, Drie zestiende-eeuwse. Ed. M. de Jong. Amsterdam 1934.
•Esels, Het volksboek Van den .x. Ed. A. van Elslander. Antwerpen 1946.
•Esopet. Een Middelnederlandse fabelbundel. Ed. W.E. Hegman. Amsterdam 1955.
•Esopus, Het ongelukkige leven van. Ed. W. Kuiper e.a. Amsterdam 1990.
•Evangelien van den spinrocke. Ed. G.J. Boekenoogen. Leiden 1910.
•Even, E. van, Verzamelde opstellen. Leuven 1860.
•Id., ‘Een onbekend Vlaamsche dichter uit de 15e eeuw: Jan Amoers, monnik van Vlierbeek’, in: Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Akademie voor Taal- en Letterkunde 1897, 667-670.
•Everaert, C., De spelen. Ed. W.N.M. Hüsken. Hilversum 2005, 2 dln.
•Eynzug der Römischen Keyserlichen Maiestat Sohns (...) zu Brüssel. Erfurt, G. & W. Sthürmer, 1549, ex: München, Bayerische Staatsbibliothek.
[pagina 830]
[p. 830]

F

•Foncke, R., ‘Toneelopvoeringen met Driekoningendag’, in: Mechlinia 2 (1923) (a), 6-8.
•Id., ‘Toneelopvoeringen in het klooster van Bethaniën’, in: Mechlinia 2 (1923) (b), 177-180.
•Id., ‘Verboden liedjes en paskwillen’, in: Mechlinia 7 (1928), 81-86.
•Id., ‘Kontakten tussen Mechelen en Dendermonde op het einde van de 15e eeuw’, in: Oudheidkundige kring van het land van Dendermonde. Gedenkschriften, reeks iii, dl. 4 (1955).
•Fortgens, H.W., Meesters, scholieren en gram matica uit het middeleeuwse schoolleven. Zwolle 1956.
•Franke, B., ‘“D'un mets à un autre mets”: Tafelspiele am Burgunderhof’, in: Kleine Schriften der Gesellschaft für Theatergeschichte 37-38 (1996), 119-137.
•Franssen, P., ‘Dat Bedroch der Vrouwen’, in: Spektator 12 (1982/83), 270-289; 13 (1983/84), 167-81.
•Id., ‘De oudste Nederlandse Uilenspiegeltekst: inhoud, interpretatie en receptie’, in: Spektator 17 (1987/88), 167-185.
•Id., ‘De bruidstocht van Maximiliaan van Oostenrijk in de kroniek van Brabant uit 1530’, in: Literatuur 6 (1989), 2-9.
•Id., Tussen tekst en publiek. Jan van Doesborch, drukker-uitgever en literator te Antwerpen en Utrecht in de eerste helft van de zestiende eeuw. Amsterdam 1990.
•Id., ‘Is de prozatekst over Virgilius de tovenaar oorspronkelijk in het Nederlands geschreven?’, in: Spektator 23 (1994), 1-21.
•Id., ‘Virgilius de tovenaar en het genre van de anekdotenbiografie’, in: Literatuur 12 (1995) (a), 83-89.
•Id. e.a., ‘De andere Virgilius of hoogmoed komt voor de val’, in: De Nieuwe Taalgids 88 (1995) (b), 223-235.
•Frantzen, J.J.A.A., u.a., Drei Kölner Schwankbücher aus dem xvten Jahrhundert. Utrecht 1920.
•Fredericq, P., Onze historische volksliederen van vóór de godsdienstige beroerten der 16de eeuw. Gent 1894.
•Freedman, P., Images of the medieval peasant. Stanford 1999.

G

•Gassen, H. van, ‘Het geestelijk toneel in de middeleeuwen te Ninove’, in: Het Land van Aalst 1 (1949) (a), 38-42.
•Id., ‘De ommegang van het Heilig Kruis te Ninove (14e-16e eeuw)’, in: Het Land van Aalst 1 (1949) (b), 97-102, 135-138.
•Geirnaert, D., ‘Een Brugse bruiloft met Everaert?’, in: Jaarboek De Fonteine 37-38 (1987/88), 9-47.
•Id., ‘De kamers van rhetorica te Brugge’, in: Biekorf 95 (1995), 234-250.
•Id., ‘Visser versus boer, of de lof der mildheid’, in: Tegendraads genot. Ed. K. Porteman. Leuven 1996, 173-186.
•Id., ‘Imitating Rabelais in sixteenth-century Flanders: the case of Eduard de Dene’, in: Editer et traduire Rabelais à travers les âges: études. Ed. P.J. Smith. Amsterdam 1997, 66-100.
•Gendt, A.-M. de, Stratégies éducatives pour nobles damoiselles: Le Livre du Chevalier de la Tour Landry. Groningen 1999.
•Gent, M.J. van, ‘Pertijelike Saken’. Hoeken en Kabeljauwen in het Bourgondisch-Oostenrijkse tijdperk. Oegstgeest 1996.
•Gerritsen, W.P., ‘De dichter en de leugenaar. De oudste poetica in het Nederlands’, in: De Nieuwe Taalgids 85 (1992), 2-13.
•Id., ‘Van oog tot oor. De Lancelotcompilatie als “voorleesboek”’, in: Nederlandse Letterkunde 1 (1996), 45-56.
•Id. a.o., A dictionary of medieval heroes. Woolbridge 1998.
•Id. e.a., Lyrische lente. Liederen en gedichten uit het middeleeuwse Europa. Amsterdam 2000.
•Gessler, J., ‘Fragmenten van een Limburgsch Antichrist-spel uit de xve eeuw’, in: Album opgedragen aan J. Vercoullie. Brussel 1927, 137-146.
•Ghevecht van Minnen, 't. Ed. R. Lievens. Leuven 1964.
•Gilliodts-Van Severen, L., ‘Les fous et les bouffons’, in: La Flandre 12 (1881), 89-108.
•Gimberg, J., ‘Fragment van een geestelijk drama’, in: Gelre 6 (1903), 279-281.
•Gnirrep, K., ‘Relaties van Leeu met andere drukkers en met boekverkopers’, in: K. Goudriaan e.a. (red.), Een drukker zoekt publiek. Gheraert Leeu te Gouda, 1477-1484. Delft 1993, 31-60.
•Goff, J. Le, La naissance du purgatoire. Paris 1981.
•Goff, J. Le, De intellectuelen in de middeleeuwen. Amsterdam 1989.
•Id., ‘Het lachen in de Middeleeuwen’, in: J. Bremmer e.a. (red.), Homo ridens. Humor
[pagina 831]
[p. 831]
van de oudheid tot heden. Amsterdam 1999, 55-70.
•Id., Sint-Franciscus van Assisi. Amsterdam 2001.
•Goosen, L., Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten. Nijmegen 1992.
•Goris, M., ‘Boëthius’ De consolatione philosophiae: twee Middelnederlandse vertalingen en hun bronnen’, in: P. Wackers e.a., Verraders en bruggenbouwers. Verkenningen naar de relatie tussen Latinitas en de Middelnederlandse letterkunde. Amsterdam 1996, 112-132.
•Id. e.a., ‘The Medieval Dutch Tradition of Boëthius’ “Consolatio Philosophiae”’, in: M.J.F.M. Hoenen e.a. (red.), Boëthius in the Middle Ages. Leiden 1997, 121-165
•Id., Boëthius in het Nederlands. Studie naar en tekstuitgave van de Gentse Boëthius (1485), boek ii. Hilversum 2000.
•Gosemius, G., Het cieraet der vrouwen. Ed. K.J.S. Bostoen. Deventer 1983.
•Gosman, M. (ed.), Europees toneel van Middeleeuwen naar Renaissance. Groningen 1991.
•Goudriaan, K., e.a., Een drukker zoekt publiek. Gheraert Leeu te Gouda, 1477-1484. Delft 1993.
•Id., ‘Het Leven van Liduina en de Moderne Devotie’, in: Jaarboek voor middeleeuwse Geschiedenis 6 (2003), 161-236.
•Graft, C.C. van de, Middelnederlandsche historieliederen. Epe 1904.
•Green, D.H., Medieval listening and reading. The primary reception of German literature, 800-1300. Cambridge 1994.
•Gregorius de Grote, Dialogen. Ed. G. Bartelink e.a. Nijmegen 2001.
•Griese, S., ‘Gebrauchsformen und Gebrauchsräume von Einblattdrucken des 15. und frühen 16. Jahrhunderts’, in: V. Honemann (red.), Einblattdrucke. Tübingen 2000, 179-208.
•Groenland, J.A., Een humanist maakt school. De onderwijsvernieuwer Joannes Murmellius (ca. 1480-1517). Amsterdam 2005.
•Guicciardini, L., De idyllische Nederlanden. Antwerpen en de Nederlanden in de 16de eeuw. Ed. M. Jacqmain. Antwerpen 1987.
•Gumbert, J.P., ‘Nederlandse toneelhandschriften. Een codicologische oogopslag’, in: H. van Dijk e.a., Spel en spektakel. Middeleeuws toneel in de Lage Landen. Amsterdam 2001, 76-82.
•Gurevich, A., ‘Bakhtin en zijn theorie over het carnaval’, in: J. Bremmer e.a. (red.), Homo Ridens. Amsterdam 1999, 71-78.
•Gurjewitsch, A.J., Mittelalterliche Volkskultur. München 1987.
•Gijsen, A. van, Liefde, kosmos en verbeelding. Mens- en wereldbeeld in Colijn van Rijsseles ‘Spiegel der minnen’. Groningen 1989.
•Id., ‘Love and Marriage: Fictional Perspectives’, in: W. Blockmans e.a., Showing Status. Representation of Social Positions in the Late Middle Ages. Turnhout 1999, 227-263.

H

•Haan, C. de, e.a., Is Brugge groot? Amsterdam 1996.
•Handschrift-Borgloon, Het. Ed. J. Biemans e.a. Hilversum 2000.
•Handschrift, Het Comburgse. Ed. H. Brinkman e.a. Hilversum 1997, 2 dln.
•Handschrift, Het Frensweger. Ed. W. Jappe Alberts e.a. Groningen 1958.
•Handschrift, Het Geraardsbergse. Ed. M.-J. Govers e.a. Hilversum 1994.
•Handschrift-Van Hulthem, Het. Ed. H. Brinkman e.a. Hilversum 1999, 2 dln.
•Handschrift-Jan Phillipsz, Het. Ed. H. Brinkman. Hilversum 1995.
•Hascher-Burger, U., ‘Muziek in de Moderne Devotie’, in: L. Grijp (red.), Een muziekgeschiedenis der Nederlanden. Amsterdam 2001, 70-74.
•Hazelzet, K., Verkeerde werelden: exempla contraria in de Nederlandse beeldende kunst. Amsterdam 2004.
•Heene, K., ‘Vrouwelijke auteurs in de middeleeuwen’, in: Queeste 13 (2006), 109-129.
•Heerspink Scholz, M.J., A Merchant's Wife on Knight's Adventure. Permutations of a Medieval Tale in German, Dutch, and English Chapbooks around 1500. New York 1999.
•Heesakkers, C.L., ‘25 juli 1554: De ambassadeur van de Republiek der Letteren feliciteert het bruidspaar Prins Filips van Spanje en Koningin Mary van Engeland - De Europese horizon van de Nederlandse Neolatijnse literatuur’, in: M.A. Schenkeveld-van der Dussen (red.), Nederlandse literatuur, een geschiedenis. Groningen 1993, 147-152.
•Heks en heilige, Tussen. Het vrouwbeeld op de drempel van de moderne tijd, 15de/16de eeuw. Nijmegen 1985.
•Hellinga-Querido, L., Methode en praktijk
[pagina 832]
[p. 832]
bij het zetten van boeken in de vijftiende eeuw. Amsterdam 1974.
•Id., ‘Early printers and the book-trade’, in: Id. a.o. (ed.), The Cambridge history of the book in Britain. Vol. iii: 1400-1557. Cambridge 1999, 65-108.
•Helmich, W., Die Allegorie in französischen Theater des 15. und 16. Jahrhunderts. Tübingen 1976.
•Hemptinne, Th. de, ‘Scriverssen en hun colofons. Op zoek naar de motivatie en werkomstandigheden van vrouwelijke kopiistes in de laatmiddeleeuwse Nederlanden’, in: H. Pleij e.a. (red.), Geschreven en gedrukt. Gent 2004, 47-66.
•Hermans, C.R., Geschiedenis der rederijkers in Noord-Brabant. 's-Hertogenbosch, 1845/1867, 2 dln.
•Herwaarden, J. van, ‘“Dat scaecspel”. Een profaan-ethische verkenning’, in: J. Reynaert e.a., Wat is wijsheid? Lekenethiek in de Middelnederlandse letterkunde. Amsterdam 1994, 304-321.
•Heurck, E.H. van, De Vlaamsche volksboeken. Brussel 1944.
•Heijden, Th.C.J. van der, e.a., Met minnen versaemt. De Hollandse rederijkers vanaf de middeleeuwen tot het begin van de achttiende eeuw. Delft 1999.
•Id., ‘Aanzet tot een sociale stratificatie van de rederijkers in het gewest Holland’, in: Jaarboek De Fonteine 51-52 (2001/02), 203-221.
•Hildegaersberch, W. van, Gedichten. Ed. E. Verwijs. 's-Gravenhage 1870.
•Hinnentastere wiens wijf ghinck ploeghen int land, Van den. Antwerpen, weduwe Jacob van Liesveldt, [1554-1556], ex: Wolfenbüttel, Herzog August Bibliothek.
•Historie van Broer Cornelis Adriaensen van Dordrecht. [Brugge, P. de Clerck], 1569, ex: Amsterdam ub.
•Hittmair, R., Aus Caxtons Vorreden und Nachworten. Leipzig 1934.
•Hofman, E., ‘Liederen en refreinen van Frans Fraet’, in: Spiegel der Letteren 42 (2000), 227-258.
•Hogenelst, D., e.a., ‘“Die scone die mi peisen doet...” De vrouw als opdrachtgeefster van middeleeuwse literatuur’, in: Tijdschrift voor Vrouwenstudies 3 (1982), 325-346.
•Id., ‘Sproken in de stad: horen, zien en zwijgen’, in: H. Pleij e.a., Op belofte van profijt. Amsterdam 1991, 166-183, 379-385.
•Id., ‘1448: Verbod in het reglement van het Deventer gasthuis om binnenshuis op te treden met sproken en boerden - Sprooksprekers: venters in vermaak en vermaan’, in: M.A. Schenkeveld-van der Dussen (red.), Nederlandse literatuur, een geschiedenis. Groningen 1993, 97-201.
•Id. e.a., Handgeschreven wereld. Nederlandse literatuur en cultuur in de middeleeuwen. Amsterdam 1995.
•Id., Sproken en sprekers. Inleiding op een repertorium van de Middelnederlandse sproke. Amsterdam 1997, 2 dln.
•Hollaar, H., De Rotterdamse spelen van 1561. Delft 2006, 2 dln.
•Hollaar, J.M., e.a., ‘Toneelleven in Deventer in de vijftiende en zestiende eeuw’, in: De Nieuwe Taalgids 73 (1980), 412-425.
•Hondt, V. D', Geschiedenis van het tooneel te Aalst. Aalst 1908.
•Honemann, V., ‘Vorformen des Einblattdruckes’, in: Id. (Red.), Einblattdrucke. Tübingen 2000, 1-43.
•Hooft, B.H. van 't, Honderd jaar Geldersche geschiedenis en historieliederen (1450-1543). Arnhem 1948.
•Hoppenbrouwers, P.C.M., ‘Over het gezin’, in: Madoc 10 (1996), 235-249.
•Hüsken, W.N.M., Noyt meerder vreucht. Compositie en structuur van het komische toneel in de Nederlanden voor de renaissance. Deventer 1987.
•Id., ‘1 augustus 1541: de klucht “Tielebuys” van Willem Vrancx wordt als welkomstspel gespeeld op het landjuweel van Diest. De kluchtentraditie in de Nederlanden’, in: R.L. Erenstein (red.), Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Amsterdam 1996, 106-111.
•Id., ‘“Heresy” in the plays of the Dutch rhetoricians’. (Preprint, 2002, 14 p.).
•Huisman, A., e.a., Daer compt de Lotery met trommels en trompetten! Loterijen in de Nederlanden tot 1726. Hilversum 1991.
•Huizenga, E., e.a., Een wereld van kennis. Bloemlezing uit de Middelnederlandse artesliteratuur. Hilversum 2002.
•Hummelen, W.M.H., De sinnekens in het rederijkersdrama. Groningen 1958.
•Id., ‘Typen van toneelinrichting bij de rederijkers’, in: Studia Neerlandica 2 (1970), 51-109.
•Id., Repertorium van het rederijkersdrama, 1500-ca. 1620. Assen 1968.
[pagina 833]
[p. 833]
•Id., ‘Kamerspelers: professionele tegenspelers van de rederijkers’, in: Oud Holland 110 (1996), nr. 3-4, 117-134.
•Id., ‘Joncker Prepus Vanden Broecke’, in: E. Ruijsendaal e.a. (red.), Bon jours Neef, ghoedendagh Cozyn! Münster 2003, 65-72.
•Hunningher, B., The Origin of the Theater. Amsterdam 1955.
•Huussen, A.H., ‘De “exempelen” in Jan Matthijsen's Rechtsboek van Den Briel’, in: J.M.I. Koster-van Dijk e.a., Miscellanea forensia historica J.Th. de Smidt. Amsterdam 1988, 143-161.

I

•Iansen, S.A.P.I.H., Verkenningen in Matthijs Casteleins Const van Rhetoriken. Assen 1971.
•ilc = Thienen, G. van, e.a., Incunabula printed in the Low Countries. Nieuwkoop 1999.

J

•Jacke, Van den jongen geheeten. Ed. G.J. Boekenoogen. Leiden 1905.
•Jansen, H.P.H., Hoekse en Kabeljauwse twisten. Bussum 1966.
•Jansen-Sieben, R., De Pseudo-Hippokratische Iatromathematika in vier Middelnederlandse versies. Brussel 1983.
•Id., Repertorium van de Middelnederlandse Artes-literatuur. Utrecht 1989.
•Id. (red.), 's Levens felheid in één band. Handschrift-Van Hulthem. Brussel 1999.
•Janssens, J., ‘Beschaafde emoties. Hoofsheid en hoofse liefde in de volkstaal’, in: R. Jansen-Sieben e.a. (red.), Medioneerlandistiek. Hilversum 2000, 141-153.
•Id. e.a. (red.), De macht van het schone woord. Literatuur in Brussel van de 14de tot de 18de eeuw. Leuven 2003.
•Jeffrey, D.L., ‘Franciscan spirituality and the elevation of popular culture’, in: Canadian Journal of History 11 (1976), 1-18.
•Jensma, G.Th., e.a., Erasmus. De actualiteit van zijn denken. Zutphen 1996.
•Jensma, Th.W., De Grote of Onze Lieve Vrouwekerk van Dordrecht. Dordrecht 1983.
•Joldersma, H., e.a., ‘Sij singhen met soeter stemmen. Het liederenhandschrift Brussel kb ii 2631’, in: Nederlandse Letterkunde 5 (2000), 113-137.
•Id., ‘Writing Late-Medieval Women and Song into Literary History’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 117 (2001), 5-26.
•Jonckbloet, W.J.A., Geschiedenis der middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam 1851/1855, 3 dln.
•Jong, P.J. de, ‘Sinte Aelwaer, een parodiërende rijmprent’, in: Spektator 5 (1975/76), 128-141.
•Id., ‘Sorgheloos, een zestiende-eeuwse rijmprentenreeks; tekst en commentaar’, in: Spektator 7 (1977/78), 104-120.
•Jongen, L., e.a., ‘Wachten op de hemelse Bruidegom. De Diepenveense nonnenviten in literairhistorisch perspectief’, in: Th. Mertens e.a., Boeken voor de eeuwigheid. Middelnederlands geestelijk proza. Amsterdam 1993, 295-317, 467-476.

K

•Kaetspel ghemoralizeert, Dat. Ed. J.A. Roetert Frederikse. Leiden 1915.
•Kalengier, Der scaepherders. Ed. W.L. Braekman. Brugge 1985.
•Kalff, G., Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Derde deel. Groningen 1907.
•Kattendijke-kroniek, Johan Huyssen van. Ed. A. Janse e.a. Den Haag 2005.
•Kayser, D., ‘Het laatmiddeleeuwse spotsermoen’, in: Spektator 13 (1983/84), 105-127.
•Keersmaekers, A., ‘De rederijkerskamers te Antwerpen’, in: Varia Historica Brabantica 6-7 (1978), 173-186.
•Id., ‘Het literaire leven [in Leuven]’, in: Arca Lovaniensis 7 (1980), 272-280.
•Keesman, W., e.a., ‘Een Nederlandse bewerking van de Chevalier de La Tour in de Rosenwald-collectie: Den spieghel der duecht van 1515’, in: Spektator 12 (1982/83), 89-118.
•Id., ‘Troje in de middeleeuwse literatuur’, in: Literatuur 4 (1987), 257-265.
•Id., ‘Oorsprongsmythen als zelfuitlegging. Over achtergrond en betekenis van middeleeuwse verhalen rond Trojaanse stedenstichtingen’, in: H. Pleij e.a., Op belofte van profijt. Amsterdam 1991, 262-279, 411-417.
•Id., ‘Jacob Bellaert en Haarlem’, in: E.K. Grootes (red.), Haarlems Helicon. Literatuur en toneel te Haarlem vóór 1800. Hilversum 1993, 27-48.
•Id., ‘De Hollandse oudheid in het “Goudse kroniekje”. Over drukpers en geschiedschrijving’. (Preprint, 2007).
•Kempen, Thomas van, De kroniek van Sint-
[pagina 834]
[p. 834]
Agnietenberg bij Zwolle. Ed. U. de Kruijf e.a. Kampen 2000.
•Kempshall, M.S., The Common Good in Late Medieval Political Thought. Oxford 1999.
•Keyser, P. de, ‘Het rhetoricaal “exemplum”: bijdrage tot de iconologie van onze rederijkers’, in: De Nieuwe Taalgids, De Vooysnummer, 1953, 48-53.
•Kienhorst, H., De handschriften van de Middelnederlandse ridderepiek. Deventer 1988, 2 dln.
•Id., Lering en stichting op klein formaat. Middelnederlandse rijmteksten in eenkolomsboekjes van perkament. Nijmegen 2001, 2 dln.
•Kinable, D., Facetten van Boendale. Literairhistorische verkenningen van Jans teestye en de Lekenspiegel. Leiden 1997.
•Id., ‘Een wereldbeschouwelijke spiegel voor de leek: Codex Marshall 29’, in: Spiegel der Letteren 43 (2001), 3-31.
•Kist, N.C., ‘Aflaat te Dordrecht in 1452’, in: Archief voor Kerkelijke Geschiedenis 9 (1838), 501-507.
•Klein, J.W., ‘(Middelnederlandse) handschriften: produktieomstandigheden, soorten, functies’, in: Queeste 2 (1995) (a), 1-30.
•Id., ‘“Het getal zijner jaren is onnaspeurlijk”. Een herijking van de dateringen van de handschriften en fragmenten met Middelnederlandse ridderepiek’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 111 (1995)(b), 1-23.
•Klibansky, R., a.o., Saturn and melancholy. London 1964.
•Klunder, N., Lucidarius. De Middelnederlandse ‘Lucidarius’-teksten en hun relatie tot de Europese traditie. Amsterdam 2005.
•Knuvelder, G., Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde. Deel i. 's-Hertogenbosch 1970.
•Kok, I., De houtsneden in de incunabelen van de Lage Landen, 1475-1500. Amsterdam, 1994, 2 dln.
•Koldeweij, A.M., ‘Lijfelijke en geestelijke pelgrimage: “souvenirs” van spirituele pelgrimage’, in: K. Veelenturf (red.), Geen povere schoonheid. Laat-middeleeuwse kunst in verband met de Moderne Devotie. Nijmegen 2000, 222-252.
•Komrij, G., De Nederlandse poëzie van de twaalfde tot en met de zestiende eeuw in duizend en enige verzen. Amsterdam 1994.
•Kooiman, K., ‘Erasmus en de volkstaal’, in: De Nieuwe Taalgids 16 (1922), 161-167.
•Koopmans, J., Recueil général des sermons joyeux francais (xve-xvie siècles). Leiden 1987.
•Id., ‘Brugge als culturele draaischijf: de casus van de Spinrocken’, in: J. Oosterman (red.), Stad van koopmanschap en vrede. Leuven 2005, 163-181.
•Kren, Th., a.o., Illuminating the Renaissance. The triumph of Flemish manuscript painting in Europe. Los Angeles 2003.
•Kronenberg, M.E., ‘Twee Nederlandsche historiedichten te Keulen gedrukt (1531-1532)’, in: Het Boek 13 (1924), 321-336.
•Id., ‘Gemengde berichten uit de kringen van theologen en rederijkers te Antwerpen, Brussel en Gent (begin 16e eeuw)’, in: Prosper Verheyden gehuldigd. Antwerpen 1943, 235-244.
•Id., Verboden boeken en opstandige drukkers in de hervormingstijd. Amsterdam 1948.
•Kronyk van Vlaenderen, van 580 tot 1467. Ed. C.P. Serrure. Gent 1839/1840, 2 dln.
•Kruyskamp, C., ‘Een onbekende verhalenbundel van 1543’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 78 (1961), 161-167.
•Id., Het Antwerpse landjuweel van 1561. Antwerpen 1962.
•Kuiper, W., e.a., ‘Bouden van der Lore: Achte persone wenschen’, in: H. van Dijk e.a., Klein kapitaal uit het handschrift-Van Hulthem. Hilversum 1992, 23-31.
•Kwakkel, E., ‘Die Dietsche Boeke die ons toebehoren’. De Kartuizers van Herne en de productie van Middelnederlandse handschriften in de regio Brussel (1350-1400). Leuven 2002.

L

•Lassche, K., ‘Vertolking van het lied in het Gruuthuse-handschrift en “De tweede Rose”’, in: Spiegel der Letteren 36 (1994), 331-335.
•Lauwe, M. van, ‘De rederijkerskamers van Oudenaarde’, in: Jaarboek De Fonteine 12-13 (1962/63), 111-124.
•Leeuwen, Jacoba van, ‘Mag Melibeus wraak nemen?’, in: Queeste 8 (2001), 27-49.
•Leeuwen, Jacqueline van, ‘Over slapscheten en levereters. Pamfletten en strooibriefjes in de laatmiddeleeuwse Vlaamse stad’, in: Madoc 18 (2004), 77-85.
•Lefebvre, L., Histoire du théâtre de Lille des ses origines à nos jours. Lille 1907, 5 vols.
•Legner, A., ‘Ikon und Porträt’, in: Id. (Hg.), Die Parler und der schöne Stil, 1350-1400. Köln, 1978, 3 Tle., iii, 217-235.
[pagina 835]
[p. 835]
•Leloux, H., ‘Schauspiel, Schauspieler und Musikanten im geldrischen Arnhem um 1400’, in: Rheinische Vierteljahrsblätter 39 (1975), 342-357.
•Lerner, R.E., ‘Vagabonds and little women in the medieval Netherlandish dramatic fragment De Truwanten’, in: Modern Philology 65 (1967), 301-306.
•Lettinck, N., Praten als Brugman. De wereld van een Nederlandse volksprediker aan het einde van de Middeleeuwen. Hilversum 1999.
•Leven van Laudaten der weerdiger vrouwen, 't. Antwerpen, Jan ii van Ghelen, [circa 1550], ex: privébezit.
•Leven van Liedewij, de maagd van Schiedam, Het. Ed. L. Jongen e.a., 1989.
•Leven van Sinte Lutgart. Ed. F. van Veerdeghem. Leiden 1899.
•Levene ons Heren, Vanden. Ed. W.H. Beuken. Zwolle 1968, 2 dln.
•Lie, O.S.H., ‘Het abel spel van Lanseloet van Denemerken in het handschrift-Van Hulthem: hoofse tekst of stadsliteratuur?’, in: H. Pleij e.a., Op belofte van profijt. Amsterdam 1991, 200-216, 391-393.
•Id., ‘Literaire verwijzingen in Middelnederlandse magische teksten’, in: De Nieuwe Taalgids 85 (1992), 234-246.
•Id., ‘What is truth? The verse-prose debate in medieval Dutch literature’, in: Queeste 1 (1994), 34-65.
•Liedboek, Het Antwerps. Ed. D.E. van der Poel e.a. Tielt 2004, 2 dln.
•Liedboek, Het Zutphens. Ed. H.J. Leloux. Zutphen 1985.
•Liederen en gedichten uit het Gruuthusehandschrift. Ed. K. Heeroma. Leiden 1966.
•Lievens, R., ‘Kerstine van Pizen’, in: Spiegel der Letteren 3 (1959), 1-16.
•Id., ‘De Blijde Inkomst van Margaretha van York’, in: Vlaanderen 31 (1982), 171-173.
•Limborch, Roman van Heinric en Margriete van. Ed. R. Meesters. Amsterdam 1951.
•Lodder, F.J., Lachen om list en lust. Studies over de Middelnederlandse komische versvertellingen. Ridderkerk 1996.
•Loockmans, F., Lustighe historien. Antwerpen, weduwe W. van Parijs, 1589, ex: olim Berlin Staatsbibliothek (Kriegsverlust).
•Loos, I. de, ‘Drama als liturgie - liturgie als drama’, in: H. van Dijk e.a., Spel en spektakel. Middeleeuws toneel in de Lage Landen. Amsterdam 2001, 35-56, 310-315.
•Lourdaux, W., ‘Het boekenbezit en het boekengebruik bij de moderne devoten’, in: Archief- en Bibliotheekwezen in België 11 (1974), 247-325.
•Lousse, E., e.a., ‘De Blijde Inkomste van keizer Karel op 23 januari 1515 te Leuven’, in: De Brabantse Folklore 137 (1958), 433-518.
•Lucian, Satirical sketches. Ed. P. Turner. Harmondsworth 1968.
•Lust, D.-J., ‘Anale folklore in laatmiddeleeuwse literatuur’, in: Literatuur 3 (1986), 273-280.
•Luijk, M. van, ‘“Want ledicheit een vyant der zielen is”. Handenarbeid in laatmiddeleeuwse vrouwengemeenschappen’, in: Madoc 17 (2003), 114-123.
•Lymborch, Volksboek van Margarieta van. Ed. F.J. Schellart. Antwerpen 1952.

M

•Macropedius, G., Aluta (1535). Ed. J. Bloemendal e.a. Voorthuizen 1995.
•Maeyer, A. de, ‘Over de betekenis van “spel” en “spelen” in de Middeleeuwen’, in: Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Akademie voor Taal- en Letterkunde 1927, 1061-1074.
•Id., ‘Van ketterse en andere schandaleuze spelen’, in: Handelingen van de Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde 13 (1959), 23-58.
•Mak, J.J., De rederijkers. Amsterdam 1944.
•Id., Het kerstfeest. 's-Gravenhage 1948.
•Id., ‘Het proces in de hemel als strijd-gedicht’, in: id., Uyt ionsten versaemt. Zwolle 1957, 7-27.
•Mandeville, J. van, De reis. Ed. N.A. Cramer. Leiden 1908.
•Manguel, A., A history of reading. New York 1997.
•Mantingh, E., Een monnik met een rol. Willem van Affligem, het Kopenhaagse Leven van Lutgart en de fictie van een meerdaagse voorlezing. Hilversum 2000 (a).
•Id., ‘“...twelcke al gheviel int Spel van Strasengijs”. Naar aanleiding van een ongekend drama in Oudenaarde anno 1373’, in: Queeste 7 (2000) (b), 38-48.
•Mareel, S., ‘Jan de Scheereres “Triumphe ghedaen te brugghe ter intreye van caerle”. Teksteditie met inleiding en aantekeningen’, in: Jaarboek De Fonteine 55 (2005), 79-143.
•Id., ‘In woord en beeld. Gesproken intredetoneel in de Zuidelijke Nederlanden op de
[pagina 836]
[p. 836]
overgang tussen Middeleeuwen en Moderne Tijd’, in: Spiegel der Letteren 48 (2006), 1-26.
•Maria op de markt. Middeleeuws toneel in Brussel. Ed. W. Kuiper e.a. Amsterdam 1995.
•Mariken van Nieumeghen. Ed. D. Coigneau. 's-Gravenhage 1982.
•Mariken van Nieumeghen & Elckerlijc. Ed. B. Ramakers e.a. Amsterdam 1998.
•Marnef, G., ‘Rederijkers en religieuze vernieuwing te Antwerpen in de tweede helft van de zestiende eeuw’, in: B. Ramakers (red.), Conformisten en rebellen. Rederijkerscultuur in de Nederlanden (1400-1650). Amsterdam, 2003 175-188.
•Mary of Nemmegen. Ed. M.M. Raftery. Leiden 1991.
•Matthijssen, J., Het Rechtsboek van Den Briel. Ed. R. Fruin e.a. 's-Gravenhage 1880.
•Meder, Th., Hoofsheid is een ernstig spel. Amsterdam 1988.
•Id., Sprookspreker in Holland. Leven en werk van Willem van Hildegaersberch (circa 1400). Amsterdam 1991.
•Id., ‘Gepast gedrag. Ethiek en ethische motivaties in de “Boeken van Zeden”’, in: J. Reynaert e.a., Wat is wijsheid? Lekenethiek in de Middelnederlandse letterkunde. Amsterdam 1994, 86-100, 380-384.
•Id., ‘Omstreeks 1266: In “Der naturen bloeme” worden sprooksprekers en acteurs vergeleken met een Vlaamse gaai - de vroegste bronnen van het wereldlijk theater’, in: R.L. Erenstein (red.), Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Amsterdam, 1996 (a), 16-23.
•Id., ‘Esmoreit: de dramatisering van een onttoverd sprookje’, in: Queeste 3 (1996) (b), 18-24.
•Meersch, D.J. van der, ‘Kroniek der rederykkamers van Oudenaerde’, in: Belgisch Museum 6 (1842), 373-408; 7 (1843), 15-72, 232-253, 386-438.
•Meertens, M., De godsvrucht in de Nederlanden naar handschriften van gebedenboeken der xve eeuw. Deel ii. Antwerpen 1931.
•Meertens, P.J., ‘Een esbatement ter ere van keizer Karel v’, in: Jaarboek De Fonteine 17 (1967), 75-105.
•Meilink, W., Doopceel van Jan Claeszen. Kroniek van het traditionele poppenspel in Nederland. Amsterdam 1980.
•Meinsma, K.O., Middeleeuwsche bibliotheken. Amsterdam 1903.
•‘Menswerdinge Christo, Een spel van sinnen van de. Ed. S. Voolstra e.a.’, in: Doopsgezinde Bijdragen, nieuwe reeks 9 (1983), 53-103.
•Mertens, Th., ‘Lezen met de pen. Ontwikkelingen in het laatmiddeleeuwse geestelijk proza’, in: F.P. van Oostrom e.a. (red.), De studie van de Middelnederlandse letterkunde: stand en toekomst. Hilversum 1989, 187-200.
•Id. e.a., Boeken voor de eeuwigheid. Middelnederlands geestelijk proza. Amsterdam 1993.
•Id., ‘The Modern Devotion and innovation in Middle Dutch literature’, in: E. Kooper (red.), Medieval Dutch literature in its European context. Cambridge 1994, 226-241.
•Id., ‘Consolation in late medieval Dutch literature’, in: M.J.F.M. Hoenen a.o., Boëthius in the Middle Ages. Leiden 1997, 107-120.
•Meulemans, A., ‘De Leuvense rederijkerskamers’, in: Eigen Schoon en De Brabander 53 (1970), 87-111, 211-232, 381-400.
•Meulen, A. van der, Van der ketyvigheyt der menschelicker naturen. Gent, J. Lambrecht, 1543, ex: 's-Gravenhage kb.
•Meyer, M. de, De volks- en kinderprent in de Nederlanden van de 15e tot de 20e eeuw. Antwerpen 1962.
•Id., Volksprenten in de Nederlanden, 1400-1900. Amsterdam 1970.
•Meyere, V. de, e.a., Het boek der rabauwen en naaktridders. Bijdragen tot de studie van het volksleven der 16e en 17e eeuwen. Antwerpen 1914.
•Meyerus, J., Rerum Flandricarum, Tomi x. [Ed. C. Carton]. Brugge 1842.
•Michault, P., Van den drie blinde danssen. Ed. W.J. Schuijt. Amsterdam 1955.
•Mierlo, J. van, ‘Een geestelijk lied uit de xiiie eeuw’, in: Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Akademie voor Taal- en Letterkunde 1941, 303-319.
•Id., Sprokkelingen op het gebied der Middelnederlandse poëzie. Antwerpen 1948.
•Molinet, J., Chroniques (1474-1506). Ed. G. Doutrepont e.a. Bruxelles, 1935/1937, 3 tôm.
•Molius, Kroniek. Ed. J.A.M. Hoekx e.a. 's-Hertogenbosch 2003.
•Moser, N., ‘Een lege plek om te blijven. Rederijkers in Zeeland en Holland vóór 1500’, in: Jaarboek De Fonteine 49-50 (1999-2000), 45-76.
•Id., De strijd voor rhetorica. Poëtica en positie van rederijkers in Vlaanderen, Brabant, Zeeland en Holland tussen 1450 en 1620. Amsterdam 2001.
[pagina 837]
[p. 837]
•Id., ‘Van papier of uit het hoofd? De overlevering van een rederijkersrefrein’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 119 (2003), 187-203.
•Moulin-Coppens, J., De geschiedenis van het oude Sint-Jorisgilde te Gent vanaf de vroegste tijden tot 1887. Gent 1982.
•Mout, M.E.H.N., ‘Erasmianism in modern Dutch historiography’, in: Id. (red.), Erasmianism. Amsterdam 1997, 189-198.
•Müller, J.-D., ‘Curiositas und Erfahrung der Welt im frühen Prosaroman’, in: L. Grenzmann u.a. (Red.), Literatur und Laiendichtung im Spätmittelalter und in der Reformationszeit. Stuttgart 1984, 252-273.
•Mulder, H., ‘Een nog onbekend gebedenboek’, in: Queeste 8 (2001), 160-174.
•Id., ‘Middelnederlandse rijmspreuken: iets over vloertegels, doodkisten en Latijnse voorbeelden’, in: Queeste 11 (2004), 44-55.
•Mulder-Bakker, A.B., e.a. (red.), Gouden legenden. Heiligenlevens en heiligenverering in de Nederlanden. Hilversum 1997.
•Id., ‘Vrouw en vriend. Twee familieboeken in het spoor van de Antwerpse school’, in: W. van Anrooij e.a. (red.), Al t'Antwerpen in die stad. Jan van Boendale en de literaire cultuur van zijn tijd. Amsterdam 2002, 109-126.
•Murphy, J.J., Rhetoric in the Middle Ages. Berkeley 1981.

N

•Naber, J., Vrouwenleven in prae-reformatietijd. Den Haag 1927.
•Neste, E. van den, Tournois, joutes, passe d'armes dans les villes de Flandres à la fin du Moyen Age (1300-1486). Genève 1996.
•Niehr, K., ‘“Als ich das selber erkundet und gesehen hab”. Wahrnehmung und Darstellung des Fremden in Bernhard von Breydenbachs “Peregrationes in Terram Sanctam” und anderen Pilgerberichten des ausgehenden Mittelalters’, in: Gutenberg-Jahrbuch 2001, 269-300.
•Nissen, P.J.A., ‘De monnik en het gezin. Dionysius de Kartuizer over huwelijk en gezin’, in: P. Bange (red.), Geloof, moraal en intellect in de Middeleeuwen. Nijmegen 1995, 160-173.
•nk = W. Nijhoff e.a., Nederlandsche bibliografie van 1500 tot 1540. 's-Gravenhage, 1923-1971, 3 dln.
•Novellen, Twee uit het Latijn vertaalde Middelnederlandse. Ed. R. Pennink. Zwolle 1965.
•Nyeuvont, loosheit ende practike, Van. Ed. E. Neurdenburg. Utrecht 1910.
•Nijs, Th. de, e.a. (red.), Geschiedenis van Holland. Deel i tot 1572. Hilversum 2002.
•Nijsten, G.J.M., ‘De stad en haar metafoor. Processie, toneel en openbare feesten in Venlo, ca. 1380-1525’, in: Volkskundig Bulletin 17 (1991), 223-241.
•Id., Het Hof van Gelre. Cultuur ten tijde van de hertogen uit het Gulikse en Egmondse huis (1371-1473). Kampen 1992.
•Id., ‘Toneel in de stad. Op zoek naar culturele uitingsvormen van stedelijk bewustzijn in de Noordelijke Nederlanden’, in: M. Carlier e.a. (red.), Hart en marge in de laat-middeleeuwse stedelijke maatschappij. Leuven 1997, 105-129.

O

•Obbema, P., De Middeleeuwen in handen. Over de boekcultuur in de late Middeleeuwen. Hilversum 1996.
•Oosterbaan, D.P., ‘Het Delftse Paasspel van omstreeks 1496’, in: Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 83 (1967), 1-26.
•Id., De Oude Kerk te Delft gedurende de Middeleeuwen. 's-Gravenhage, 1973.
•Oosterman, J., ‘Anthonis de Roovere. Het werk: overlevering, toeschrijving en plaatsbepaling’, in: Jaarboek De Fonteine 45-46 (1995/96), 29-140.
•Id., ‘Literatuur in Antwerpen omstreeks 1493. De bakermat van Anna Bijns’, in: Literatuur 13 (1996), 155-160.
•Id., ‘Anthonis de Roovere. Het werk: overlevering, toeschrijving en plaatsbepaling. Bijlage 2 en 3’, in: Jaarboek De Fonteine 47-48 (1997/98), 9-88.
•Id., ‘Tussen twee wateren zwem ik. Anthonis de Roovere tussen rederijkers en rhétoriqueurs’, in: Jaarboek De Fonteine 49-50 (1999/2000), 11-29.
•Id., ‘Meester Fransois Stoc. De virtuoze poëtica van een vroege rederijker’, in: R. Jansen-Sieben e.a., Medioneerlandistiek. Hilversum 2000, 241-250.
•Id., ‘Ik breng u de mei. Meigebruiken, meitakken en meibomen in Middelnederlandse meiliederen’, in: B. Baert e.a., Aan de vruchten kent men de boom. De boom in tekst en beeld in de middeleeuwse Nederlanden. Leuven 2001 (a), 167-189.
[pagina 838]
[p. 838]
•Id. e.a. (red.), Kamers, kunst en competitie. Teksten en documenten uit de rederijkerstijd. Amsterdam 2001 (b).
•Id., ‘De “Excellente cronike van Vlaenderen” en Anthonis de Roovere’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 118 (2002), 22-37.
•Id., ‘Brugge, bid God om vrede. Vroomheidsoffensief van vijftiende-eeuwse rederijkers’, in: B. Ramakers (red.), Conformisten en rebellen. Rederijkerscultuur in de Nederlanden (1400-1650). Amsterdam 2003, 149-161.
•Id. (red.), Stad van koopmanschap en vrede. Literatuur in Brugge tussen middeleeuwen en rederijkerstijd. Leuven 2005.
•Oostrom, F.P. van, ‘Lezen, leren en luisteren in klooster, stad en hof. Kinderboeken in de Middeleeuwen’, in: H. Bekkering e.a. (red.), De hele Bibelebontse berg. Amsterdam 1989, 15-40.
•Id., ‘De erfenis van “Des Conincx Somme”’, in: Optima 14 (1996) (a), 119-126.
•Id., ‘1261: Jacob van Maerlant bewerkt de Maskeroen’, in: R.L. Erenstein, Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Amsterdam 1996 (b), 10-15.
•Id., Stemmen op schrift. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300. Amsterdam 2006.
•Owst, G.R., Literature and pulpit in medieval England. Cambridge 1966.

P

•Palmer, N.F., Visio Tungdali. The German and Dutch translations and their circulation in the later Middle Ages. München 1982.
•Parabelen van Cyrillus, De. Ed. C.M. Lelij. Amsterdam 1930.
•Paradijs van Venus, Int. Ed. W.L. Braekman. Sint-Niklaas 1981.
•Parmentier, R.A., ‘Une troupe de comédiens à Bruges en 1559’, in: Handelingen van het Genootschap ‘Société d'emulation’ te Brugge 69 (1926), 392-395.
•Pastoor van Kalenberg, De. Ed. H. van Kampen e.a. Muiderberg 1981.
•Pauw, N. de, Middelnederlandsche gedichten en fragmenten. Gent, 1893/1897, 2 dln.
•Pelsers, J., Van de peste. Brugge, P. de Clerck, 1569, ex: Brugge, Stadsbibliotheek.
•Penneman, Th., ‘De Ros-Beiaard-Ommegang te Dendermonde, 1377-1789’, in: Gedenkschriften Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde serie 4:1 (1975), 5-119.
•Pertcheval, Jan, Den camp vander doot. Ed. G. Degroote. Antwerpen 1948.
•Peters, U., Literatur in der Stadt. Tübingen 1983.
•Pikhaus, P., Het tafelspel bij de rederijkers. Gent 1988/1989, 2 dln.
•Plautus, Komedies. Ed. J. Hemelrijk. Baarn 1992.
•Pleij, H., ‘Rijmschema en tekstkritiek in de “Veelderhande geneuchlijcke dichten”’, in: Spektator 1 (1971/72), 501-506.
•Id., ‘Een onbekend historielied over het beleg van Poederoijen in 1507’, in: Weerwerk. Opstellen aangeboden aan Garmt Stuiveling. Assen 1973, 19-31, 246-249.
•Id., ‘Is de laat-middeleeuwse literatuur in de volkstaal vulgair?’, in: J.H.A. Fontijn, Populaire literatuur. Amsterdam 1974, 34-106.
•Id. e.a., ‘Zestiende-eeuwse vondsten in de Herzog August Bibliothek te Wolfenbüttel’, in: Spektator 4 (1974/75), 385-408.
•Id., ‘Geladen vermaak. Rederijkerstoneel als politiek instrument van een elite-cultuur’, in: Jaarboek De Fonteine 25 (1975), i, 75-103.
•Id., ‘Volksfeest en toneel in de middeleeuwen. i’, in: De Revisor 3 (1976), nr. 6, 52-63.
•Id., ‘Hoe interpreteer je een middelnederlandse tekst?’, in: Spektator 6 (1976/77), 337-349.
•Id., ‘Volksfeest en toneel in de middeleeuwen. ii’, in: De Revisor 4 (1977) (a), nr. 1, 34-41.
•Id., ‘Wie wordt er bang voor het boze wijf? Vrouwenhaat in de middeleeuwen’, in: De Revisor 4 (1977) (b), nr. 6, 38-42.
•Id., ‘Het beeld van de buitenmaatschappelijke in de late middeleeuwen’, in: Spiegel Historiael (1977) (c), 464-470.
•Id., ‘Een fragment van de oudste Nederlandse novellenbundel te Cambridge’, in: H. Heestermans (red.), Opstellen door vrienden en vakgenoten aangeboden aan C.H.A. Kruyskamp. 's-Gravenhage 1977 (d), 142-155.
•Id., ‘Over de betekenis van middelnederlandse teksten’, in: Spektator 10 (1980/81), 299-339.
•Id., ‘Jozef als pantoffelheld. Opmerkingen over de relatie tussen literatuur en mentaliteit in de late middeleeuwen’, in: Symposion 3 (1981), 66-81.
•Id., De wereld volgens Thomas van der Noot:
[pagina 839]
[p. 839]
boekdrukker en uitgever te Brussel in het eerste kwart van de zestiende eeuw. Muiderberg 1982.
•Id., Het Gilde van de Blauwe Schuit. Literatuur, volksfeest en burgermoraal in de late middeleeuwen. Tweede, herziene en uitgebreide druk. Amsterdam 1983.
•Id., ‘Ten geleide. Het debat tussen de luitkunstenaar en de zakpijper rond 1560’, in: Literatuur in concert. Muziek in de Nederlandse letterkunde. Utrecht 1985, 7-8, 16-21.
•Id., ‘Taakverdeling in het huwelijk. Over literatuur en sociale werkelijkheid in de late middeleeuwen’, in: Literatuur 3 (1986) (a), 66-76.
•Id., ‘Humanisten en drukpers in het begin van de zestiende eeuw’, in: Eer is het Lof des Deuchts. Opstellen over renaissance en classicisme aangeboden aan F. Veenstra. Amsterdam, 1986 (b), 211-224.
•Id., De sneeuwpoppen van 1511. Literatuur en stadscultuur tussen middeleeuwen en moderne tijd. Amsterdam 1988.
•Id., ‘Van keikoppen en droge jonkers. Spotgezelschappen, wijkverenigingen en het jongerengericht in de literatuur en het culturele leven van de late middeleeuwen’, in: Volkskundig Bulletin 15 (1989) (a), 297-315.
•Id., ‘Over een cultuurhistorische benadering van Middelnederlandse teksten: flirten met Dracula?’, in: F.P. van Oostrom e.a. (red.), De studie van de Middelnederlandse letterkunde: stand en toekomst. Hilversum 1989 (b), 15-30.
•Id., Nederlandse literatuur van de late middeleeuwen. Utrecht 1990 (a).
•Id., ‘De zot als maatschappelijk houvast in de overgang van middeleeuwen naar moderne tijd’, in: Groniek nr. 109 (1990) (b), 18-39.
•Id. e.a., ‘De pantoffels der ootmoedigheid: een ouderwetse deugdenleer voor de vroegmoderne burgervrouw’, in: Literatuur 7 (1990) (c), 265-273.
•Id. e.a., Op belofte van profijt. Stadsliteratuur en burgermoraal in de Nederlandse letterkunde van de middeleeuwen. Amsterdam 1991 (a).
•Id., ‘Van het luie, lekkere leven. Over de doelloze bestudering van de Middelnederlandse letterkunde’, in: F.P. van Oostrom e.a., Misselike tonghe. De Middelnederlandse letterkunde in interdisciplinair verband. Amsterdam 1991 (b), 25-44.
•Id., ‘De bron als gebruiksvoorwerp?’, in: Literatuur 8 (1991) (c), 378-379.
•Id., ‘De stedelijke literatuur, 15de-16de eeuw’, in: J. Van der Stock (red.), Stad in Vlaanderen. Cultuur en maatschappij, 1477-1787. Brussel 1991 (d), 171-82 plus Catalogus.
•Id., ‘De oudste schaapherderskalender (1511) teruggevonden’, in: W.P. Gerritsen e.a. (red.), Een school spierinkjes. Kleine opstellen over Middelnederlandse artes-literatuur. Hilversum 1991 (e), 145-148.
•Id., ‘Onvoltooide literatuur. Over dramatisch lezen, spiritueel herkauwen en de emotionele verwerking van gedrukte teksten in het algemeen’, in: Jaarboek De Fonteine 41-42 (1991/92), 167-175.
•Id., ‘Van Vastelavond tot Carnaval’, in: Ch. Mooij (red.), Vastenavond - Carnaval. Feesten van de omgekeerde wereld. Zwolle 1992 (a), 10-44, 177-179.
•Id., ‘De betekenis van de beginnende drukpers voor de ontwikkeling van de Nederlandse literatuur in Noord en Zuid’, in: Spektator 21 (1992) (b), 227-263.
•Id., ‘1488: De boekeninventaris van wijlen Johannes Suweels, kanunnik te Anderlecht, wordt opgesteld - Geestelijken als gebruikers van wereldlijke literatuur’, in: M.A. Schenkeveld-van der Dussen (red.), Nederlandse literatuur, een geschiedenis. Groningen 1993 (a), 116-121.
•Id., ‘7 maart 1500: De Brusselse stadsrederijker Jan Smeken is uitgezonden naar Gent om te berichten over de doopfeesten van Karel v - De rederijkerij als beschavings-instituut’, in: M.A. Schenkeveld-van der Dussen (red.) Nederlandse literatuur, een geschiedenis. Groningen 1993 (b), 121-126.
•Id., ‘1512: Antwerpse maagd wint aanmoedigingsprijs op Brussels rederijkersfeest - De grootste rederijker is een vrouw, Anna Bijns’, in: M.A. Schenkeveld-van der Dussen (red.), Nederlandse literatuur, een geschiedenis. Groningen 1993 (c), 126-130.
•Id., ‘24 februari 1527: Intree te Gent op vastenavond van de zottenkeizer - Het repertoire van de volksfeesten’, in: M.A. Schenkeveld-van der Dussen (red.), Nederlandse literatuur, een geschiedenis. Groningen 1993 (d), 137-142.
•Id., ‘Antwerpen verhaald’, in: J. van der Stock (red.), Antwerpen, verhaal van een metropool, 16de-17de eeuw. Gent 1993 (e), 78-85 plus Catalogus.
•Id., ‘Duivels in de Middelnederlandse literatuur’, in: G. Rooijakkers e.a. (red.),
[pagina 840]
[p. 840]
Duivelsbeelden. Een cultuurhistorische speurtocht door de Lage Landen. Baarn 1994, 89-106.
•Id., ‘De onvoltooide middeleeuwen. Over de drukpers en het andere gezicht van de Middelnederlandse literatuur’, in: Grote lijnen. Syntheses over Middelnederlandse letterkunde. Amsterdam 1995 (a), 137-155.
•Id., ‘The Despisers of Rhetoric. Origins and Significance of Attacks on the Art of the Rhetoricians (Rederijkers) in the Sixteenth Century’, in: J. Koopmans a.o. (ed.), Rhetoric - Rhétoriqueurs - Rederijkers. Amsterdam 1995 (b), 157-174.
•Id., ‘Lekenethiek en burgermoraal. Naar aanleiding van: J. Reynaert e.a., Wat is wijsheid? Lekenethiek in de Middelnederlandse letterkunde. Amsterdam, Prometheus, 1994’, in: Queeste 2 (1995) (c), 170-180.
•Id., ‘Reynard the Fox. The triumph of the individual in a beast epic’, in: Yearbook The Low Countries 1995/96, 233-240.
•Id., ‘24 juni 1500 - Spectaculaire duivelscènes domineren de opvoering van het mirakelspel Vanden heilighen sacramente vander Nyeuwervaert in Breda - De duivel in het middeleeuwse drama en op het toneel’, in: R.L. Erenstein (red.), Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Amsterdam 1996 (a), 64-69.
•Id., ‘Omstreeks 1515 - De Antwerpse drukker Willem Vorsterman brengt een slordige druk uit van de Mariken van Nieumeghen - Drukpers en toneel’, in: R.L. Erenstein (red.), Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Amsterdam 1996 (b), 86-91.
•Id., ‘Eind juli 1551 - Op het zottenfeest van Brussel wordt Meester Oom als vorst in een massaspel beëdigd - De stedelijke feestviering van bevrijdend ritueel naar gecontroleerd schouwtoneel’, in: R.L. Erenstein (red.), Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Amsterdam 1996 (c), 112-119.
•Id., ‘Lezende leken, of: lezen leken wel? Tekst, drukpers en lezersgedrag tussen middeleeuwen en moderne tijd’, in: Th. Bijvoet e.a. (red.), Bladeren in andermans hoofd. Over lezers en leescultuur. Nijmegen 1996 (d), 50-66.
•Id., Dromen van Cocagne. Middeleeuwse fantasieën over het volmaakte leven. Amsterdam 1997 (a).
•Id., ‘What and how did lay persons read, or: did the laity actually read? Literature, printing and public in the Low Countries between the Middle Ages and Modern Times’, in: Th. Kock u.a. (Hg.) Laienlekture und Buchmarkt im späten Mittelalter. Frankfurt a/M 1997 (b), 3-32.
•Id., ‘De late triomf van een regionale stadscultuur’, in: A.-J.A. Bijsterveld e.a. (red.), Cultuur in het laatmiddeleeuwse Noord-Brabant. Literatuur - Boekproductie - Historiografie. 's-Hertogenbosch 1998 (a), 8-23.
•Id., ‘En wat is de moraal? Over de noodzaak van vertellen en onthouden in het moderne onderwijs’, in: K. Fens e.a., Studeren op stro. Heerde 1998 (b), 17-40.
•Id., ‘Gent en de stadscultuur in de Nederlanden’, in: H. Soly e.a. (red.), Carolus - Keizer Karel v, 1500-1558. Gent 1999 (a), 123-131 plus Catalogus.
•Id., ‘Jonckbloets romantische versie van Anna Bijns’, in: K.D. Beekman e.a. (red.). De as van de romantiek. Amsterdam 1999 (b), 189-199.
•Id., ‘Nieuws bij Anna Bijns’, in: B. Besamusca e.a. (red.), Hoort wonder! Opstellen voor W.P. Gerritsen bij zijn emeritaat. Hilversum 2000 (a), 121-126.
•Id., ‘Het beeld van Brussel in de literatuur van de late Middeleeuwen en vroegmoderne tijd’, in: Met passer en penseel. Brussel en het oude hertogdom Brabant in beeld. Brussel 2000 (b), 140-148.
•Id., ‘Anna Bijns als pamflettiste? Het refrein over de beide Maartens’, in: Spiegel der Letteren 42 (2000) (c), 187-225.
•Id., ‘Spectaculair kluchtwerk. De strijd om de broek als theater’, in: H. van Dijk e.a., Spel en spektakel. Middeleeuws toneel in de Lage Landen. Amsterdam 2001 (a), 263-281, 377-382.
•Id., ‘Woord vooraf’, in: B. Baert e.a. (red.), Aan de vruchten kent men de boom. De boom in titel en beeld in de middeleeuwse Nederlanden. Leuven 2001 (b), 7-11.
•Id., Van karmijn, purper en blauw. Over kleuren van de Middeleeuwen en daarna. Amsterdam 2002 (a).
•Id., ‘Poorters en burgers in laatmiddeleeuwse literaire bronnen’, in: J. Kloek e.a. (red.), Burger. Amsterdam 2002 (b), 55-78.
•Id., ‘Boeken dragen’, in: Meesterlijke Middeleeuwen. Miniaturen van Karel de Grote tot Karel de Stoute, 800-1475. Zwolle 2002 (c), 34-45.
•Id., ‘La répresentation du travail dans la littérature néerlandaise du Moyen-Age’, in:
[pagina 841]
[p. 841]
M. Boone e.a. (red.), Le verbe, l'image et les representations de la société urbaine au Moyen-Age. Antwerpen 2003 (a), 239-250.
•Id., ‘Rederijkerij als spektakel’, in: B. Ramakers (ed.), Conformisten en rebellen. Rederijkerscultuur in de Nederlanden (1400-1650). Amsterdam 2003 (b), 23-41.
•Id., ‘Marcus Gheeraerts als dichter?’, in: M. Van Vaeck e.a. (red.), De steen van Alciato. Literatuur en visuele cultuur in de Nederlanden. Opstellen voor Karel Porteman bij zijn emeritaat. Leuven 2003 (c), 1019-1029.
•Id., ‘Boekproductie in de overgang van het geschreven naar het gedrukte boek’, in: id. e.a. (red.), Geschreven en gedrukt. Gent 2004 (a), 1-17.
•Id., ‘Over betekenis en belang van de leesinstructie in de gedrukte proza-Reynaert van 1479’, in: id. e.a. (red.), Geschreven en gedrukt. Gent 2004 (b), 207-32.
•Id., ‘Het zoete kindje en een pantoffelheld. Laatmiddeleeuwse literaire kerstvoorstellingen’, in: S. Noorda e.a. (red.). Er is een kindeke... De geboorte van Jezus in de Nederlandse en Vlaamse cultuur. Amsterdam 2004 (c), 67-90.
•Id., Erasmus en het poldermodel. Amsterdam 2005 (a).
•Id., ‘Vrouwen en kinderen eerst? Over publiek en beleving van de Middelnederlandse ridderepiek’, in: R. Sleiderink e.a. (red.) Maar er is meer. Avontuurlijk lezen in de epiek van de Lage Landen. Leuven 2005 (b), 377-395.
•Id., ‘Institutionalized laughter in Dutch literature and society during the late Middle Ages and the Early Modern period’, in: W. Röcke u.a. (Red.), Lachgemeinschaften. Berlin 2005 (c), 245-259.
•Id., De eeuw van de zotheid. Over de nar als maatschappelijk houvast in de vroegmoderne tijd. Amsterdam 2007 (a).
•Id., ‘Novel knowledge: innovation in Dutch literature and society of the sixteenth century’. (Preprint, 2007)(b).
•Poel, D.E. van der, De Vlaamse ‘Rose’ en ‘Die Rose’ van Heinric. Onderzoekingen over twee Middelnederlandse bewerkingen van de ‘Roman de la Rose’. Hilversum 1989.
•Id., ‘Moderne en middeleeuwse lezers van de “Roman van de Roos”’, in: J. Reynaert e.a., Wat is wijsheid? Lekenethiek in de Middelnederlandse letterkunde. Amsterdam 1994, 101-115.
•Id., ‘Vrouwelijke auteurs in de Middelnederlandse letterkunde. Een verkenning’, in: Nederlandse Letterkunde 2 (1997), 208-227.
•Id., ‘De voorstelling is voorbij. Vermeldingen van wereldlijk toneel en de casus van “Strasengijs”’, in: H. van Dijk e.a., Spel en spektakel. Middeleeuws toneel in de lage landen. Amsterdam 2001, 111-132, 332-339.
•Post, R.R., Scholen en onderwijs in Nederland gedurende de Middeleeuwen. Utrecht 1954.
•Potter, D., Dat bouck der bloemen. Ed. P. Stephanus. Hoogstraten 1904.
•Potter, F. de, Schets eener geschiedenis van de gemeentefeesten in Vlaanderen. Gent 1870.
•Id. e.a., Geschiedenis der stad Aalst. Deel iii. Gent 1875.
•Praet, J., Parlament van omoed ende hoverdije. Ed. J. Reynaert. Nijmegen 1983.
•Prevenier, W., e.a., ‘De “stadstaat”-droom’, in: J. Decavele (ed.), Gent. Apologie van een rebelse stad. Antwerpen 1989, 81-105.
•Id., ‘Court and city culture in the Low Countries from 110 to 1530’, in: E. Kooper (red.), Medieval Dutch Literature in its European Context. Cambridge 1994, 11-29.
•Provencen, Die historie van Peeter van. Ed. W.L. Braekman. St. Niklaas 1982.
•Puyvelde, L. van, ‘Het ontstaan van het modern tooneel in de oude Nederlanden’, in: Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Akademie voor Taal- en Letterkunde 1922, 909-952.

Q

•Quaetsten, Der ix. Ed. W.L. Braekman. Sint-Niklaas 1980.

R

•Raith, J., Die Historie von den vier Kaufleuten (Frederyke of Jennen). Leipzig 1936.
•Ramakers, B., ‘Horen en zien, lezen en beleven. Over toogspelen in opvoering en druk’, in: Jaarboek De Fonteine 41-42 (1991/92), 129-165.
•Id., Spelen en figuren. Toneelkunst en processiecultuur in Oudenaarde tussen middeleeuwen en moderne tijd. Amsterdam 1996 (a).
•Id., ‘Bruegel en de rederijkers. Schilderkunst en literatuur in de zestiende eeuw’, in: Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 47 (1996)(b), 81-105.
•Id., ‘5 mei 1448: begin van de traditie van de jaarlijkse opvoering van een van de zeven
[pagina 842]
[p. 842]
“Bliscappen” in Brussel - Toneel en processies in de late middeleeuwen’, in: R.L. Erenstein (red.), Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Amsterdam 1996 (c), 42-49.
•Id., ‘15 april 1458: Blijde inkomst van Filips de Goede in Gent - De theatrale versiering van vorstelijke intochten’, in: R.L. Erenstein (red.), Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Amsterdam 1996 (d), 56-63.
•Id., ‘5 juli 1501: eerste Journée van het passiespel van Bergen (Mons) - Het simultaantoneel in de Franstalige gewesten’, in: R.L. Erenstein (red.), Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Amsterdam 1996 (e), 70-79.
•Id., ‘Epiloogliederen, factieliederen en de Brabantse connectie’, in: F. Willaert (ed.), Veelderhande liedekens. Leuven 1997, 149-159.
•Id., ‘Allegorisch toneel. Overlevering en benadering’, in: H. van Dijk e.a., Spel en spektakel. Middeleeuws toneel in de Lage Landen. Amsterdam 2001, 228-245.
•Id. (red.), Conformisten en rebellen. Rederijkerscultuur in de Nederlanden (1400-1650). Amsterdam 2003.
•Id., ‘Lezen als een toeschouwer. Over performatieve receptie van Middelnederlandse teksten’, in: Queeste 11 (2004), 127-139.
•Id., ‘Veelzijdig en meerduidig. De tableaux vivants in de Brugse intrede van 1440’, in: J. Oosterman (red.), Stad van koopmanschap en vrede. Leuven 2005, 97-132.
•Raue, S., Een nauwsluitend keurs. Aard en betekenis van ‘Den triumphe ende 't palleersel van den vrouwen’ (1514). Amsterdam 1996.
•Raupp, H.-J., Bauernsatiren. Entstehung und Entwicklung des bäuerlichen Genres in der deutschen und niederländischen Kunst ca. 1470-1570. Erftstadt 1986.
•Refereynboeck, Nieu. Amsterdam, B. Adriaensz, 1590, ex: Wolfenbüttel, Herzog August Bibliothek.
•Refereynen ende liedekens, seer playsant om lesen, Diversche. [Antwerpen, G. van de Rade], 1574, ex: Amsterdam ub.
•Refereynen. Gent 1539. Ed. D. Coigneau e.a. Gent 2000.
•Renders, L., ‘Geschiedenis van de rederijkerskamer De Nazareenen van Deinze’, in: Bijdragen tot de geschiedenis der stad Deinze 42 (1975), 55-69.
•Renger, K., ‘Alte Liebe, gleich und ungleich. Zu einem satirischen Bildthema bei Jan Massys’, in: G. Cavalli-Bjoerkman (ed.), Netherlandish mannerism. Stockholm 1985, 35-46.
•Resoort, R.J., e.a., ‘Nieuwe bronnen en gegevens voor de literatuurgeschiedenis van de zestiende eeuw uit Parijse bibliotheken’, in: Spektator 5 (1975/76), 637-659.
•Id., ‘Over de betekenis van gebruikssporen in prozaromans en volksboeken’, in: Spektator 6 (1976/77), 311-327.
•Id., ‘Een schoone historie vander borchgravinne van Vergi’. Onderzoek naar de intentie en gebruikssfeer van een zestiende-eeuwse prozaroman. Hilversum 1988.
•Id., ‘Een proper profitelijc boec: eind vijftiende en zestiende eeuw’, in: H. Bekkering e.a. (red.), De hele Bibelebontse berg. Amsterdam 1989, 41-103.
•Id., ‘De koopman en de verhalende literatuur’, in: H. Pleij e.a., Op belofte van profijt. Amsterdam 1991, 280-301, 418-426.
•Id., ‘“Hoe men enen stat regieren sal”. Een nieuwe redactie’, in: Spiegel der Letteren 35 (1993), 318-319.
•Id., ‘Het raadsel van de rijmdrukken’, in: Nederlandse Letterkunde 4 (1998), 327-344.
•Id., ‘De presentatie van drukwerk in de volkstaal in de Nederlanden tot 1501: waar zijn de auteurs, vertalers en opdrachtgevers? Een verkenning’, in: H. Pleij e.a., Geschreven en gedrukt. Gent 2004, 177-206.
•Rey-Flaud, H., Le charivari. Les rituels fondamentaux de la sexualité. Paris 1985.
•Reynaert in tweevoud. Ed. A. Bouwman e.a. Amsterdam 2002, 2 dln.
•Reynaert, J., ‘Geadresseerde en geïntendeerd publiek in de “Dietsche doctrinale”’, in: C. de Backer (red.), Cultuurhistorische caleidoscoop, aangeboden aan W.L. Braekman. Gent 1992, 461-476.
•Id., ‘Het Comburgse handschrift en de Gentse “ghesellen van den Ringhe”’, in: Spiegel der Letteren 35 (1993), 63-66.
•Id., ‘Leken, ethiek en moralistisch-didactische literatuur’, in: id. e.a., Wat is wijsheid? Lekenethiek in de Middelnederlandse letterkunde. Amsterdam 1994, 9-36, 353-362.
•Id., ‘14 augustus 1412 - Gezellen van Diest houden een intocht te Aken en vertonen “Lanseloet” - Vroegst bewaarde voorbeelden van wereldlijk drama’, in: R.L. Erenstein (red.), Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Amsterdam 1996, 36-41.
[pagina 843]
[p. 843]
•Id., ‘“Van minnen” (Hs.-Van Hulthem f. 231 r-v): Lanseloets verdriet?’, in: Spiegel der Letteren 19 (1997), 1-12.
•Id., ‘De verborgen zijde van de middeleeuwse kopiist. Over de functie en de samenstelling van het Geraardsbergse handschrift’, in: Queeste 6 (1999) (a), 41-52.
•Id., Laet ons voort vroylijc maken zanc. Opstellen over de lyriek in het Gruuthusehandschrift. Gent 1999 (b).
•Id., ‘Botsaerts verbijstering. Over de interpretatie van Van den vos Reynaerde’, in: H. van Dijk e.a. (red.), Pade crom ende menichfoude. Hilversum 1999 (c), 267-283.
•Id., ‘Auteurstypes’, in: R. Jansen-Sieben e.a. (red.), Medioneerlandistiek. Een inleiding tot de Middelnederlandse letterkunde. Hilversum 2000, 115-127.
•Id., ‘Boendale of “Antwerpse School”?’, in: W. van Anrooij e.a., Al t'Antwerpen in die stad. Jan van Boendale en de literaire cultuur van zijn tijd. Amsterdam 2002, 127-157.
•Id., ‘Wereldbeeld en astrologie in Middelnederlandse didactische literatuur (tot ca. 1400)’, in: Nederlandse Letterkunde 9 (2004) (a), 210-236.
•Id., ‘Boekbinders, scrivers en boekproductie te Gent ca. 1430-1530’, in: H. Pleij e.a., Geschreven en gedrukt. Gent 2004 (b), 85-102.
•Ridderboek. Ed. G. Warnar. Amsterdam 1991.
•Rinclus, Het Middelnederlandsche leerdicht. Ed. P. Leendertz. Amsterdam 1893.
•Robrecht de duyvel. Ed. R. Resoort. Muiderberg 1980.
•Roobaert, E., ‘De zestiende-eeuwse Brusselse boekhandelaars en hun klanten bij de Brusselse clerus’, in: A. Tourneux (ed.), Liber amicorum R. De Smedt. Deel iv. Leuven 2001 (a), 47-70.
•Id., ‘De parochie van Sint-Jans-Molenbeek en de Brusselse rederijkers’, in: Eigen Schoon en De Brabander 84 (2001) (b), 421-449.
•Id., ‘Jeruzalemvaarders, rederijkers en schilders en de Palmzondagprocessie te Brussel in de 16e eeuw’, in: Volkskunde 103 (2002), 3-70.
•Id., ‘Priesters en rederijkers te Brussel in de eerste helft van de zestiende eeuw’, in: Spiegel der Letteren 45 (2003), 267-293.
•Id., ‘“Prince van den Onwijzen”: Jan Walraven, schilder en rederijker te Brussel’, in: Jaarboek De Fonteine 53-54 (2003/04), 31-111.
•Roose, L., Anna Bijns, een rederijkerster uit de hervormingstijd. Gent 1963.
•Roovere, A. de, Van pays ende oorloghe. Antwerpen, H. van Liesveldt, 1557, ex: Gent ub.
•Id., Rethoricale Wercken. Ed. E. de Dene. Antwerpen, Jan van Ghelen, 1562, ex: Gent ub.
•Id., Van Peys ende Oorloge. Antwerpen, Jan van Ghelen, 1578, ex: London bl.
•Id., ‘Huwelijksplechtigheden van Karel van Bourgondië en Margaretha van York’, in: Kronijk van het Historisch Genootschap 22 (1866), 17-71.
•Id., Gedichten. Ed. J.J. Mak. Zwolle 1955.
•Rooijakkers, G., e.a. (red.), Duivelsbeelden. Een cultuurhistorische speurtocht door de Lage Landen. Baarn 1994.
•Rummel, E., Erasmus. Londen 2004.
•Run, A.J. van, ‘Imaginaria visione. Over kunst en visioenen in de Middeleeuwen’, in: R.E.V. Stuip e.a. (red.), Visioenen. Utrecht 1986, 122-150.
•Ruusbroec, Jan van, Vanden seven sloten. Ed. G. de Baere. Tielt 1989.
•Ryckaert, R., ‘Een Antwerpse brief aan Symmachus. Analyse van het “Totten goetwillighen leser” in de Antwerpse Spelen van Sinne (1562)’, in: Spiegel der Letteren 46 (2004), 1-32.
•Id., ‘“Nu compt hier boven op desen waghen staen!” De factie op het Antwerpse landjuweel en haagspel van 1561’, in: Spiegel der Letteren 47 (2005), 297-331.
•Rijssele, Colijn van, De spiegel der minnen. Ed. M.W. Immink. Utrecht 1913.

S

•Sacramente van der Nyeuwervaert, Het spel van den Heilighen. Ed. W.J.M.A. Asselbergs e.a. Zwolle 1955.
•Scaecspel, Dat. Ed. G.H. van Schaick Avelingh. Leiden 1912.
•Scheepsma, W. (ed.), Hemels verlangen. Amsterdam 1993.
•Id., ‘Zusterboeken. Bijzondere bronnen voor de Moderne Devotie’, in: Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis 16 (1996) (a), 153-170.
•Id., ‘De helletocht van Jacomijne Costers (†1503)’, in: Ons Geestelijk Erf 70 (1996) (b), 157-185.
•Id., Deemoed en devotie. De koorvrouwen van Windesheim en hun geschriften. Amsterdam 1997.
•Id., ‘Lezen tegen de duivel’, in: Literatuur 15 (1998), 224-230.
[pagina 844]
[p. 844]
•Id., ‘Een Antwerpse non in de hel’, in: Literatuur 20 (2003), 29-31.
•Schelmen en schavuiten, Van. Laatmiddeleeuwse vagebondteksten. Ed. H. Pleij. Amsterdam 1985.
•Schenkel, J., ‘Het handschrift-Van Hulthem, het Comburgse handschrift en de scriptorium-hypothese’, in: Queeste 4 (1997), 42-59.
•Schenkeveld-van der Dussen, M., ‘Moraal en karakter: lezingen van Moortje’, in: De Nieuwe Taalgids 78 (1985), 224-234.
•Id. (red.), Nederlandse literatuur, een geschiedenis. Groningen 1993.
•Schlusemann, R., Die hystorie van reynaert die vos und The history of reynard the fox. Die spätmittelalterlichen Prosabearbeitungen des Reynaert-Stoffes. Frankfurt a/M 1991.
•Id., ‘Charakteristika van de prozabewerking van Nederlandse versepiek in de late Middeleeuwen. De Limborch-prozaroman’, in: Amsterdamer Beiträge zur älteren Germanistik 41 (1995), 199-216.
•Id., ‘Zu der Kapiteleinteilung und den Überschriften in der niederländischen Vorlage des “Reynke de vos” (1498)’, in: V. Honemann u.a. (Hg.), Sprache und Literatur des Mittelalters in den ‘Nideren Landen’. Köln 1999, 247-271.
•Schouten, D., De jacht op inspiratie: de ingenium-filosofie van onorthodoxe humanisten en twee zestiende-eeuwse cluchtboecken. Amsterdam 1988.
•Schuldes, L., Die Teufelsszenen im deutschen geistlichen Drama des Mittelalters. Göppingen 1974.
•Seznec, J., The survival of the pagan gods. New York 1961.
•Sibilla, een zestiende-eeuwse Karelroman in proza. Ed. B. Besamusca e.a. Muiderberg 1988.
•Sidrac in de Nederlanden, Het boek van. Ed. J.F.J. van Tol. Amsterdam 1936.
•Simon-Muscheid, K., ‘Randgruppen, Bürgerschaft und Obrigkeit. Der Basler Kohlenberg, 14.-16.- Jahrhundert’, in: S. Burghartz u.a. (Hg.), Spannungen und Widersprüche. Gedenkschrift für Frantisek Graus. Sigmaringen 1992, 203-225.
•Simons, Walter, ‘Diest: begijnhof. De vroomheid van semireligieuzen’, in: W. Blockmans e.a. (red.), Plaatsen van herinnering. Deel i. Amsterdam 2007, 347-357.
•Sint-Geertruihandschrift, Het Tübingse. Ed. H. Kienhorst e.a. Hilversum 1996.
•Sleiderink, R., De stem van de meester. De hertogen van Brabant en hun rol in het literaire leven (1106-1430). Amsterdam 2003.
•Slootmans, K., ‘De Bergse rederijkerskamer en het volksfeest’, in: Oudheidkundige Kring ‘De ghulden roos’ Roosendaal 34 (1974), 42-85.
•Sluijs, P. van der, ‘Enkele kanttekeningen met betrekking tot de Bossche rederijkerskamers’, in: Varia Historica Brabantica 6-7 (1978), 187-205.
•Small, G., ‘When indiciaires meet rederijkers: a contribution to the history of the Burgundian “Theatre State”’, in: J. Oosterman (red.), Stad van koopmanschap en vrede. Literatuur in Brugge tussen Middeleeuwen en Rederijkerstijd. Leuven 2005, 133-161.
•Smeken, J., Dwonder van claren ijse en snee. Ed. R. Pennink e.a. 's-Gravenhage 1946.
•Smit, J.G., Vorst en onderdaan. Studies over Holland en Zeeland in de late Middeleeuwen. Leuven 1995.
•Smith. L.T., ‘English popular preaching in the fourteenth century’, in: The English Review 7 (1892), 25-36.
•Smith, P.J., Het schouwtoneel der dieren. Embleemfabels in de Nederlanden (1567-ca. 1670). Hilversum 2006.
•Snellaert, F.-A., Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken en anderen. Brussel 1869.
•Soly, H., ‘Plechtige intochten in de steden van de Zuidelijke Nederlanden tijdens de overgang van Middeleeuwen naar Nieuwe Tijd: communicatie, propaganda, spektakel’, in: Tijdschrift voor Geschiedenis 97 (1984), 341-361.
•Sonnemans, G., Functionele aspecten van Middelnederlandse versprologen. Boxmeer 1995, 2 dln.
•Id., ‘What's in a name? Het belang van opschriften in verzamelhandschriften’, in: id. (red.), Middeleeuwse verzamelhandschriften uit de Nederlanden. Hilversum 1996, 61-78.
•Sophocles, Antigone. Vertaald door C. van Ghistele. Ed. J. Grietens. Antwerpen 1922.
•Sotslach, De. Klucht uit ca. 1550. Ed. F. Lyna e.a. Brussel 1932.
•Spalatin, G., Historischer Nachlass und Briefe. Hg. C.G. Neudecker u.a. Jena 1851.
•Speakman Sutch, S., ‘Dichters van de stad. De Brusselse rederijkers en hun verhouding
[pagina 845]
[p. 845]
tot de Franstalige hofliteratuur en het geleerde humanisme (1475-1522)’, in: J. Janssens e.a. (red.), De macht van het schone woord. Literatuur in Brussel van de 14de tot de 18de eeuw. Leuven 2003, 141-159.
•Id., ‘De Gouda-editie van Le Chevalier délibéré. Een boek uitgegeven in eigen beheer’, in: H. Pleij e.a., Geschreven en gedrukt. Gent 2004, 137-155.
•Spelen van sinne. Antwerpen, W. Silvius, 1562, ex: Amsterdam ub.
•Spelen van 1539, De Gentse. Ed. B.H. Erné e.a. 's-Gravenhage, 1982, 2 dln.
•Spiegel der zaligheid van Elkerlijk, De. Ed. M.J.M. de Haan. Leiden 1979.
•Spies, M., ‘“Op de questye...”: over de structuur van 16e-eeuwse zinnespelen’, in: De Nieuwe Taalgids 83 (1990), 139-150.
•Spul van sinnen van den siecke stadt, Een. Ed. H.F. Grondijs. Borculo 1917.
•Stabel, P., Dwarfs among Giants. The Flemish Urban Network in the Late Middle Ages. Leuven 1997.
•Steenbergen, G.J., Het landjuweel van de rederijkers. Leuven 1950.
•Stein, R., ‘Nogmaals de datering van de “Bliscappen van Maria”’, in: Spiegel der Letteren 33 (1991) (a), 73-78.
•Id., ‘Cultuur en politiek in Brussel in de vijftiende eeuw’, in: H. Pleij e.a., Op belofte van profijt. Amsterdam 1991 (b), 228-243, 398-404.
•Id., Politiek en historiografie. Het ontstaans-milieu van Brabantse kronieken in de eerste helft van de vijftiende eeuw. Leuven 1994.
•Stewart, A.G., Unequal lovers. A study of unequal couples in Northern Art. New York 1977.
•Stock, J. van der (red.), Stad in Vlaanderen. Cultuur en maatschappij, 1477-1787. Brussel 1991.
•Id., Printing Images in Antwerp. Rotterdam 1998.
•Straeten, E. van der, Le theâtre villageois en Flandre. Bruxelles 1881, 2 tôm.
•Strietman, E., ‘Oude wijn in nieuwe zakken: klassieke thema's in rederijkersspelen, vooral met betrekking tot Cornelis van Ghistele’, in: Z. von Martels e.a. (red.), Limae labor et mora. Opstellen voor F. Akkerman. Leuven 2000, 83-93.
•Stuip, R.E.V., e.a. (red.), Visioenen. Utrecht 1986.
•Stutterheim, C.F.P. (ed.), Twee onbekende tafelspelen. Amsterdam 1946.
•Stijevoort, J. van, Refereinenbundel anno 1524. Ed. F. Lyna e.a. Antwerpen 1930, 2 dln.
•Summe, Des coninx. Ed. D.C. Tinbergen. Leiden 1900.
•Sype, K. van de, e.a., ‘Vier schoone spelen van zinnen van Leander en Hero, uitgegeven met een analytische inhoudsopgave en aantekeningen’, in: Jaarboek De Fonteine 51-52 (2001/02), 67-201.

T

•Terentius, P., Comedien. Vertaald door C. van Ghistele. Antwerpen, S. Cock, 1555, ex: Amsterdam ub.
•Tilmans, C., ‘Koningen in de Kattendijkekroniek’, in: R.E.V. Stuip e.a. (red.), Koningen in kronieken. Hilversum 1998, 181-206.
•Triest, M., Macht, vrouwen en politiek, 1477-1558. Maria van Bourgondië, Margaretha van Oostenrijk, Maria van Hongarije. Leuven 2000.
•Tripps, J., Das handelnde Bildwerk in der Gotik. Berlin 1998.
•Trou Moet Blijcken. Deel 2. Ed. W.N.M. Hüsken e.a. Assen 1992.
•Trou Moet Blijcken. Deel 8. Ed. W.N.M. Hüsken e.a. Slingenberg 1998.
•Truwanten. Een toneeltekst uit het handschrift-Van Hulthem. Ed. Werkgroep. Groningen 1978.
•Tuve, R., Allegorical imagery. Princeton 1977.
•Tydeman, W., The theatre in the Middle Ages. London 1978.
•Tijdinghe van den Coninc van Enghelant, Nieuwe. Antwerpen, Hans de Grave, [1544], ex: London bl.
•Tijtcortinghe, Der jonghe dochters. Amsterdam, Cornelis Claesz, 1591, ex: Leiden ub.

U

•Ulenspiegel, Antwerpen 1580. Ed. L. Geeraedts. Antwerpen 1987.
•Ulenspieghel, Het volksboek van. Ed. L. Geeraedts. Kapellen 1986.
•Unger, J.H.W., e.a., Bronnen voor de geschiedenis van Rotterdam. Dl. ii. Rotterdam 1895.
•Uytven, R. van, ‘De datering van het Brugse “Livre des mestiers”’, in: Archief van Boek- en Bibliotheekwezen 48 (1977), 642-653.
•Id., Het dagelijks leven in een middeleeuwse stad. Leuven anno 1448. Leuven 1998.
[pagina 846]
[p. 846]

V

•Vandecasteele, M., ‘Letterkundig leven te Gent van 1500 tot 1539’, in: Jaarboek De Fonteine 16 (1966), 3-57.
•Id., ‘De Haagse rederijkerskamer “Met Ghenuchten” in 1494’, in: Jaarboek De Fonteine 35-36 (1985/86), 125-148.
•Vandenbroeck, P., Beeld van de andere, vertoog over het zelf. Over wilden en narren, boeren en bedelaars. Antwerpen 1987.
•Id., ‘Stadscultuur in de Nederlanden, ca. 1400-ca. 1600: ideologische zwaartepunten, evenwichtsmechanismen, dubbelbinding’, in: Gemeentekrediet 44 (1990), 17-41.
•Vanderheijden, J.F., ‘Verkenningen in vroeger vertaalwerk, 1450-1600’, in: Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Akademie voor Taal- en Letterkunde 1979, 184-257.
•Id., ‘Verkenningen in vroeger vertaalwerk, 1450-1600’, in: Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Akademie voor Taal- en Letterkunde 1981, 123-144.
•Vandermaesen, M., ‘Volkse rijmen bij een loterij ten bate van de restauratie van de O.L.-Vrouwekerk (1555)’, in: Van middeleeuwen tot heden: bladeren door Brugse kunst en geschiedenis. Brugge 1983, 37-40.
•Vangassen, ‘Esbattemente ende Genoechte te Geraardsbergen, xve eeuw’, in: Het Land van Aalst 11 (1959), 18-35.
•Veelenturf, K., e.a. (red.), Geen povere schoonheid. Laat-middeleeuwse kunst in verband met de Moderne Devotie. Nijmegen 2000.
•Venegien. Dit es de cause daeromme dattet gheschil rijst tusschen den Venetianen ende den Roomschen keyser. Antwerpen, M. van Hoochstraten, [ca. 1514], ex: Leiden, Bibl. Thysiana.
•Verberckmoes, J., Schertsen, schimpen en schateren. Geschiedenis van het lachen in de Zuidelijke Nederlanden, zestiende en zeventiende eeuw. Nijmegen 1998.
•Verdeyen, P., Jan van Ruusbroec. Mystiek licht uit de Middeleeuwen. Leuven 1996.
•Vergilius Maro, P., De twaalf boecken van Aeneas. Vertaald door C. van Ghistele. Antwerpen, weduwe J. van Liesveldt, 1556, ex: Antwerpen sb.
•Verhalen, Van de man die graag dronk en andere Middelnederlandse komische. Ed. K. Eykman e.a. Amsterdam 2002.
•Verhalinghe van de beeldtstormerye (...) anno mdlxvi, Corte. Antwerpen, G. Speelmans, [1566], ex: London British Library.
•Verjans, P., ‘Preken van minderbroeders uit vroeger tijd’, in: Neerlandia Seraphica 10 (1936), 39-47.
•Verjaring van de boekdrukkunst in de Nederlanden, De vijfhonderdste. Brussel 1973.
•Vermeiren, A.O., ‘Openbare feesten onzer voorouders’, in: Lyrana 3 (1911), 128-137.
•Vermeulen, Y., ‘Tot profijt en genoegen’. Motiveringen voor de productie van Nederlandstalige gedrukte teksten, 1477-1540. Groningen 1986.
•Vet, W.A. van der, Het Bienboec van Thomas van Cantimpré en zijn exempelen. 's-Gravenhage 1902.
•Viaene, A., ‘Maskers in het Prinsenhof te Brugge, 1394’, in: Biekorf 62 (1961), 11-14.
•Vinck-van Caekenberghe, M., Een onderzoek naar het leven, het werk en de literaire opvattingen van Cornelis van Ghistele (1510/11-1573), rederijker en humanist. Gent 1996.
•Vlaminck, A. de, ‘Jaerboeken der Thieltsche Rhetorijkkamer’, in: Vaderlandsch Museum 5 (1863), 1-249.
•Id., ‘Les anciennes chambres de rhétorique de Termonde’, in: Gedenkschriften van de oudheidkundige kring Dendermonde 8 (1900), 61-125.
•Voecht, J. de, Narratione de inchoatione domus clericorum in Zwollis. Ed. M. Schoengen. Amsterdam 1908.
•Voort, J. van der, ‘Joseph, een historiaalspel. Ed. G.R.W. Dibbets e.a.’, in: Jaarboek De Fonteine 23-24 (1973/74), 43-166.
•Vooys, C.G.N. de, Middelnederlandse Marialegenden. Leiden 1903, 2 dln.
•Id., Middelnederlandsche legenden en exempelen. Groningen 1926.
•Id., ‘Rederijkersspelen in het archief van “Trou moet blycken”’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 45 (1926), 265-286; 47 (1928), 161-201; 49 (1930), 1-25.
•Id., Verzamelde letterkundige opstellen. Nieuwe bundel. Antwerpen 1947.
•Id., Middelnederlandse stichtelijke exempelen. Zwolle 1953.
•Vos Reynaerde, Van den. i: Teksten. Ed. W. Gs. Hellinga. Zwolle 1952.
•Vos Reynaerde, Van den. Ed. F. Lulofs. Groningen 1983.
•Vreese, W. de, ‘Bijdragen tot de kennis van het leven en de werken van Jan van Ruus-
[pagina 847]
[p. 847]
broec’, in: Het Belfort 10 (1895), 5-20, 102-113, 169-181, 253-262.
•Id., ‘De legende van sint-Haringus’, in: Het Boek 11 (1922), 299-304.
•Vriesema, P., ‘Gheraert Leeu en Die hystorie van Reynaert die vos. De Reynaert als prozaroman’, in: De letter doet de geest leven. Bundel opstellen aangeboden aan M. de Haan. Leiden 1980, 73-84.
•Vroom, Th. de, ‘In the context of “Rough Music”: the representation of unequal couples in some medieval plays’, in: S. Higgins (ed.), European Medieval Drama. Camerino 1998, 151-174.
•Vroomen, J.R. de, ‘6 september 1512. Het Latijnse humanistische schooldrama Grisellis van Eligius Houckarius wordt in Gent gespeeld. Latijns schooldrama en scholierentoneel’, in: R.L. Erenstein (red.), Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Amsterdam 1996, 80-85.
•Vrouwen ende van minnen, Van. Ed. E. Verwijs. Groningen 1871.

W

•Wackers, P., De waarheid als leugen. Een interpretatie van Reynaerts historie. Utrecht 1986.
•Id., Verraders en bruggenbouwers. Verkenningen naar de relatie tussen Latinitas en de Middelnederlandse letterkunde. Amsterdam 1996.
•Id., Terug naar de bron. Utrecht 2002.
•Waite, G., Reformers on stage: popular drama and religious propaganda in the Low Countries of Charles v, 1515-1556. Toronto 2000.
•Walker Bynum, C., Holy feast and holy fast. The religious significance of food to medieval women. Berkeley 1987.
•Warnar, G., ‘Biecht, gebod en zonde. Middelnederlandse moraaltheologie voor de wereldlijke leek’, in: Th. Mertens e.a., Boeken voor de eeuwigheid. Middelnederlands geestelijk proza. Amsterdam 1993, 36-51, 372-380.
•Id., Het Ridderboec. Over Middelnederlandse literatuur en lekenvroomheid. Amsterdam 1995.
•Id., ‘Een sneeuwbui in het Zoniënwoud. Middelnederlandse geestelijke letterkunde ten tijde van Jan van Ruusbroec’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 113 (1997), 101-115.
•Id., ‘Dubbelster of tegenpolen? Boendale en Ruusbroec in de Middelnederlandse letterkunde van de veertiende eeuw’, in: W. van Anrooij e.a., Al t'Antwerpen in die stad. Jan van Boendale en de literaire cultuur van zijn tijd. Amsterdam 2002, 31-44, 161-163.
•Id., Ruusbroec. Literatuur en mystiek in de veertiende eeuw. Amsterdam 2003.
•Id., ‘“Studeren in duytschen boeken van geestelicheden”. Het Middelnederlands als literatuurtaal in de veertiende eeuw’, in: Queeste 11 (2004), 110-126.
•Id., ‘Ruusbroec op bed. Over leefregels en leermeesters in Middelnederlandse teksten’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 121 (2005), 117-130.
•Water als 't vriest, Het zal koud zijn in 't. Zestiende-eeuwse parodieën op gedrukte jaarvoorspellingen. Ed. H. van Kampen e.a. Den Haag 1980.
•Waterschoot, W., ‘Een facsimile en zijn origineel: De Const van Rhetoriken’, in: Jaarboek De Fonteine 35-36 (1985/86), 33-44.
•Id., ‘De Gentse drukkers Joos Lambrecht en Jan Cauweel’, in: De zeventiende eeuw 8 (1992), 27-32.
•Id., ‘De rederijkerskamers en de doorbraak van de reformatie in de Zuidelijke Nederlanden’, in: Jaarboek De Fonteine 45-46 (1995/96), 141-153.
•Id., ‘Het Gulden Vlies in de Nederlandse literatuur’, in: P. Cockshaw (ed.), L'Ordre de la Toison d'Or. Bruxelles 1996 (a), 137-140.
•Id., ‘Anthonis de Roovere: Van der Mollenfeeste’, in: K. Porteman e.a. (red.), Tegendraads genot. Opstellen over de kwaliteit van middeleeuwse teksten. Leuven 1996 (b), 139-148.
•Id., ‘Rederijkers bij Marcus van Vaernewijck’, in: J. de Zutter e.a. (red.), Qui valet ingenio: liber amicorum J. Decavele. Gent 1996 (c), 519-528.
•Id., ‘De uitgave van de Rethoricale Wercken van Anthonis de Roovere’, in: id., Schouwende fantasye. Gent 2002 (a), 19-25.
•Id., ‘Een lezer van De Stove’, in: id., Schouwende fantasye. Gent 2002 (b), 49-59.
•Id., ‘Jan van den Dale, “eenen vermaerden Retoricien”’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 119 (2003)(a), 265-278.
•Id., ‘Gedirigeerd van hogerhand. Rederijkers en drukkers gemobiliseerd voor de ontvangst van Willem van Oranje te Gent in 1577’, in: B. Ramakers (red.), Conformisten en rebellen. Rederijkerscultuur in de Nederlanden (1400-1650). Amsterdam 2003 (b), 261-269.
[pagina 848]
[p. 848]
•Weddingen, R. van, ‘Les “Christus-oogen” de Diest’, in: Le Folklore Brabancon 6 (1927), 331-336.
•Wegman, R.C., War of love. (Preprint, 2001).
•Id., The Crisis of Music in Early Modern Europe, 1470-1530. New York 2005.
•Weiler, A.G., ‘Over de geestelijke praktijk van de Moderne Devotie’, in: P. Bange (red.), De doorwerking van de Moderne Devotie. Zwolle 1988, 29-45.
•Id., ‘Geestelijke identiteit, morele vorming en laat-middeleeuws onderwijs’, in: P. Bange (red.), Geloof, moraal en intellect in de Middeleeuwen. Nijmegen 1995, 177-198.
•Wenzel. H., Hören und Sehen, Schrift und Bild. Kultur und Gedächtnis im Mittelalter. München 1995.
•Wesseling, A., ‘Dutch proverbs and ancient sources in Erasmus' Praise of Folly’, in: Renaissance quarterly 47 (1994), 351-378.
•Id., ‘Dutch Proverbs and Expressions in Erasmus' Adages, Colloquies, and Letters’, in: Renaissance quarterly 55 (2002), 81-147.
•Wilde, P. de, e.a. (red.), Op reis met Memoria. Hilversum 2004.
•Willaert, F., ‘Het zingende hof. Ontstaan, vertolking en onthaal van hoofse minnelyriek omstreeks 1400’, in: id. e.a., Een zoet akkoord. Middeleeuwse lyriek in de Lage Landen. Amsterdam 1992, 109-122, 348-359.
•Id., ‘Melancholie doet mij zingen. Enkele aspecten van de poëtica van het Gruuthuseliedboek’, in: J. Oosterman (red.), Stad van koopmanschap en vrede. Leuven 2005, 41-57.
•Willems, J.F., ‘Oorkonden van rederykkamers’, in: Belgisch Museum 4 (1840), 411-423.
•Id., ‘Gedichten op Margaretha van Oostenrijk en Philips-den-Schoonen (1493-1497)’, in: Belgisch Museum 9 (1845), 141-159.
•Willemsen, A., Kinder delijt. Middeleeuws speelgoed in de Nederlanden. Nijmegen 1998.
•Id., ‘Scholen en scholieren in de Nederlanden in de late Middeleeuwen’, in: Madoc 19 (2005), 139-149.
•Willeumier-Schalij, J.M., ‘Middelnederlandse mystiek rond 1500: troost en gelatenheid’, in: Ons Geestelijk Erf 64 (1990), 227-253.
•Winkel, J. te, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. Haarlem 1922/1927, 7 dln.
•Wijer, I. van de, ‘Hue Mars en Venus tsaemen bueleerden’, in: Uut goeder jonsten. Studies aangeboden aan L. Roose. Leuven 1984, 33-91.

Z

•Zeebout, A., Tvoyage van Mher Joos van Ghistele. Ed. R.J.G.A.A. Gaspar. Hilversum 1998.
•Zegers, N., Proverbia Teutonica Latinitate donata. Antwerpen, J. van der Loe, 1563, ex: Brussel kb.
•Zeiler, F.D., e.a., Sporen van de Hanze. Zwolle 1997.
•Zirclaria, Th. von, Der wälsche gast. Ed. H. Rückert. Berlin 1965.
•Zotz, T., ‘Die Stadtgesellschaft und ihre Feste’, in: D. Altenburg u.a. (Hg.), Feste und Feiern im Mittelalter. Sigmaringen 1991, 201-213.
•Zuidweg, J.J.A., De duizend en een nacht der heiligenlegenden. Amsterdam 1948.
•Zumthor, P., Anthologie des grands rhétoriqueurs. Paris 1978.
•Zuylen, R.A. van, Inventaris der archieven van de stad 's-Hertogenbosch. 's-Hertogenbosch 1863/1866, 2 dln.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken