Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Op belofte van profijt (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Op belofte van profijt
Afbeelding van Op belofte van profijtToon afbeelding van titelpagina van Op belofte van profijt

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.32 MB)

Scans (24.90 MB)

ebook (3.82 MB)

XML (1.20 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Op belofte van profijt

(1991)–Herman Pleij–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Stadsliteratuur en burgermoraal in de Nederlandse letterkunde van de middeleeuwen


Vorige
[pagina 439]
[p. 439]

Personalia

W. van Anrooij (1957), mediëvist-neerlandicus, heeft als wetenschappelijk assistent gedurende vier jaar aan een proefschrift gewerkt (Spiegel van ridderschap. Heraut Gelre en zijn ereredes), waarop hij op 28 november 1990 is gepromoveerd. Thans is hij als universitair docent verbonden aan de Rijksuniversiteit Leiden en is hij als onderzoeker betrokken bij het project ‘Nederlandse literatuur en cultuur in de middeleeuwen’. Hij publiceerde onder meer in Literatuur, Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden, Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde en Spiegel der letteren.

 

Karel Bostoen (1943), specialiseerde zich in de Nederlandse letterkunde van de renaissance aan de Universiteit van Amsterdam. Na werkzaam te zijn geweest in het middelbaar onderwijs, werd hij in 1974 doctoraal assistent te Leiden. Daarna docent aan het Dutch Department van Bedford College (University of London), waar hij het tijdschrift Dutch Crossing oprichtte. Vanaf 1977 docent Nederlandse letterkunde van de renaissance te Leiden. Richtte in 1981 samen met André Hanou de reeks Facsimile-Edities der Lage Landen (FELL-reeks) op en in 1990 de Atlantis-reeks. Publiceerde o.a. Kaars en bril: de oudste Nederlandse grammatica (1985), Dichterschap en koopmanschap in de zestiende eeuw (1987, proefschrift) en het eerste deel van de Jan van Hout-Cahiers (1990). Werkt momenteel aan een uitgave van het oeuvre van Laurens van Elstland, zeventiende-eeuws rederijker te Batavia.

 

Herman Brinkman (1958), studeerde Middelnederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Momenteel werkt hij daar sinds 1990 als NWO-medewerker aan een studie over literatuur te Leiden in de tweede helft van de vijftiende eeuw. Als docent is hij tevens werkzaam in het MBO. Hij publiceerde eerder in Literatuur, een studie over de bibliotheek van Jan IV van Nassau en Maria van Loon is in voorbereiding.

 

A.M.J. van Buuren (1932), studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Hij was enkele jaren werkzaam in het middelbaar onderwijs, daarna was hij als wetenschappelijk ambtenaar verbonden aan het Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam. Sedert 1969 werkt hij aan het Instituut De Vooys voor Nederlandse taal- en letterkunde van de Rijksuniversiteit Utrecht, tegenwoordig als universitair hoofddocent. Hij promoveerde in 1979 op het proefschrift Der minnen loep van Dirc Potter, studie over een Middelnederlandse ars amandi. Hij is medeauteur van het Vermakelijk bibliografisch ganzenbord, en publiceerde behalve over de literatuur in het graafschap Holland onder meer over Lutgart van Tongeren, Suster Bertken en Geertruyt van Oosten.

 

R.L. Falkenburg (1952), kunsthistoricus, is werkzaam als hoofdconservator bij het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie te Den Haag. Hij promoveerde in 1985 op het proefschrift Joachim Patinir: het landschap als beeld van de levenspelgrimage. Hij bereidt een studie voor over minne-metaforen in laat-middeleeuwse devotie-schilderijen uit de Zuidelijke Nederlanden, en één over geschilderde marktscènes en keukenstukken van Pieter Aertsen (1507/1508-1575).

[pagina 440]
[p. 440]

P.J.A. Franssen (1955), studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. In dienst van NWO werkte hij tussen 1985 en 1990 aan zijn proefschrift Tussen tekst en publiek. Jan van Doesborch drukker-uitgever en literator te Antwerpen en Utrecht aan het begin van de zestiende eeuw., waarop hij eind 1990 promoveerde. Momenteel is hij werkzaam bij de studierichting Nederlands van de Universiteit van Amsterdam en de vakgroep Nederlands van de Hogeschool Holland te Diemen. Daarnaast verzorgt hij sinds 1990 interviews voor het tijdschrift Literatuur

 

Annelies van Gijsen (1953), neerlandica-mediëviste, studeerde in 1979 af aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Tot eind 1985 deed zij daar onderzoek in deeltijd, sinds 1982 met steun van ZWO. Tijdens en na deze periode had zij verschillende onderwijstaken op de RUU en elders. Begin 1989 promoveerde zij op het proefschrift Liefde, kosmos en verbeelding; Mens- en wereldbeeld in Colijn van Rijsseles Spiegel der Minnen. Zij publiceerde onder meer over artes-elementen (met name op medisch, astrologisch en alchemistisch gebied) in literaire teksten uit middeleeuwen en renaissance, over het Volksboek Lymborch, de ‘amoureuze’ spelen, en het vrouwbeeld in de middeleeuwse literatuur. Sinds 1990 onderzoekt zij de relaties tussen een aantal overwegend Brabantse teksten van de dertiende/veertiende tot in de zestiende eeuw. Dit onderzoek wordt gefinancierd door de KNAW.

 

Dini Hogenelst (1958), studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Utrecht en werkt thans in opdracht van NWO aan de Rijksuniversiteit Leiden aan een dissertatie over de Middelnederlandse sproke. Tevens is zij de redacteur van een kijk- en leesboek over de Middelnederlandse letterkunde.

 

Wilma Keesman (1956), studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Zij werkte daar vanaf 1986 aan een proefschrift over de literaire verwerking van de Troje-stof in de stadscultuur van de late middeleeuwen, een studie die haar voltooiing nadert, en heeft er thans een tijdelijke aanstelling als docent. Publiceerde eerder in Spektator en Literatuur.

 

Dirk Kinable (1960), studeerde Germaanse Filologie aan de Universitaire Faculteiten Sint-Aloysius te Brussel en vervolgens aan de Katholieke Universiteit te Leuven. In 1984-1986 was hij verbonden aan de UFSAL als assistent middeleeuwse letterkunde. Thans is hij als redacteur bij het Woordenboek der Nederlandse Taal werkzaam aan het Instituut voor Nederlandse Lexicologie te Leiden. In zijn vrije tijd verricht hij onderzoek ten behoeve van een proefschrift over Jan van Boendales Jans Teesteye.

 

Orlanda S.H. Lie (1949), studeerde Duitse letterkunde en Middeleeuwse Studies aan de University of California in Berkeley. In 1979 promoveerde ze aldaar op een proefschrift over de Middelnederlandse Proza-Lancelot. Zij is vanaf 1976 werkzaam aan de Rijksuniversiteit Utrecht als universitair docent Middelnederlandse letterkunde. Als onderzoekster participeert zij in het voorwaardelijk gefinancierde onderzoeksprogramma van de Utrechtse mediëvistiek: ‘De interferentie van mondelinge traditie en schriftcultuur’. Haar publicaties liggen voornamelijk op het gebied van de Arturistiek en de Middelnederlandse Artesliteratuur.

[pagina 441]
[p. 441]

Fred Lodder (1952), studeerde Nederlands aan de Nutsacademie te Rotterdam en aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Hij is werkzaam aan een scholengemeenschap voor volwassenen te Rotterdam en bereidt een proefschrift voor over de Middelnederlandse boerden.

 

Theo Meder (1960) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Leiden. Als assistent-in-opleiding werkte hij vier jaar aan zijn proefschrift Sprookspreker in Holland, Leven en werk van Willem van Hildegaersberch (ca. 1400). Is sindsdien als post-doctoraal onderzoeker verbonden aan het project ‘Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen’. Hij publiceerde voorts over Willem van Hildegaersberch in het Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde en Literatuur, over de Borchgravinne van Vergi in Millennium, en hij stelde Hoofsheid is een ernstig spel samen.

 

F.P. van Oostrom (1953), studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Utrecht, alwaar hij in 1981 promoveerde op Lantsloot vander Haghedochte. Onderzoekingen over een Middelnederlandse bewerking van de Lancelot en prose (bekroond met de Prins Bernhard Fonds Prijs voor wetenschappelijk onderzoek 1982). Is sinds 1982 hoogleraar in de Nederlandse letterkunde tot de romantiek aan de Rijksuniversiteit te Leiden. Publiceerde naast tal van artikelen in 1987 Het woord van eer. Literatuur aan het Hollandse hof omstreeks 1400 (bekroond met de Wijnaendts Francken Prijs voor cultuurgeschiedenis 1988). Geeft sinds 1989 leiding aan het project ‘Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen’.

 

Herman Pleij (1943), hoogleraar Historische Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam, houdt zich bezig met de letterkunde van de late middeleeuwen in cultuurhistorisch verband. Speciale belangstelling heeft hij voor volksliteratuur, feestcultuur, burgermoraal en de betekenis van de drukpers. Onlangs verscheen van hem een bundel artikelen onder de titel Nederlandse literatuur van de late middeleeuwen. Thans werkt hij aan een studie over de Middelnederlandse Luilekkerland-teksten.

 

Rob Resoort (1944), studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is als universitair docent verbonden aan de vakgroep Historische letterkunde van het Instituut voor Neerlandistiek aan de Universiteit van Amsterdam. Hij publiceerde artikelen over literatuur uit de late middeleeuwen en bezorgde tekstedities van twee prozaromans, Robrecht de Duyvel en (in samenwerking met anderen) Sibilla. In 1988 promoveerde hij op Een schoone historie vander borchgravinne van Vergi. Samen met Willem Kuiper vertaalde hij voor de Griffioen-reeks Het ongelukkige leven van Esopus. Momenteel werkt hij aan een te verschijnen repertorium van gedrukte verhalende fictionele teksten in proza uit de periode 1470-1600.

 

Margreet Rierink (1964), studeerde van 1982 tot en met 1987 Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Leiden. Vervolgens was zij twee jaar als assistent-in-opleiding verbonden aan de vakgroep Historische letterkunde van de Universiteit van Amsterdam. Momenteel werkt zij als redacteur bij een literaire uitgeverij. Zij bereidt een proefschrift voor over de lyriek van het Gruuthusehandschrift.

[pagina 442]
[p. 442]

Robert Stein (1960), studeerde middeleeuwse geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Leiden. Momenteel is hij daar werkzaam als onderzoeker-in-opleiding aan een onderzoek naar het ontstaan van de vijftiende-eeuwse voortzetting van de Brabantsche yeesten.

 

Geert Warnar (1962), studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Leiden. Sinds maart 1989 is hij daar werkzaam als onderzoeker-in-opleiding en bereidt een proefschrift voor over het Ridderboec. Publiceerde over het Nuttelijc boec, een laat-middeleeuwse prekenbundel.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken