Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Af-beeldinghe van d'eerste eeuwe der Societeyt Iesu (1640)

Informatie terzijde

Titelpagina van Af-beeldinghe van d'eerste eeuwe der Societeyt Iesu
Afbeelding van Af-beeldinghe van d'eerste eeuwe der Societeyt IesuToon afbeelding van titelpagina van Af-beeldinghe van d'eerste eeuwe der Societeyt Iesu

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (17.95 MB)

ebook (20.85 MB)

XML (1.31 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

monografie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Af-beeldinghe van d'eerste eeuwe der Societeyt Iesu

(1640)–Adriaen Poirters–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 179]
[p. 179]

Het viifde capitel.
Vande verbreydinghe der Societeyt door Africa.

Africa is eertijdts niet min door de CatholijckeGa naar margenoot+ Religie als door de wapenen vermaerdt gheweest. De Heydenen bewoonen de landen omtrent de groote Atlantische ende Ethiopische zee, de Sarasijnen de binne-waerste, ende die nae by Europa gheleghen zijn: Abassien en Egypten, die Christvm kennen, zijn schismatijck. Tot dese volcken te gaen, was alsoo veel als teghen hen d'oorloghe aen te nemen: nergens en vondy vrienden, dan die ghy en maeckte: iae van vele en moght ghy niet meer beleeftheydts verwachten, dan ghy daer selue in en stampte. Doch dit is eyghen aende iaeghers, sy moeten de leghers vande hasen gaen soecken, ende om het wildt te vanghen, hunne holen ende bosschen niet alleen doorsnuffelen, maer oock by wijle bewoonen. Hoe ghelijck waeren aende wilde dieren d'inwoonders van Guinea, aen de welcke de Societeyt de sachtmoedigheyt gheleerdt heeft? Op datter inde gebuerte gheene werck-lieden en soudenGa naar margenoot+ ghebreken, heeftse haere wooninghe inde Eylanden van Cabo Verde verkoren. In andere Rijcken van Guinea heeftse van verre landen 'tEuangelie inghebraght, eerder oyt de nae-by gheleghene Sarasijnen met hunnen Alcoraen conden in gheraken. 'tIs ghebeurt datter op eenen tijdt twee maghtighe Coninghen ghedoopt wierden, en vier andere huns ghelijcke het doopsel versochten.

'tLandtschap van Benino en heeft het Euangelie sooGa naar margenoot+ wel niet waer ghenomen: dan de liefde loont haer seluen, en weet oock op eenen onvruchtbaeren acker, ouervloedighen oogst van verdiensten te vinden.

[pagina 180]
[p. 180]

Ga naar margenoot+In Congo en Angola heeftmen verscheydelijc, nae verscheyden ghesteltenisse der Coninghen, nu meer, nu min vruchts ghedaen: teghenwoordighlijck zijnder t'alle canten Collegien als schueren, waer in het Mooren-landt voor den hemelschen acker-man sijn ghewas vergadert.

Ga naar margenoot+Wt Monomotapa soude groot profijt gekomen hebben, hadde't maer sijn welvaeren en onse ghediensticheyt connen ghedooghen: wat is't dan te verwonderen, dat, ghelijck het gheene deught en gunt aen sijn inwoonders, het alsoo oock ondanckbaer is gheweest aen Godt, en onbeleeft teghen sijnen Apostel P. Gonsaluus Silueria? Om gheen' andere sake is dit landt meer vermaerdt tot onlof, als om het onnosel bloedt van desen heylighen man die van d'edelste huysen van Portugael was. Nae dat hy inde Indien veel ghearbeydt hadde, is ten laetsten tot de Cafres ghecomen, een rouw en onghesnoeyt volck, dat den menschen meer van wesen uytwendigh, als inwendigh van aerdt ghelijck is. Hy hadde nu den Coningh en dry hondert edelmans soo onderwesen, datse tot het doopsel bequaem waeren ghevonden: maer den Coningh, ghelijck doch de Cafres seer licht van sinnen ende meyneedigh zijn, 'tzy door lichtveerdigheyt, 'tzy door ghiericheyt, oft anderssins, is vande Mahometische uytstrijckers soo verre verleydt, dat hy hem wreedelijck dede vermoorden, van wien hy corts te voren ghedoopt was.

Gheluckigher zijn de landen die bouen Cabo de Buena esperança haer tot de cromte vande Roo-zee bestrecken. Ouer al siet men op de kusten de banieren des Cruys blincken, ende het saedt des gheloofs, 'twelck de Societeyt daer ghesaeyt heeft, in't heet sandt uytspruyten en aengroeyen.

Ga naar margenoot+In Mozambico en hebben wy niet alleen wooninghe,

[pagina 181]
[p. 181]

maer oock scholen: inder voeghen datse nu oock tot de wetenschappen worden bequaem ghevonden, die te voren niet en schenen verstandts ghenoegh te hebben om de manierlijckheyt der menschen te vatten.

In Abassien hadde de Societeyt al mede verscheydenGa naar margenoot+ woonsteden, die als casteelen dienden om die volcken onder de ghehoorsaemheyt vanden Roomschen Paus ende eendraghticheyt der Catholijcke Kercke te houden. Maer dese zijn onlanghs door de meyneedigheyt des Keysers allegader ghestoort. Die euen-wel onvermindert, en salmen d'Abassinen niet laeten te besorghen, de welcke de Societeyt van S. Ignatius tijden af, met soo groote liefde beneerstight heeft.

Dierghelijcke Missien hebben wy vele in Egypten inghestelt,Ga naar margenoot+ om de Cophten tot de H. Kercke te brenghen: waer uyt anders gheene vruchten ghesproten en zijn, dan die soodanighen arbeydt voor Christus ghedaen, ende de verduldigheyt der werck-lieden verdient heeft.

Nae Barbarijen is uyt Sicilien ouerghesteken P. Laynes,Ga naar margenoot+ uyt Spaignen P. Nunnius, Gonsaluius, en meer andere, die op verscheyden tijden ghevolght zijn, en hebben daer groote vruchten onder de Ioden en Mauritanen ghedaen: welcker ongheloouigheyt dies te meer te beklaghen is, hoese vande Christene Princen min beherdt wordt. Och of dese eens hunne oneenicheyt met een goedt verdragh nederleyden, ende, spaerende 'tChristen bloedt, dat daer wraecke roept teghen malckanderen, t'samender handt de wapenen nae dese Barbarische landen droeghen, daer d'oorloghe, behaluens datse rechtveerdigh waere, dies te bermhertigher soude vallen, hoe het saeligher waere aende vijanden ghewonnen te worden, als te winnen. Derwaerts henen behoordy uwe maght te wenden die lust hebdt van

[pagina 182]
[p. 182]

krijghen: daer sullen de lauwer-kranssen van uwe victorien vereerdt worden niet alleen met de naemen der landen die ghy onder v ghebiedt brenghen sult, maer oock berijckt met den costelijcken schat van ontallijcke sielen, die ghy Gode en sijn H. Kercke sult onderworpen.

margenoot+
De volcken van Africa meest al ongheloovigh.
margenoot+
De Societeyt plant haer in Guinea,
margenoot+
Benino,
margenoot+
Congo, Angola,
margenoot+
Monomotapa,
margenoot+
Mozambico,
margenoot+
Abaßien,
margenoot+
Egypten,
margenoot+
Barbarijen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken