Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Af-beeldinghe van d'eerste eeuwe der Societeyt Iesu (1640)

Informatie terzijde

Titelpagina van Af-beeldinghe van d'eerste eeuwe der Societeyt Iesu
Afbeelding van Af-beeldinghe van d'eerste eeuwe der Societeyt IesuToon afbeelding van titelpagina van Af-beeldinghe van d'eerste eeuwe der Societeyt Iesu

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (17.95 MB)

ebook (20.85 MB)

XML (1.31 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

monografie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Af-beeldinghe van d'eerste eeuwe der Societeyt Iesu

(1640)–Adriaen Poirters–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 208]
[p. 208]

Den roep tot de Societeyt.



illustratie

Terram deseruisse iuuat. { Hy vvaer niet vveerdt,
 { Bleef hy in d'eerdt.
 
GHy die hier desen diamant
 
Siet op een gouden ringh gheplant,
 
Die wordt van ieder een gheacht,
 
Om dat het is een Heeren-draght.
 
De tafel daer hy binnen staet
 
Is oorsaeck dat hy helder slaet,
 
Is oorsaeck dat sijn rijcke licht
 
Veel soeter speelt in ons ghesicht.
[pagina 209]
[p. 209]
 
Al is't dat hy nu brandt in 'tgoudt,
 
En datmen hem in weerden houdt,
 
Al blinckt hy schoon, al staet hy trots,
 
'tIs maer een aenwas van een rots.
 
Sijn goudt was eertijts maer een klomp,
 
En hy lagh doen noch euen plomp,
 
Maer nae dat hem een meesters handt
 
Heeft opghenomen uyt het sandt,
 
En met sijn poeyer wat ghemaelt
 
Den rouwen aerdt heeft af ghehaelt;
 
Dan komt den glans eerst voor den dagh,
 
Die anderssins verborghen lagh.
 
Al wat gheschiet aen desen steen,
 
Dat is oock met den gheest ghemeen.
 
Daer zijnder veel wiens swaer ghemoedt
 
Alleen in d'aerde wordt ghevoedt,
 
Alleen in d'aerde vindt de smaeck,
 
Alleen in d'aerde vindt vermaeck,
 
En blijuen altijdt euen hardt,
 
En blijuen altijdt euen swart.
 
Als 'tgoudt noch onder d'aerde leet,
 
VVie is't die van sijn schoonheyt weet?
 
Doch soo men d'aerd' verlaeten kan,
 
Men wordt terstondt een ander man.
 
Gheluckigh die Loiolas handt
 
VVt d'aerd' heeft in sijn ringh gheplant,
 
En dien hy soo gheoeffent heeft,
 
Dat hy een luyster van hem gheeft.
 
Siet ghy dan hier een deftigh man,
 
Soo peyst oock wat hy lijden kan:
 
VVant dien heeft vry den meesten schijn
 
Die hier meest wilt besneden zijn.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken