Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dag na de vorige dag (2010)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dag na de vorige dag
Afbeelding van De dag na de vorige dagToon afbeelding van titelpagina van De dag na de vorige dag

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.57 MB)

Scans (6.18 MB)

ebook (3.30 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dag na de vorige dag

(2010)–Sybren Polet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Een oversprong


Vorige Volgende

2

Er wiekte een grote adelaar over de stad met vleugels die een spanwijdte hadden van de halve hemelboog. Er wiekte een grote adelaar over de stad. In de halfschemer gleed zijn nachtzware schaduw over de huizen en de mensen en er ontstond een diepe stilte als tijdens een zonsverduistering, gevolgd door een lange verglijdende zucht.

Toch leek het, toen de adelaar verdergevlogen was, of iets van het raadselachtige zwart in de mensen achtergebleven was.

In het halfduister dat tussen de flatgebouwen hing - veel straatverlichting was stukgegooid of -geschoten - volgde hij zijn innerlijk kompas; de eenvormigheid van de bouwsels, de egale grauwheid werkte net iets minder neerdrukkend dan ze waarschijnlijk overdag zou doen.

Dit was de straat waarin hij door een onbekende aangereden was. Bijna als in slaapwandelstaat liep hij op de deur van de flatwoning af en belde aan.

 

Het opperhoofd zag eruit als de big bang. Een statische oerknal. Zijn volle gezicht leek wel wat op zo'n massieve Olmeckop uit Mexico, halfbolle wangen, een brede neus, tui-

[pagina 12]
[p. 12]

tende en zachtaardig uitziende, naar alles en iedereen zoenende lippen. En hij was zwart. Zijn donkere ogen hadden iets gesluierds, behalve als ze opflitsten, wat hij meestal goed in bedwang hield.

Voor een zwarte man als hij - hij had een zwaar bovenlichaam maar geen buikmaag - bewoog hij zich opmerkelijk licht. Nog wel. Hij lachte weinig. In de kale flatkamer waar ze met z'n zessen aanwezig waren troonde hij op zijn kruk als een Afrikaanse negervorst.

Hij zweeg en de anderen met hem.

Daarna knikte hij. Ze sprongen op, gretig.

De man in het vertrek ernaast zat vastgebonden op zijn stoel, knevel voor de mond zodat hij niet kon schreeuwen. Ze hadden ook z'n stembanden door kunnen snijden maar Leslie hield niet van bloederigheid.

De geknevelde man keek hen met grote angstogen aan toen ze hem ontkleedden, jack en hemd opensnijdend, broek en slip in één haal afstropend.

Op de stoel, die ze vastbonden aan een verwarmingselement, trokken ze zijn onderlichaam zo ver naarvoren dat het over de rand van de stoelzitting hing, de benen gespreid. Daarna bonden ze een speciaal door Leslie uitgedachte aluminiumbak onder en rond zijn geval. De man begon te kronkelen als een aal. Dacht waarschijnlijk dat ze zijn zaakje eraf zouden snijden, maar dat was dus niks voor Leslie.

Ze vulden de bak met ijsblokjes. De man begon opnieuw

[pagina 13]
[p. 13]

te kronkelen. Om de tien minuten werd het ijs aangevuld en het smeltwater afgetapt. De man schokte zo nu en dan en zijn gezicht vertrok van pijn of van kou, tot hij op den duur amper nog reageerde. Hij leek bijna in slaap gevallen.

Toen werd de doek voor zijn mond losgebonden.

- In godsnaam, zeg wat jullie horen willen! riep hij.

Iedereen zweeg weer, Leslie nog nadrukkelijker dan de anderen, een stok losjes bungelend in zijn rechterhand.

- Wat moet ik bekennen?

Stilte.

En opnieuw werd de doek voor zijn mond gebonden.

Detective en undercoveragent Perdox keek ontsteld toe, de lippen samengeperst.

Twintig minuten later werd de mondknevel opnieuw losgebonden en werd het vriesbakje verwijderd. De pik en de balzak van de man leken diepgevroren; het lid stond als een ijspegel op zijn onderbuik.

Hoog optorenend vóór hem Leslie, zwijgend, de stok omhoog geheven in de slahouding. Eén mep en de man was zijn pik kwijt.

- Ik was het! schreeuwde hij. Ik heb hem aangereden!

- Ontdooi hem, zei Leslie, en voer hem af.

En tegen Perdox: - De dader heeft het weer eens gedaan.

Die tactiek heeft hij van de dominicanen uit de zestiende eeuw overgenomen, dacht hij. Die vertelden ook nooit wat de aanklacht was als ze iemand folterden. Vaak smeekte het slachtoffer zijn beulen hem voor te zeggen wat hij

[pagina 14]
[p. 14]

moest bekennen. Maar dat deden ze nooit. Zo zal ik ook nooit weten of hij werkelijk de schuldige is.

Leslie verwijderde zich, samen met Narco Bob en Chantal. Geffie en Toots bleven achter. Vooral bij Leslie was het oppassen geblazen. Knock on flesh, placht hij te zeggen als hij iemand een dreun op z'n kusser gaf, of ook wel: Even afkloppen. Voor het slachtoffer was het te hopen dat die woorden niet over zijn lippen kwamen.

Leslie wenkte ook hém om hem te volgen.

Waar ben ik aan begonnen, dacht hij, hoe denk ik mij hier ooit weer uit.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken