Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dag na de vorige dag (2010)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dag na de vorige dag
Afbeelding van De dag na de vorige dagToon afbeelding van titelpagina van De dag na de vorige dag

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.57 MB)

Scans (6.18 MB)

ebook (3.30 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dag na de vorige dag

(2010)–Sybren Polet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Een oversprong


Vorige Volgende
[pagina 124]
[p. 124]

33

Lolke: - En nu ik zei de gek. Vorige week las ik dat in de Verenigde Staten meisjes die hun eindexamen gehaald hadden als cadeau een nieuwe neus, nieuwe wenkbrauwen, nieuwe lippen of nieuwe kin kregen - en ineens drong het als een mokerslag tot me door hoe wij vrouwen bezig zijn ons beeld te modelleren.

Onno: - Mannen niet?

- Ook, maar minder. Vrouwen houden veel meer rekening met dit beeld, dat al eeuwenlang een modebeeld is. Vroeger voetjes insnoeren, buik en maag insnoeren, daarna de borsten bij boetseren, de wenkbrauwen epileren, ongewenste haren op kin en wang uittrekken, okselgeur en kutlucht wegwerken, benen ontharen, rimpels gladcrèmen en noem maar op. Waar zijn we aan bezig, wat is er nog natuurlijk aan ons. De enige geur die we nog bezitten is die van deodorant, haarspray, parfum. ‘Individueel parfum. Nu ruikt u naar uzelf!’ las ik eens in een advertentie.

Mons: - De mens is al heel vroeg begonnen zijn uiterlijk op te sieren, ook de mannen, en dat niet alleen om magische redenen. En nu doen mannen er opnieuw aan mee.

- Ja, maar veel minder.

Bender, gespeeld zuchtend: - Het is ook nooit goed bij de mens. Onlangs is er voor 't eerst een modeontwerper opgedoken die zijn modellen en een reeks vrijwilligers een nieuw gezicht gaf: een volstrekt onnatuurlijke neus of dub-

[pagina 125]
[p. 125]

belneus, bollende wangen als pompelmoezen, fantasiehoorntjes op een bollend babyvoorhoofd, drie vrouwenborsten, enorme flaporen en nog zo wat.

- Leuk?

- Interessant om te zien. Iets voor bals masqués of tuinfeesten.

Mons, tegen Lolke: - Wees in ieder geval blij dat jullie geen adamsappel hebben.

Petra: - Ja, wij zullen weer eens iets níét hebben wat mannen wel hebben. Het is de appel die ons in het paradijs ontstolen is - door Adam.

Lolke: - Maar waarom blij?

Mons: - Kunnen ze geen adamsappelkanker krijgen.

- Bestaat die dan? Ik dacht dat mannen alleen frustraatkanker krijgen, zoals Bender het noemt.

- ...

Krijn: - Laten we het over wat anders hebben.

Lolke: - Jaja. Net iets voor jou.

Krijn: - Probeer mij niet te karakteriseren, dat ervaar ik als een belediging.

Petra: - De man zonder eigenschappen.

Krijn: - Waarom niet? Wanneer de mens voorgoed zichzelf zou zijn zou dit zijn einde betekenen.

Mons: - Misschien hebben wij allemaal tezamen één identiteit, of pseudo-identiteit.

Lokien: - Wat mij vooral fascineert is de vraag hoe de mens er over honderd jaar uit zal zien.

[pagina 126]
[p. 126]

Bender: - Als ie dan nog bestaat. Misschien hebben virussen de heerschappij tegen die tijd overgenomen. De grote triumvirale.

Lokien: - Je weet niet wat ons nog allemaal aan nieuwe natuur te wachten staat. Ik las eens in een verhaal dat een man in zijn tuin een stukje plastic kabel aantrof dat wortel had geschoten. Het verwonderde me, maar ook niet zozeer dat ik ervan schrok. Sinds die tijd, ik bedoel sinds ik het las, ben ik erop gaan letten en heb zelf een paar keer een stukje plastic snoer in de grond geplant. Een maand later had een van de stekjes inderdaad wortelgeschoten, kleine plastic haarworteltjes, en een ander stekje vertoonde de eerste plastic blaadjes.

Mons: - Dat bedenk je maar.

- Nee hoor, als het niet zo was zou ik het niet zeggen. Maar nu komt het. Tussen die worteltjes van dat ene stekje kropen enkele luizen. Ik ermee naar de niet zo oude heer Grunsven die, naar ik wist, over een oude microscoop beschikt. En wat zagen we bij een paar van die diertjes die, volgens de eerste Nederlandse beschrijving in de 17de eeuw, oogden als ‘opdringerige schepsels’? Een van die nog steeds griezelige schepsels had in zijn grijpscharen, die leken op kunsthaken zoals armlozen ze gebruiken, een kleine priem die veel weg had van een miniem elektronisch prikstokje of thermische lans. Nu weten we wat ons te wachten staat. Bewapende luizen. - Ik ken iemand, zei Onno, die muizen heeft gevoerd met verrijkt voedsel, een hoge dosis vitami-

[pagina 127]
[p. 127]

ne C en E en panthoteen. Ze werden veel groter en veel ouder dan de doorsneemuis.

Yolanda, ironisch: - En natuurlijk zijn er een aantal ontsnapt?

- Nee, hij heeft ze vrijgelaten. Misschien gaan ze nu op zoek naar extra vitamine C.

Bender: - We weten inderdaad niet hoe de evolutie zich ontwikkelt. In mijn muizenval zat laatst een veldmuis met zo'n groot, op de kosmische ruimte gericht oor, een spiedersoor. We worden nu misschien overal afgeluisterd door muizen.

- Of via muizen. Rusland en Amerika maken al jaren gebruik van kakkerlakken met ingeplante zendertjes en microfoontjes die ze in elkaars ambassades uitzetten.

Lokien: - Dat is al weer achterhaald. De schaduwen die criminelen op ons afsturen zijn voorzien van fijnstoffelijke micro-apparatuur en minicameraatjes; schaduwen, niet schaduwbewustzijnen; ze voegen zich ongemerkt onder de onze, gaan erin op en zetten de onze tegen elkaar op. En je denkt: wat voel ik me toch tegenstrijdig vandaag, of nog erger, ik voel mij al eenvormiger worden... en wat je voelt is een ander, de ander. Pas als er een adertje verstopt raakt en er embolie optreedt wordt het geheim ontdekt. En alsof hij iemand napraatte: - Ze zijn nu al bezig cellen te ontwikkelen die zich in je hersenen nestelen, elektronische neuronen die je denkproces beïnvloeden, je gedachten sturen, je stemming opfokken of verstoren. Stofwolken van el-deeltjes die

[pagina 128]
[p. 128]

ze boven een stad uitstorten en die je alleen maar hoeft in te ademen om...

- Ja, ga zo nog even door, zei Yolanda.

Lokien: - De tegenevolutie gaat uit zichzelf wel door. Ik ben, misschien ongeweten, een van haar schepselen. (Pathetisch) En de stedelijke wildernis zal bloeien als een kunstroos. Vol kunstluizen.

Yolanda: - Het is zeker een ánder die dit zegt.

Mons: - Of dé ander.

Bender: - De mens moest vaker van zichzelf schrikken. Misschien was hij dan meer op zijn qui vive, leefde hij op scherp.

Lokien tegen Bender: - Ik moest laatst denken aan wat je tegen me zei: dat we allemaal op elkaar teren. Toen we dat zwijgexperiment deden had ik sterk het gevoel dat ik op mijzelf teerde door niet te spreken. Woorden houden me kennelijk in leven. Houden de mens in leven.

- Weet je wat er met jou aan de hand is, zei Bender, je gelooft niet alleen in woorden, in taal, je gelooft via woorden nog in de mens.

Lokien, een beetje besmuikt: - Half en half, ongeveer zoals je als kind in een overgangsstadium tegelijk niet en wel in het bestaan van Sinterklaas geloofde; je wist het niet zeker.

- Wanneer de Mens dood is mag alles.

- Wanneer de taal dood is mag de mens alles.

- En daarom ga je dé mens maar interioriseren en verbaliseren, om hem in leven te houden?

[pagina 129]
[p. 129]

Lokien: - Ja. Zoals sommige mensen dat met God doen. En dan altijd maar half en half, heimelijk, tegen beter weten, tijdelijk, zoiets als de ik in Dostojewski's Ondergrondse zijn ‘verlangen om de hele mensheid te omarmen altijd tot dinsdag moest uitstellen’, omdat hij alleen op dinsdag bij die ene persoon die hij wilde omarmen terecht kon.

- En misschien wíllen we gewoon in de Mens geloven om nog in onszelf te kunnen geloven?

- Zonder de mens in ons zou de mens buiten ons snel uitsterven.

- Denk je?

- Ik denk het.

Bender: - Help! ik sterf uit!

Lokien (citerend): - En weldra gaan we geloven dat we uit een idee geboren zijn. En planten ons voor als een idee.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken