Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De noodzaak van het overbodige (2014)

Informatie terzijde

Titelpagina van De noodzaak van het overbodige
Afbeelding van De noodzaak van het overbodigeToon afbeelding van titelpagina van De noodzaak van het overbodige

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.04 MB)

Scans (3.14 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Editeur

Laurens Ham



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De noodzaak van het overbodige

(2014)–Sybren Polet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

67

Het kenmerk van de estheet, de esthetische denker, is de angst voor het expliciete, de directe benoeming.

Nu is wantrouwen tegen directheid en een al te grote vanzelfsprekendheid, respectievelijk tegen de impliciete ideologie van de taal, een gezond verschijnsel bij literaire woordgebruikers, maar als je er te veel aan toegeeft weet je op den duur letterlijk niet meer waarover je het hebt, wat op zichzelf evenmin rampzalig is, maar ook de lezer weet dan bij benadering niet meer waarover de schrijver het heeft.

Nu ben ik daar evenmin stuk van, maar er zijn theoretici bij wie het indirecte en onbestemde weer tot ideologie wordt en dan zijn we weer even ver van huis, d.w.z. even ver van de ongebondenheid en pluriformiteit van taalgebruik die de literatuur nastreeft.

En ondertussen gaat het erop lijken dat iedereen die een ‘uitspraak’ doet ervan verdacht wordt ‘zijn’ bekentenissen aan de lezer ‘op te dringen’, alsof iedere maker de wereld mee mag helpen vormen of vormuleren - de wegenbouwer, de boer, de didacticus, de landschapsarchitect, de ruimtelijke ordener en stadsplanner - behalve de ‘maker van namen’.

Dat een expliciete, eenduidige uitspraak niet alleen nodig kan zijn maar ook/juist door zijn directheid en eenzelvigheid vervreemdend kan werken binnen een toch al alles & iedereen vervreemdende context ontgaat onze ideologen van het indirecte natuurlijk. (Dat is het nadeel van ideologen: ze hebben

[pagina 121]
[p. 121]

het soms bij het juiste eind, maar wat ze niet zien bestaat voor hen dan ook niet of is onbestaanbaar. Mogelijk dat die anderen de betekenissen sluitend dichten, maar ze dichten de literatuur open.)

 

*

 

De meeste poëzie tegenwoordig: varianten binnen het vanzelfsprekende; een klein deel maar uitzondering hierop, op pseudo-absolute beeldtaal. Maar poëzie is niet-vanzelfsprekend: het doet er nauwelijks toe wat ze niet-spreekt, als ze maar voor zichzelf spreekt en niet vanzelf spreekt, spreekt wat al gesproken is.

Goede poëzie ontkent én bevestigt alles, tegelijkertijd - bevestigt en ontkent alles behalve zichzelf.

 

*

 

Een verschil tussen literatuur en formuleringen over literatuur is dat literatuur haar eigen tegendeel in zich draagt, haar eigen tegenpool kan zijn en een formulering of theorie over een boek niet.

Goede literatuur bevat weliswaar in de kiem haar eigen tegenstellingen, die zowel in de lectuur van de lezers als in de literaire kritiek gemarkeerd of uitgesplitst worden, maar de door het boek opgeroepen tegenstellingen zijn nooit het boek, het hele noch het halve.

 

*

 

Mijn eerlijkheidsmanie eiste vroeger dat mijn poëzie in overeenstemming zou zijn met mijn ervaringen in de werkelijkheid, zelfs ten aanzien van jaargetij en temperatuur - maar literatuur heeft in feite weinig met de actualiteit van de werkelijkheid te maken,

[pagina 122]
[p. 122]

omdat literatuur uit taalwerkelijkheid bestaat, met eigen regels en wetten en modi en ritmes en getijden en beelden en structuren: dingen die nergens in de werkelijkheid voorkomen, zelfs niet in de spraakwerkelijkheid van alledag.

Het is zelfs heel goed dat de taalwerkelijkheid van de dichter niet te zeer van zijn eigen werkelijkheid afhankelijk is; deze kan er wel de directe aanleiding van zijn en erin verwerkt worden, daarna leidt de nieuwe werkelijkheid tot op grote hoogte een eigen leven en maakt actualiteit op eigen wijze, ja, is actualiteit. Dit is de enige, eigen natuur van de literatuur: liternatuur.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken