Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De noodzaak van het overbodige (2014)

Informatie terzijde

Titelpagina van De noodzaak van het overbodige
Afbeelding van De noodzaak van het overbodigeToon afbeelding van titelpagina van De noodzaak van het overbodige

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.04 MB)

Scans (3.14 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Editeur

Laurens Ham



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De noodzaak van het overbodige

(2014)–Sybren Polet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 116]
[p. 116]

64

De ideale onvorm

Een opmerkelijke uitspraak van Flaubert, een van de ‘founding fathers’ van het moderne proza en vooral van de poëtica ervan, is dat zijn voorkeur uitgaat niet naar de vormvaste werken van de literaire meesters waartoe hij zelf behoort, maar naar de grote vormeloze boeken Gargantua en Pantagruel en Don Quichot.

Hoewel deze werken natuurlijk wel een (vertel)structuur bezitten hebben ze - en hetzelfde kan gezegd worden van Flauberts eigen Bouvard en Pécuchet - inderdaad iets vormeloos en dat vooral omdat ze een aaneenrijging zijn van taferelen die naar believen uitgebreid of in aantal gekort kunnen worden. Verder kun je je afvragen of structurerende elementen die onervaarbaar ver uiteenliggen tijdens het lezen nog wel een ordenende invloed uitoefenen - vaak lijkt dit niet het geval -, maar het formerende effect zou achteraf wel degelijk ondergaan kunnen worden, zoals het ook bij het schrijven en het concipiërende denken actief heeft gewerkt. Hoe het zij, bij de genoemde werken is de ordenende structuur, indien aanwezig, van ondergeschikt belang. Persoonlijk vind ik dit, ook al lees ik graag in dit soort werken, eerder een bezwaar dan een kwaliteit, vooral in Rabelais, want bij langere lectuur slaat de eentonigheid toe wanneer een structurerende spanning ontbreekt, welgelukzalig zij die dit bezwaar niet ervaren. (Vergelijk het verschil met andere grote werken als Tristram Shandy, Siebenkäs, Der Mann ohne Eigenschaften en Ulysses.)

Niettemin kan het vormeloze van sommige grote meesterwerken ondergaan worden als bevrijdend. Het gevoel van triomf dat dit vormeloze verleent, zeker als het bewust wordt nagestreefd, bestaat waarschijnlijk uit de bovengenoemde bevrijden-

[pagina 117]
[p. 117]

de sensatie dat men opdracht & wetten achter zich heeft gelaten en zich ontdaan heeft van iedere vormdwang en vormdrang en de creatieve vrijheid maximaal heeft gerealiseerd.

Het vormeloze als eindpunt van een groot kunstwerk: de bevrijding van de vorm? De grote vorm die zijn grenzen oplost, zijn centrum zoek maakt of opsplitst en over de periferie verspreidt? een werk met zwervende centra?

Blijft het feit dat alleen grote kunstwerken - ook groot in omvang - zich die vormeloosheid kunnen permitteren op grond van hun andere kwaliteiten, die inderdaad groot moeten zijn: boeiende stijlmiddelen, interessant materiaal, fascinerende onderdelen en vooral een meeslepende thematiek.

Wat Flaubert betreft kan er nog aan toegevoegd worden dat zijn uitspraak er een is van een zeer vormbewust kunstenaar die, misschien tijdelijk, blasé is van alle vorm en vormgeving. Daarnaast is er nog iets anders wat bij kunstenaars het verlangen kan wekken aan de/hun vorm te ontkomen, namelijk de wens ‘zichzelf’ te willen zijn, dat wil zeggen meer dan de vorm hun toestaat, ongeacht of hun ik een fictief ik is of niet: en als het ik zich wil oplossen, dan is dat zijn ultieme vorm, zijn ‘vrije vorm’, een open, ‘onzuivere’ vorm die een nieuw begin mogelijk maakt of een die desgewenst na het nieuw begin afbreekt.

Wat te allen tijde blijft is de ‘stijl’, die als het ware de huid van de vorm is, de kunsthuid, de make-up, of de impressie ervan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken