Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De noodzaak van het overbodige (2014)

Informatie terzijde

Titelpagina van De noodzaak van het overbodige
Afbeelding van De noodzaak van het overbodigeToon afbeelding van titelpagina van De noodzaak van het overbodige

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.04 MB)

Scans (3.14 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Editeur

Laurens Ham



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De noodzaak van het overbodige

(2014)–Sybren Polet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

97

Het onuitspreekbare vervalst

We hebben de neiging om het diepmysterieuze en onbegrijpelijke, het zeer ambivalente en paradoxale als ‘onuitspreekbaar’, als niet te verwoorden te beschouwen, zoals de Egyptenaren de naam van Osiris niet uitspraken, maar zich tot de algemene benoeming ‘de god’ en dergelijke bepaalden. Maar men wist wie het was, kende zijn naam en moest deze dus althans eenmaal gehoord of gelezen hebben; maar hem vervolgens onnodig uit te spreken of op te schrijven was afbreuk doen aan het mysterie. (Zelfs een vreemdeling als de Romein Herodotus, die erover schrijft, noemt de naam niet!)

Dezelfde schroom, die ook iets van onmacht heeft, bevangt de schrijver soms als hij het onnoembare, waaronder het onbestemde en moeilijk denkbare, nadert: hij zal zich dan bij voorkeur laten gaan in het ongedefinieerde, meerduidige, indefinitieve en paradoxale: daarnaast zal hij zich opsplitsen in een veelheid aan ikken, niet alleen omdat dit hem tactisch in staat stelt het ongrijpbare dichter te naderen of te omsingelen, maar ook omdat het ik zelf misschien het grootste mysterie, de meest raadselachtige non-identiteit of zelfs non-entiteit is die alleen op die manier gekend kan worden.

Overigens werden in het oude Egypte ook degenen die zich

[pagina 172]
[p. 172]

met de sacrale nabootsing en verzorging van de godenbeelden - en de taal - bezighielden tot het mysterie gerekend, evenals de vervaardigde imitatie. En nog steeds wordt het in Egypte door vakkundige vervalsers als een heilige plicht beschouwd een goede imitatie te leveren van iets ‘heiligs’, als is het maar van een voormalig heilig souvenir als een scarabee. Een vakkundig imitator noemde eens een collega-vervalser een charlatan omdat hij te kort over zijn imitaties deed.

Zo ook de nabootsing van het ik. Een goede nabootsing te geven van jezelf is het hoogste dat een mens kan volbrengen.

Je eigen handtekening vervalsen, je eigen taal en trots zijn als niemand het merkt. (‘Een knap staaltje.’)

(Zij die een verschil menen op te merken benoemen soms het origineel als vals of als herhaling.)

 

*

Dolend jaar

In Een essay over tijd schrijft Norbert Elias dat in de laat-Romeinse Republiek het priestercollege dat over de ‘tijd’ en het opstellen van de staatskalender waakte soms onder pressie van belangengroepen het jaar verlengde of verkortte. Zo reguleerde het de sociale betrekkingen en voor strijdende partijen was het mogelijk via dit college de kalender te ontregelen.

Wat een perspectieven om in fictie toe te passen!

Vergelijk ook het volledig schrikkeljaar dat de Egyptenaren eens in de 1461 jaar aanhielden om de restdagen van hun 360-dagen-jaren op te vangen. Dit jaar bestond voor hen niet en ze hadden er ook geen woord voor: ze duidden het aan met het volgende of het voorgaande jaar, wat tot grote verwarring kon leiden. Iemand die in zo'n schrikkeljaar geboren werd moet het gevoel hebben gehad of te laat of te vroeg geboren te zijn of helemaal niet geboren.

[pagina 173]
[p. 173]

Later, bij jaren van 365 dagen, stelden de Egyptenaren een dolend jaar in (annus vagus), een jaar dat door alle jaargetijden heen liep.

Een paar dagen, een jaar zoek in de tijd. Geboren op een dag in een dolend jaar. Iemand is zijn leven lang zoek, leeft in een gat in de tijd of sluipt in bewegende tijd door de tijd: een schaduwwezen, een tussenmens.

Anderzijds hoeft men niet in een schrikkeljaar geboren te zijn om dit gevoel te kennen.

 

(Vergelijk ook het paradoxale, sadistische geval van de Poolse jood die door een nazibeul gedwongen werd om tussen een grote stapel lijken naar zijn eigen lijk te zoeken, en verder de Osirismythe. Idem de schrijver die leeft zolang hij naar de stukken van zijn eigen literaire lijk mag blijven zoeken.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken