Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De noodzaak van het overbodige (2014)

Informatie terzijde

Titelpagina van De noodzaak van het overbodige
Afbeelding van De noodzaak van het overbodigeToon afbeelding van titelpagina van De noodzaak van het overbodige

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.04 MB)

Scans (3.14 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Editeur

Laurens Ham



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De noodzaak van het overbodige

(2014)–Sybren Polet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 21]
[p. 21]

5

Klinkende stiltes

Bruckner: ‘Gott hat z'erts den Adam g'macht (de grondtoon), und er hat eam bald dö Eva geb'n (de kwint), und dö zwoa san net alloan blieb'n (de terts).’

In zijn arme begintijd was de kinderlijke bouwmeester van complexe muziekstracturen o.a. Chormeister van een gezelschap muzikale onbenullen, ‘Fröhsinn’ geheten. Een van de grappen die de koorleden zich veroorloofden was op een afgesproken plaats waar de meester een absoluut pianissimo verlangde helemaal geen geluid te geven.

Bruckner reageerde tevreden: ‘Ja, zo is het prima.’

Waarschijnlijk hoorde hij de melodie in zijn hoofd. Naderhand zou hij de ‘klinkende generale pauzes’ uitvinden, die hij in zijn latere symfonieën zou toepassen.

Het is deze gedachtenoot, de pensato, die tot de mooiste en meest essentiële uit de muziek behoort, het gehoorde onhoorbare.

Idem het gedachte woord, het tussen de regels lezen, de betekenissen en tonen van het tussenwit en margewit. Op die manier wordt ook een groot deel van de wereld en de mensen gedacht, niet alleen in filosofisch-monistische zin.

Vaak heersen de afwezigen, domineert dat wat niet is of niet meer is of nog niet is, ten dele als gevolg van doodgeboren ficties. Voor de rest spreken de levende ficties die de reële tonen en woorden en werkelijkheden uitlokken.

 

*

 

Het genre gematigd moderne muziek als die van Martinů: de muziek is uitstekend wanneer je ze iets in de tijd van ontstaan

[pagina 22]
[p. 22]

terugdenkt. En waarom zou je dat niet doen als de muziek er daardoor uitstekend van wordt. Zo ook bij Nielsen. En bij Brahms in zijn tijd. (Dat is het voordeel van muziek. Bij literatuur lukt zoiets niet. De tijd verraadt zich daar onmiddellijk, alleen al door de context en het woordgebruik, de concrete beelden.)

NB. Het bovenstaande geldt voornamelijk voor de latere periode van Martinů, vooral voor enkele strijkkwartetten en symfonieën; voor een deel is de tijd aan de gematigd moderne stijlkenmerken af te horen. Het totaalresultaat: een wat later geboren Janaček.

Maar hoe moet het dan met iemand als Ives, die zijn tijd ver vooruit was? Opschuiven in de tijd? Samen met Vermeulen en Varèse? Ja, tot voorbij Martinů. En toch is het allemaal uitstekende muziek, dankzij mijn oren.

 

*

 

Ik ontdek hoe oud de indeling al is tussen: schrijvers die boeken schrijven voor schrijvers en zij die het doen voor een groot publiek. (Trof een notitie hierover aan bij Kierkegaard, die meende de term uitgevonden te hebben en die zichzelf een schrijver voor schrijvers noemde.)

De tweedeling wordt nog steeds gehanteerd, maar het betekent wel dat schrijvers die voor schrijvers schrijven hun verkochte exemplaren op de vingers van één hand kunnen tellen, de foute hand. De meeste schrijvers lezen publieksboeken, omdat zij die zelf schrijven en ervan houden.

 

Voor de achttiende-eeuwer Lichtenberg beweegt zich de schrijver, deze ‘Selbstdenker’ bij uitstek in ‘die Wörterwelt’, ja, in ‘Eine ganze Milchstrasze von Einfällen’, die men ‘passief’ en ‘actief’ kan lezen. En bij Goethe (als eerste?) bestond reeds de ‘productieve’ lezer en Montaigne schreef al dat hij evenzeer het product

[pagina 23]
[p. 23]

van zijn boek was als het boek het product van hem.

Hoe vaker ik dergelijke formuleringen tegenkom, hoe meer ik mij door mijn geestelijke voorvaderen geschreven voel.

 

(Het bewustzijn in ‘woordwerelden’ (Herder e.a.) te leven of zelfs in ‘Zettelkasten’(Jean Paul) was vooral bij de preromantici en Sturm-und-Drangers groot (Lichtenberg, Herder, Jean Paul en in Engeland natuurlijk Sterne). Pas met Mallarmé, Valéry en de Russische formalisten en dan opnieuw met Arno Schmidt en andere op hem volgende moderne schrijvers & taaldenkers wordt het weer even groot.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken