Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Cultuur als confrontatie (1999)

Informatie terzijde

Titelpagina van Cultuur als confrontatie
Afbeelding van Cultuur als confrontatieToon afbeelding van titelpagina van Cultuur als confrontatie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.45 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/pamflet-brochure
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Cultuur als confrontatie

(1999)–Rick van der Ploeg–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 62]
[p. 62]

4 Financieel kader

De vijf onderdelen waaruit het Actieprogramma Cultuurbereik is opgebouwd, bepalen de accenten die ik in het cultuurbeleid wil aanbrengen. Ze zijn zelfs zo belangrijk dat ik er in 1999 en 2000 al een begin mee wil maken. Voor de komende cultuurnotaronde zijn de volgende middelen nodig om de gewenste veranderingen in het beleid te verwezenlijken: extra budgetten voor versterking van de programmering en culturele diversiteit (samen 50 miljoen gulden), jeugd en cultuur (25 miljoen gulden), beter zichtbaar maken van het culturele vermogen (26 miljoen gulden) en cultuur bij de inrichting van Nederland (30 miljoen gulden). Bij elkaar gaat het om 131 miljoen gulden voor deze vijf prioriteiten.

 

Daarnaast wordt bezien of en hoe middelen, zoals de geldstroom lagere overheden en het Fonds voor de Scheppende Toonkunst, anders kunnen worden ingevuld.

 

De financiële ruimte die mij - onder voorbehoud voor eventuele bezuinigingen die de regering, nadat de cultuurnota is vastgesteld, nog zou kunnen doorvoeren - ter beschikking staat, is als volgt opgebouwd:

 

•beleidsintensiveringen op grond van het Regeerakkoord (40 miljoen gulden in 2001, 60 miljoen gulden vanaf 2002);
•continuering van de motie-Van Nieuwenhoven-c.s. (16 miljoen gulden vanaf 2001), conform de brief van het ministerie van Financien (kenmerk: IRF98/572M) aan de Tweede Kamer;

illustratie

[pagina 63]
[p. 63]
•bijdrage uit de begroting van OCenW ten behoeve van cultuur (6 miljoen gulden vanaf 2001);
•rente op het aankoopbudget Wet Behoud Cultuurbezit en Collectie Nederland (circa 3 miljoen);
•bijdrage uit de begroting van OCenW ten behoeve van de Wet Behoud Cultuurbezit (8 miljoen vanaf 2002).

 

Ook de continuering van de incidentele middelen uit hoofde van een in 1998 in de Tweede Kamer aangenomen motie (10 miljoen gulden) dient in de berekening te worden opgenomen. Aldus is er structureel 103 miljoen gulden extra beschikbaar. Bovendien zullen er herschikkingen plaatsvinden: onder andere van de gelden van de bestaande afnamefaciliteiten voor podiumkunsten, de verschuiving van aanbodsubsidies voor podiumkunsten naar programmeringsgelden en van de opdrachtbudgetten kunst in openbare ruimte (samen 25 à 30 miljoen gulden). Ik acht het niet uitgesloten dat een beperkte korting plaatsvindt in het kader van de Begroting 2000.

 

De middelen ten behoeve van de monumentenzorg (630 miljoen gulden, waarvan 520 miljoen gulden voor OCenW en 110 miljoen gulden voor VROM, voor de periode 1999-2010) en de voortzetting van de HGIS-middelen (16 miljoen gulden vanaf 2002) zijn niet in dit financiële kader opgenomen. Evenmin als de 110 miljoen gulden die De Nederlandsche Bank als gebaar bij de overgang van de gulden naar de euro beschikbaar heeft gesteld aan de Stichting Nationaal Fonds Kunstbezit, waarvan 80 miljoen gulden is gebruikt voor de aanschaf van Mondriaans Victory Boogie Woogie.

 

Hoewel er minder ruimte is voor bestaande instellingen, kunnen de instellingen die zich inspannen voor nieuw publiek, culturele diversiteit en de jeugd in aanmerking komen voor extra middelen. Ik denk daarbij aan het ontwikkelingsbudget culturele diversiteit, het premiebudget doelgroepactiviteiten en het programmeringsbudget accommodaties. Gezelschap-

illustratie

[pagina 64]
[p. 64]

pen, kunstenaars en andere cultuurproducenten zullen niet alleen inhoudelijk, maar ook in financieel opzicht profiteren van de samenwerking met de accommodaties.

 

Instellingen dienen bij het opstellen van hun subsidieaanvraag te voldoen aan de zogenaamde ‘Inrichtingseisen subsidieaanvragen’. Deze zal ik binnenkort aan de instellingen sturen. Ik zal de Raad voor Cultuur vragen de beleidsplannen te beoordelen aan de hand van de door mij geformuleerde criteria. Ik verwacht dat de raad per instelling beoordeelt of er sprake is van een verdedigbaar evenwicht tussen de inhoudelijke kwaliteit, het maatschappelijk bereik, subsidie-per-bezoek en positie in het bestel. In dit kader vraag ik de raad tevens te beoordelen of verwacht mag worden dat de afzonderlijke instellingen de door mij aangekondigde drie-procentnorm voor doelgroepactiviteiten zullen halen. Ook verwacht ik van de raad een kritisch oordeel over de verscheidenheid en culturele diversiteit van het aanbod; met name verwacht ik dat hij zich per sector uitspreekt over de vraag of er voldoende ruimte is voor nieuwe initiatieven. De inhoudelijke argumentatie voor het continueren van subsidie aan bestaande instellingen moet zwaarder zijn dan die voor het stopzetten. Ik ga er dan ook van uit dat de Raad voor Cultuur in alle sectoren serieuze en substantiële voorstellen doet om subsidies aan instellingen die ooit een plaats hebben verworven in de cultuurnota vrij te maken voor nieuwe initiatieven. Ik verwacht van de raad dat hij niet alleen met mijn prioriteiten rekening houdt door positief te adviseren over beleidsplannen die daarop aansluiten, maar ook dat hij met afwijzende adviezen komt over plannen die onder de maat blijven. Ik ga ervan uit dat de raad de beleidsplannen zoveel mogelijk spiegelt aan een evaluatie van het functioneren van de desbetreffende instellingen in de afgelopen jaren. Ik reken erop dat dergelijke beoordelingen per instelling zijn gebaseerd op dossiers die in de afgelopen jaren zorgvuldig zijn opgebouwd.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken