Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De andere stad (2009)

Informatie terzijde

Titelpagina van De andere stad
Afbeelding van De andere stadToon afbeelding van titelpagina van De andere stad

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.94 MB)

Scans (0.76 MB)

ebook (2.87 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De andere stad

(2009)–Sybren Polet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Een labyrint


Vorige Volgende
[pagina 83]
[p. 83]

III

[pagina 85]
[p. 85]

15

Na de kastdeur geopend en wat spullen van de bodemplank verwijderd te hebben werd een klein luikje zichtbaar dat hij, met één vinger door een ijzeren ring, uit de achterwand trok. In de ondiepe ruimte die blootkwam was een stukje randpaneel te zien van één van de zware schuifdeuren tussen woon- en eetkamer, nu dus in geopende toestand. Waarschijnlijk zat het luikje er voor reparatiedoeleinden, bijvoorbeeld om het uiteinde van de deur op te lichten als een wieltje uit de rails gelopen was?

Hij stak zijn arm ver in de smalle ruimte tussen schuifdeur en tussenwand en trok er een langwerpig pak en een kleine smalle doos uit die hij op de eetkamertafel plaatste; daarna haalde hij de onderdelen uit de doos en monteerde ze met vaardige vingers aan elkaar. Wat ontstond was een kruising tussen een soort microscoop en de gezwollen loop van een klein machinegeweer. Aan de trommel met elektrisch snoer zat niet een trekker maar een schuifhendel die millimetergewijs aangehaald kon worden. Geen kogel maar een langzaam in intensiteit opgevoerde straal was wat er uit de loop kwam.

Hij luisterde met een van woede vertrokken gezicht naar de twee claxonstoten buiten, het wegrijden van de auto, geroep, gelach. De idioten. Om drie uur 's nachts. Hoeveel mensen in de omringende huizen waren er nu weer niet wakkergetoeterd alleen omdat... Hoorde hoe boven Mirjam zich omdraaide in het gehorige huis. Petertje was gisternacht voor de derde keer deze week wakkergeschrokken van het geknetter van een bromfiets met geperforeerde uitlaat en was pas na een uur weer ingeslapen. Voor hemzelf was het

[pagina 86]
[p. 86]

de zoveelste verstoorde nachtrust, vroege vliegtuigen niet meegerekend. Wie daar iets van zei was een kniesoor. Met vliegtuigen en reclamevliegtuigjes zou hij later afrekenen. Eerst een dreigbrief en wanneer dat niet hielp als laatste waarschuwing één motor stilleggen... daarna...

Hij had er schoon genoeg van wéér Ohropax in zijn oren te moeten stoppen, die vettige propjes kneedbaar plastic. (Voor gezonden en zieken / tegen lawaai en ongewenste geluiden. / Het beste zenuwkalmerende middel. Jawel. Zenuwziek werd je toch wel van al dat lawaai.)

 

Hij liep op zijn tenen de trap op, ging zijn werkkamer binnen, sloot de deur; plaatste een tafeltje voor het raam, zette het apparaat erop, duwde de stekker van het snoer in het stopcontact en deed het venster op een kier.

Het was stil buiten, het altijd aanwezige geruis van de nachtelijke stad en het verkeer op de hoofdverkeersaders die de stad uitvoerden daargelaten. Een enkele wegscheurende auto, de stationair draaiende motor van een taxi, de warmlopende motoren van een nachtvliegtuig op Schiphol. Alles min of meer normaal. Toen hoorde hij hem aankomen. Een spoor van harde knallen, straten ver. Eén man.

Hij richtte de loop op het midden van de straat. Maanlicht.

Kort erop verscheen de bromfietser in beeld, een jongeman van een jaar of twintig met een zwarte leren jekker aan en een mies petje op het hoofd.

Hij stelde de loop nog wat bij en haalde langzaam de schuif over.

De uitwerking toonde zich onmiddellijk. Het vooraangezicht van de jongen verkrampte, terwijl zijn ogen groot werden van angst. De bromfiets begon te slingeren. Hij voerde de kracht van de straal nog wat op, waarop de bromfiets naar voren schoot en omtuimelde.

De berijder in zijn zwarte leer lag nu luid gillend op de

[pagina 87]
[p. 87]

grond te kronkelen, waarschijnlijk overdadig speeksel op zijn lippen.

Hij richtte de loop weer op de motor die door was blijven razen en die nu afsloeg, en vervolgens opnieuw op de jongen. Tien, twintig, dertig seconden.

Daarna schoof hij de hendel terug.

Pakte het apparaat op, demonteerde het en borg doos en pak weer weg beneden in de holte achter de kast.

Ging weer naar boven om het tafeltje op z'n plaats te zetten.

Zag hoe een man in pyjama op de bromfietser toeliep. Deze hief zijn hoofd al weer op en maakte aanstalten om op te staan, op zijn gezicht nog een uitdrukking van angst en ongeloof.

In de straat werden de ramen gesloten. Ook hij duwde het raam toe. Ik hoop nu maar dat ik kan slapen, dacht hij.

 

De volgende ochtend was hij, of waren vooral zijn ogen, slecht uitgeslapen. Beter eerst een wandeling in de buitenlucht alvorens achter de schrijftafel te kruipen.

- Ik ga even een frisse neus halen, riep hij tegen Mirjam.

Mirjam mompelde wat, zij had altijd een frisse neus.

Hap in de lucht. Knauuww... beet er een flink brok uit en vermaalde het tussen zijn tanden. De lucht knarste als kwartskristal.

Hij sloeg een landweg in die van de stadrand afvoerde. Er hing nog enige regen in de lucht, overgebleven van gisteren. Hij viel niet, maar was wel voelbaar, vochtige lucht als balsem voor de ouderwordende huid. Natuurlijke vochtinbreng.

Hij trapte naar een distel die met zijn luie stengel over de weg groeide. Spuwde een fluim naar een libel die op zijn neus wilde gaan zitten. Ergerde zich aan de muzak van de natuur - klonk als het gezoem van een tros aasvliegen rond

[pagina 88]
[p. 88]

een dood konijn. Keek verstoord omhoog naar het vliegtuigje dat er ronkte, hoog in de lucht, een helikopter. Ratelde als een grote secondenwijzer in het rond, een sliert wereldgebeuren achter zich aan. Ook dat nog.

En opeens sprong er iemand uit de helikopter, de piloot waarschijnlijk. Zijn valscherm ging niet open. 's Mans angst was voelbaar tot op de grond. Zijn ogen lichtten op als futuristische robotogen.

Hij kon het niet langer aanzien en liet het valscherm opengaan. Klootzak.

En meteen vloog er een vogel door het dunne doek, waarop de snelle val zich weer inzette.

Ten slotte liet hij hem toch maar een zachte landing maken. Niets is ooit te laat. Het onmogelijke kan gister nog plaatsvinden.

De piloot viel neer op een zonnescherm aan de gevel van een boerderij. Veerde op als op een trampoline. Doek van een weergaloze kwaliteit.

Daarna zag hij op meerdere plekken in de lucht kleine parachutespringers uit het luchtruim omlaagzweven, alsof ze massaal de hemel verlieten, hangend aan bloemschermen die op pluizen van paardenbloemen leken. Hij tuitte zijn lippen en blies tegen de pluizen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken